Operation Manual
De kaarten met de oneven nummers laten relais 1 aantrekken en de kaarten met de even
nummers laten relais 2 aantrekken. (enkel bij model RFI 1000 –2).
Instellen van de relais-aantrektijd (Impulstijd)
Ingeven van de handterminal RFI-Master
Wissen van de handterminal RFI-Master (is nodig wanneer een nieuwe of een andere
terminal zal worden gebruikt.
Wissen van alle codenummers.
Door het leggen van brug A gaat het apparaat in de instelmode staan. Bij elke druk op
de programmeertoets wordt nu door het lampje aangeduid, wat kan worden veranderd.
Na het drukken op de toets moet deze ook worden losgelaten. Zolang de toets blijft
ingedrukt schemert het rode lampje. De verandering treedt in werking, zodra de brug A
wordt weggenomen. Het apparaat gaat dan automatisch terug in normale
bedrijfstoestand.
Plaatsen van de brug A. Het rode lampje licht nu constant op. Wordt nu de brug
weggenomen dan is er niets veranderd aan de instellingen.
De eerste maal drukken op de programmeertoets. Het rode en het groene lampje lichten
nu op. Wordt nu de brug A weggenomen, dan laten alle ingegeven kaarten relais 1
aantrekken!
Een tweede maal drukken op de programmeertoets. Het rode, het groene en het gele
lampje lichten nu op. Als nu de brug A wordt weggenomen, dan laten de kaarten met
oneven codes relais 1 aantrekken, en de kaarten met de even codes laten relais 2
aantrekken.
Een derde maal drukken op de programmeertoets. Het rode, het gele en het groene
lampje doven. Met behulp van de draaischakelaartjes kan nu de relais-aantrektijd
ingesteld worden: A stelt de eenheden in; B stelt de tientallen in.
Wordt nu de brug A weggenomen, dan wordt de ingestelde tijd overgenomen.
Een vierde maal drukken op de programmeertoets. Het rode en het groene lampje
knipperen. Wordt nu de ingeschakelde terminal in het leesbereik gehouden en het
bruggetje weggenomen, dan wordt de terminal ingelezen!






