Quick Start Guide

Basisinformatie computer - 13
Computer in- en uitschakelen
Computer inschakelen
1. Schakel eerst alle apparaten IN die op de computer zijn aangesloten (waaronder de monitor) door op de
voedingsschakelaar te drukken.
2. Druk daarna op de AAN/UIT-knop om de computer AAN te zetten.
Om de computer met anderen te kunnen delen en steeds uw eigen systeeminstellingen te kunnen gebruiken,
kunt u voor iedere gebruiker een eigen account instellen. U hebt altijd toegang tot uw accounts en kunt die
ook altijd aanpassen door te klikken op Start > Configuratiescherm > Gebruikersaccounts en
ouderlijk toezicht. Kijk bij Gebruikersaccountbeheer voor meer informatie over het beheer van
gebruikersaccounts op pagina 36.
De computer uitschakelen
Zorg dat alle toepassingen zijn gesloten voordat u de computer uitschakelt. Het uitschakelen van de computer verzekert dat
gegevens veilig zijn en dat zo min mogelijk energie wordt gebruikt (de opgeladen accu kan zich langzaam ontladen), het
duurt echter langer om de computer op te starten.
Zodra de computer is uitgeschakeld, schakelt u alle externe toestellen (zoals printer of beeldscherm) UIT, als deze tenminste
beschikken over een aan/uit-knop.
Slaapstand
Klik op de knop Slaapstand om uw sessie op te slaan en de computer in een status met lager energieverbruik te zetten zodat u
uw werk snel weer kunt hervatten (zie het gedeelte Energiebeheer voor gedetailleerde informatie op pagina 14).
Opmerking: U kunt uw computer uitschakelen zonder naar het Windows Start-menu te gaan. Sluit al uw toepassingen af
en druk op de aan/uit-knop.
1
2
1
2
3