Operation Manual
28 29
6.4 Parkeerremmen afstellen
WAARSCHUWING
Ontbrekende controle van de remwerking
Ongeval, vallen van de gebruiker door instelfouten en verkeerd opgepompte banden.
► Controleer de correcte instelling van de parkeerrem (vooral de afstand van de remaandrukbout tot de ban
den).
► Controleer of de gebruiker de parkeerrem ook zonder grote krachtsinspanning kan bedienen. De hiervoor
benodigde kracht mag niet meer bedragen dan 60N (~6kg).
► Controleer de bandenspanning van de aandrijfwielen. Neem hiervoor de informatie uit het hoofdstuk "Techni
sche gegevens" of de informatie op de zijkant van de band in acht.
► Gebruik uitsluitend originele aandrijfwielen met een gecontroleerde hoogteslag van maximaal 1mm.
6.4.1 Kniehevelremmen afstellen
De kniehevelrem moet opnieuw worden ingesteld na verandering van de stand van het aandrijfwiel en na bijstelling
van de rolstoel.
1) Draai de inbusbouten in de klemmen los (zie afb.30).
2) Stel de kniehevelrem af door hem te verschuiven. De binnenwerkse afstand tussen de band en de remaandruk
bout mag bij niet-bediende rem max. 5mm bedragen (zie afb.31).
3) Draai de inbusbouten in de klemmen gelijkmatig aan met 12 Nm.
→ De linker en de rechter kniehevelrem moeten na het instellen dezelfde remwerking hebben.
30
5 mm
31
6.4.2 Schaarremmen afstellen
Schaarrem afstellen: versie outfront-schaarrem
1) Draai de inbusbouten in de klemmen los (zie afb.32, pos.1).
18
Instellingen
Avantgarde 4