Installatie Montage Om een goede aanzuiging van de lucht te garanderen moet tussen de achterzijde van de unit (waar de koolstof- /stoffilter en de luchtinlaat zich bevinden) en de muur een afstand van minimaal 15 cm worden aangehouden. Wij adviseren echter om tenminste 30 cm vrij te houden omdat dit de toegang tot het compartiment vergemakkelijkt. De afstand tussen de bovenkant van de unit en het plafond dient minimaal 10 cm te zijn. Ook hier hebben grotere afstanden de voorkeur.
Indien de unit op een vaste ondergrond komt te staan wordt, om contact geluiden te voorkomen, aanbevolen de unit op rubberen dempers te plaatsen. Indien de unit wordt opgehangen adviseren wij om onder de dempers een houten balk te plaatsen. Deze balk kan dan weer met draadeinden aan het plafond worden vastgemaakt. Voor ruimten waar het extra stil moet zijn, zijn speciale isolator veren te leveren.
van het elektrisch compartiment geleid worden. De aansluitingen hoeven niet losgemaakt te worden van de aansluitstrip. Elektrische waterklep De stekker van de waterklep dient met de zwarte bijgeleverde kabel aangesloten te worden (zie onderstaande afbeelding). Aansluiting waterklep Nadat de zwarte kabel op de stekker voor de magneetklep is aangesloten, dient de andere kant door de doorvoerrubber aan de zijkant van de unit gevoerd te worden.
Let op de kleurcodering op zowel de printplaat als de afstandsbediening Alarmuitgang Op de printplaat zit een alarmuitgang, deze wordt geactiveerd (maakt contact) wanneer er een storing (error) is. Deze uitgang kan op een GSM melder of alarm worden aangesloten. De uitgang kan op NO of NC ingesteld worden middels het instellingen menu. Dit betekent dat het contact geopend of gesloten wordt bij een melding. Zie hiervoor de handleiding van de gsm-melder of alarm.
Hygrostaat Aan de bijgeleverde hygrostaat is een kabel aangesloten. Deze kabel dient alleen door de uitsparing geleid te worden en aangesloten te worden op de klemmen 12 en 14 op de klemmenstrook (vanaf J-serie met lichtsensor aansluiting 14, 12 en 18). De hygrostaat moet worden opgehangen in de ruimte en mag niet afgedekt worden. Temperatuursensor In het compartiment ligt ook de temperatuursensor. Deze is aangesloten op de printplaat.
De kabels voor de voedingsspanning dienen door het doorvoerrubber geleid te worden en aan de linkerkant van de klemmenstrook te worden aangesloten, zoals beschreven in het aansluitschema. Temperatuurbeveiliging Met deze beveiliging kunnen de verwarmingsbronnen worden uitgeschakeld wanneer de temperatuur in de ruimte te hoog oploopt door een defect of externe oorzaak.
De unit heeft een water in- en uitgang. De ingang komt op een tappunt, tussen het tappunt en de ingang moet een magneetklep komen (controleer altijd het stroomrichtingspijltje van de klep!). De magneetklep moet zo dicht mogelijk bij het tappunt geplaatst worden omdat dit het waterslot is. Bij een waterlekkage zal de magneetklep automatisch sluiten. Zorg er voor dat de zwarte magneet spoel van de waterklep altijd naar boven (voorkeur) of naar de zijkant gericht staat.
Let op: op Gebruik alleen vaste leidingen van koper of tyleen en zet deze goed vast met klemmen op de muur. Zorg dat het tyleen nooit onder spanning staat. Zorg dat de magneetklep altijd vast komt te zitten op de muur of een ander vast punt. Gebruik nooit een tuinslang. Wanneer alle tyleen verbindingen zijn gecontroleerd op lekken en de unit werkt naar behoren, moeten alle knelkoppelingen met lijm worden vastgelijmd.
