Operating Instructions

4. Instellingen van focus, helderheid (belichting) en kleurtoon
68
Toepasbare modi:
U kunt de positie van de AF-zone instellen met [š], [ ], [Ø] of [Ù] van de Auto Focus
modus.
Als u de AF-zone met [š] naar iets anders beweegt dan naar de gedetecteerde gezichten,
werkt Auto Focus op dezelfde manier als wanneer [Ø] gebruikt wordt.
1 Selecteer het menu.
2 Selecteer [š], [ ], [Ø] of [Ù] en druk op 4.
3 De positie van de AF-zone aanpassen
4 Op [MENU/SET] drukken om in te stellen.
Om de instelling van de AF-zone te wissen als [š] of [ ] geselecteerd is, druk dan op
[MENU/SET].
De positie van de AF-zone instellen
> [Opname] > [AF mode]
Knopbediening Beschrijving van de bediening
3/4/2/1 Beweegt de AF-zone.
[DISP.]
Verplaatst de AF-zone terug naar het
midden.
De puntfocussing kan ook verplaatst worden om overeen te komen met de AF-zone wanneer
de [Meetfunctie] (P125) ingesteld is op [ ].
MENU