Operating Instructions

65
4. Instellingen van focus, helderheid
(belichting) en kleurtoon
Automatisch instellen van het brandpunt
Toepasbare modi:
Op deze manier kunt u de focusmethode gebruiken die bij de posities en het aantal te
selecteren onderwerpen past.
1
Selecteer het menu.
> [Opname] > [AF mode]
([Gezichtsdetectie])
De camera detecteert automatisch iemands
gezicht.
De volgende AF-zoneframes worden afgebeeld
wanneer het toestel de gezichten vindt.
Geel:
Dit is de AF-zone die voor de persoon scherp gesteld moet
worden. De camera selecteert de persoon automatisch.
Wit:
Dit zijn de AF-zones voor andere mensen dan de persoon, die
scherp gesteld moeten worden. Dit type AF-zone wordt
weergegeven als meer dan één persoon gedetecteerd is.
De scherpstelling en de belichting kunnen vervolgens ingesteld
worden voor dat gezicht, ongeacht in welk deel van het beeld het
zich bevindt.
De camera kan de gezichten van tot 14 personen detecteren.
([Tracking])
De camera blijft de scherpstelling en de
belichting automatisch aanpassen om het
gespecificeerde bewegende object te volgen.
(Dynamic Tracking)
Voer een van de volgende handelingen uit om
het te tracken onderwerp te vergrendelen:
Plaatst het kader van de AF Tracking rond het
onderwerp en druk de sluiterknop tot halverwege in.
A AF tracking kader
Als deze niet vergrendelt, zal de AF-zone in het rood knipperen en
verdwijnen.
De AF-zone wordt geel terwijl het onderwerp vergrendeld is (groen
terwijl de sluiterknop tot halverwege ingedrukt wordt).
De vergrendeling wordt gewist als op [MENU/SET] wordt gedrukt.
MENU