Operating Instructions

97
Scherpstelling, helderheid (belichting) en kleurtintinstellingen
Foto’s maken met automatische scherpstelling
Het ingestelde AF-gebied registreren in [ ], [ ] en [ ] (aangepast)
Druk op op het scherm bij stap
3
Selecteer met het doelpictogram voor registratie en druk op [MENU/SET]
Tijdens het opnemen van 4K-foto's of films met [Continu AF] wordt scherpgesteld op het midden
van het AF-gebied.
De instellingen die zijn aangepast in [ ], [ ] of [ ] worden naar de standaardinstellingen
hersteld wanneer de camera wordt uitgeschakeld.
Vastgestelde positie voor scherpstelling (scherpstellen op 1 punt) /
(precisiescherpstellen)
(scherpstellen op 1 punt)
Er wordt scherpgesteld op het AF-gebied.
Wanneer het onderwerp niet in het midden van de compositie in [ ] staat, kunt u het
onderwerp naar het AF-gebied brengen, de scherpstelling en de belichting vastzetten door
de ontspanknop half in te drukken, de camera bewegen naar de gewenste compositie met de
ontspanknop half ingedrukt en vervolgens de foto maken. (Alleen wanneer de scherpstelmodus
is ingesteld op [AFS].)
(precisiescherpstellen)
Hiermee kunt u nauwkeuriger scherpstellen op een kleiner punt dan met [ ]
(scherpstellen op 1 punt). Wanneer u de ontspanknop half indrukt, verschijnt een grotere
weergave van de scherpstelpositie.
Als [ ] (precisiescherpstellen) is geselecteerd tijdens het opnemen van films of 4K-foto's, wordt
de instelling gewijzigd in [
] (scherpstellen op 1 punt).
U kunt [ ] (precisiescherpstellen) niet instellen in de volgende situatie:
Wanneer de scherpstelmodus is ingesteld op [AFF] of [AFC]