Operating Instructions

3. Opnamemodussen
46
De camera detecteert scènes automatisch (scènedetectie)
( : Tijdens het maken van foto's, : Tijdens het maken van films)
¢1 Alleen weergegeven als de flitser op [ ] gezet is.
¢2 Alleen weergegeven als [iHandh. nachtop.] op [ON] staat. (P47)
•[¦] is ingesteld als geen van de scènes van toepassing zijn en de standaardinstellingen
ingesteld zijn.
Als 4K-foto's gemaakt worden, of als opgenomen wordt met gebruik van [Post Focus], werkt de
scènedetectie op dezelfde manier als voor filmopnames.
Auto Focus
De Auto Focusmodus wordt automatisch op [š] gezet.
Gezichtsdetectie zou onder water langzamer kunnen worden of niet
kunnen werken.
U kunt [ ] ([Tracking]) instellen met [AF mode] in het [Opname]-menu.
Richt het kader van AF Tracking rond het onderwerp en druk de sluiterknop
tot halverwege in om de AF tracking-functie te gebruiken. (P65)
Flitser
Wanneer [ ] geselecteerd is, wordt [ ], [ ], [ ] of [ ] ingesteld afhankelijk van
het type onderwerp en helderheid.
Als [ ] of [ ] ingesteld is, is de rode-ogen-verwijdering ingeschakeld.
De sluitertijd zal langzamer zijn tijdens [ ] of [ ].
Scènedetectie
Als bijvoorbeeld een statief gebruikt wordt en het toestel beoordeelt dat het schudden van het
toestel minimaal is wanneer de Scènedetectie als [ ] geïdentificeerd is, zal de sluitertijd lager
zijn dan normaal. Let op dat u het toestel tijdens het fotograferen niet beweegt.
Afhankelijk van de opname-omstandigheden kunnen verschillende soorten scènes voor
hetzelfde onderwerp geselecteerd worden.
[i-Portret] [i-Landschap] [i-Macro] [i-Nachtportret]
¢1
[i-Nachtl.schap]
[iHandh.
nachtop.]
¢2
[i-Zonsonderg.] [i-Zacht licht] ¦