Operation Manual
54
9. Nadat u de juiste hoeveelheid verf en de verfstraal hebt ingesteld, richt u het apparaat op het
oppervlak, dat met verf moet worden bespoten, met een afstand van 10 tot 30 cm. Druk op
het activeringsmechanisme en beweeg het apparaat met een gelijkmatige snelheid horizontaal
of verticaal. Hoe sneller de beweging, des te dunner is de verfl aag. Houd de spuitkop steeds
parallel met het oppervlak, zodat er geen lopers ontstaan.
JUIST FOUT
10. Laat het activeringsmechanisme pas dan los, wanneer het oppervlak geheel met de verf is
bedekt. Onderbreek het spuitproces niet, om vlekvorming te voorkomen!
11. Breng slechts één laag van de verf per spuiting aan. Laat het drogen, voordat u een tweede
laag aanbrengt. Let hierbij op de aanwijzingen van de fabrikant van het verfmateriaal met
betrekking tot de droogtijd.
12. Om het apparaat uit te schakelen, laat u het spuitmechanisme los en stelt u de aan-/
uitschakelaar op positie 0.
13. Reinig het apparaat na gebruik zoals staat beschreven in het hoofdstuk ‘Reiniging en
onderhoud’.
Reiniging en onderhoud
LET OP!
❐ Trek vóór elke reiniging de netstekker uit het stopcontact .
❐ Dompel de basiseenheid, het netsnoer en de stekker nooit in water of andere vloeistoffen.
❐ Reinig het apparaat niet met brandbare substanties, waarbij het vlampunt onder 21 °C ligt.
❐ Probeer nooit opgedroogde verfresten te verwijderen met scherpe voorwerpen.
❐ Gebruik voor het reinigen geen bijtende of schurende reinigingsmiddelen.
Het apparaat moet beslist na elk gebruik grondig worden gereinigd, omdat
aangedroogde resten van de verf nadelig zijn voor de werking van het apparaat.
Voer na elk gebruik van het apparaat de volgende stappen uit:
1. Zorg ervoor, dat de netstekker uit het stopcontact is getrokken!
2. Schroef het verfreservoir eraf en maak deze leeg.