Operating Instructions

11. Gebruik van de Wi-Fi-functie
166
Bevestig encryptiesleutel van het geselecteerde draadloze toegangspunt als de
netwerkauthenticatie gecodeerd is.
1 Druk op 3/4 om het draadloze toegangspunt te
selecteren waarmee u verbinding maakt en druk op
[MENU/SET].
Het drukken op [DISP.] zal het zoeken naar een draadloos
toegangspunt opnieuw starten.
Als geen enkel draadloos toegangspunt gevonden wordt,
raadpleeg dan “Wanneer u verbindt met [Handmatige
invoer]” op P166.
2 (Als de netwerkauthenticatie gecodificeerd is)
Voer de encryptiesleutel in.
Raadpleeg P44 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
Met uitzondering van de eerste keer dat verbinding gemaakt wordt, zal een verbinding
automatisch tot stand gebracht worden met gebruik van de eerder gebruikte encryptiecode.
Wanneer u verbindt met [Handmatige invoer]
Wanneer u verbinding maakt via [Handmatige invoer], bevestig dan de SSID, het type
authentificatie, het type encryptie en de encryptiesleutel van het draadloze toegangspunt dat u
gebruikt.
1 Op het scherm afgebeeld in stap 1 van “Als u niet zeker bent over de compatibiliteit
met WPS (verbinden met [Uit lijst])”, selecteer [Handmatige invoer] door op 3/4 te
drukken, druk vervolgens op [MENU/SET].
2 Voer de SSID in van het draadloze toegangspunt waarop u verbindt, selecteer
vervolgens [Inst.].
Raadpleeg P44 voor informatie over hoe lettertekens ingevoerd moeten worden.
3 Druk op 3/4 om het netwerkauthenticatietype te selecteren en druk op [MENU/SET].
4 (Wanneer een optie geselecteerd wordt die afwijkt van [Niet coderen])
Voer de encryptiecode in en selecteer [Inst.].
Als u niet zeker bent over de compatibiliteit met WPS (verbinden met [Uit lijst])
[WPA2-PSK]
Ondersteund encryptietype: [TKIP], [AES]
[WPA2/WPA-PSK]
[Niet coderen]
Controleer de handleiding van de draadloze toegangspunten en instellingen wanneer u een
draadloos toegangspunt opslaat.
Als er geen verbinding vastgesteld kan worden, zouden de radiogolven van het draadloze
toegangspunt te zwak kunnen zijn.
Raadpleeg “Waarschuwingen op het scherm(P181) en “Problemen oplossen” (P183) voor
details.
Afhankelijk van uw omgeving kan het zijn dat de zendsnelheid tussen de camera en het
draadloze toegangspunt mogelijk afneemt. Bovendien kan het zijn dat het draadloze
toegangspunt niet beschikbaar is om gebruikt te worden.
',63
%LMZHUNHQ
+DQGPDWLJHLQYRHU
6HOHFWHHUKHWGRHODSSDUDDW