Operating Instructions

109
4. Opnamemodus
Soorten Scene Guide-modi
1: [Geprononceerd portret]
[Gave huid] en [Slanke stand] instellen
U kunt dezelfde instellingen voor [Gave huid] en [Slanke stand]
gebruiken als de instellingen die zijn gespecificeerd voor de
zelfopnamemodus.
Raak [ ] aan en selecteer de instelling.
[Gave huid]
Maakt de gezichten van
personen helderder en
hun huidtinten zachter.
[Slanke stand]
Laat personen er
slanker uitzien.
Raak de schuifbalk aan.
U kunt deze instellen op "Uit" of een waarde
in het bereik van [1] tot [10]. Als u de
linkerrand van de schuifbalk selecteert
,
wordt deze ingesteld op "Uit".
ExitExit
Raak [Exit] aan
Als u de AF-modus wijzigt in een andere instelling dan [
]
(gezichts-/oogdetectie), zijn [Gave huid] en [Slanke stand] niet meer
beschikbaar.
2: [Zachte huid]
Wanneer een deel van
de achtergrond enz.
een kleur heeft die sterk
lijkt op de huidskleur,
dan wordt dat deel ook
verzacht.
Deze modus is mogelijk
niet effectief als de
helderheid onvoldoende
is.
3: [Zacht tegenlicht]