Condenswater aansluiting De condenswater afvoerleiding mag geen lussen hebben en mag niet onder water in een vat geplaatst worden. Wanneer de unit gelijk of lager is geplaatst dan de afvoer of het riool, kan het water worden opgevangen door een condensatie opvoerpomp. Deze kleine opvoerpomp pompt het water tot 4 meter hoogte door een slangetje van 9-12 mm naar de afvoer. Er zijn ook sterkere pompen beschikbaar.
Condenswaterafvoer pompje Ook de afvoer naar het pompje mag niet onder water liggen en er mogen geen lussen in de leiding zitten. De unit is nu geïnstalleerd, er kan begonnen worden met inregelen en afstellen. Gebruik hiervoor de gebruiksaanwijzing.
Gebruiksaanwijzing In gebruik name Koelcapaciteit inregelen (alleen t/m de J-serie, vanaf de K-serie is de koelcapaciteit standaard al ingesteld) Wanneer de unit voor de eerste keer wordt gebruikt moet de capaciteit ingeregeld worden. De afstandsbediening wordt op de koelstand gezet en de temperatuur wordt ingesteld op 16℃ .
De wijzer op de manometer moet op ongeveer 1,6MPa staan Het is de bedoeling dat de wijzer van de manometer iets voor het midden, op ongeveer 1,6MPa (rode schaal verdeling) van het venster komt te staan. Dit doet u door aan de instelschroef van de capaciteitscontrole te draaien, deze bevindt zich op de voorzijde van het apparaat onder de sticker met 'Cooling Capacity Control'. Draai de inregelschroef bij ingebruikname zover naar links te draaien (10/15 slagen) tot de druk op de manometer 1,6Mpa aangeeft.
De werking 1) Aan/ Uit toets【 【On/Off】 On/Off】 Met de 【On/Of On/Off On/Off】toets wordt de unit in- en uitgeschakeld. Als de unit aan staat brandt het ledje groen. Als de unit uit staat brandt het ledje rood. Bij een storing knippert het ledje rood/groen. 2) Modus toets【M M】 Door op de modus toets te drukken wisselt u tussen de dag modus (koelen) en de nacht modus (verwarmen/ontvochtigen). In de dag modus brandt in het display een sneeuwvlokje en in de nacht modus een zonnetje met waterdruppels.
Vanaf de J-serie zit in de hygrostaat een lichtcel. Deze registreert dat het licht brandt waardoor de timer niet ingesteld hoeft te worden. Met de 【M M】toets hoeven alleen de dag- en nachttemperaturen ingesteld te worden. De rest gaat vanzelf. Als men de unit toch handmatig wil instellen, kan de lichtcel uitgeschakeld worden en werkt de unit handmatig. Door de【M M】toets 3 seconden in te drukken wisselt de modus tussen lichtcel en handmatig.
De instellingen van de huidige tijd en de timer instellingen dienen synchroon te lopen met de tijden op het schakelbord. 7) Gebruik van de hygrostaat voor ontvochtigen in de nacht De hygrostaat kan worden ingesteld op de gewenste maximale luchtvochtigheid voor de nacht. Als de NACHT modus actief is en de hygrostaat geeft aan dat de unit moet ontvochtigen gaat het druppel symbool knipperen. Tijdens het ontvochtigen wordt er ook water gebruikt.
Error codes 10) Water lekkage beveiliging Als er water op de grond komt (door bijv een verkeerd gemonteerde koppeling of verstopte riolering) en dit contact maakt met de waterlekkage sensor (de witte platte draad met aan het einde 2 blanke draadjes) stopt de unit met koelen en sluit de magneetklep onmiddellijk af. Pas als de lekkage is verholpen en de storing is gereset door de【On/Off On/Off】toets in te drukken, gaat de unit weer naar normaal bedrijf.
Instellingen (Setup) In dit menu kunt u bepaalde instellingen wijzigen en de verwarming, de temperatuurbeveiliging, het auto herstarten en de hysterese instellen. Door de【S S】toets langer dan 6 sec ingedrukt te houden komt u in het instellingenmenu. Er verschijnt een hoofdletter D: in het scherm gevolgd door een nummer van 01 tot 28. Door de【S S】toets telkens kort in te drukken wordt door de instellingen gelopen. De eerste instelling is D:01 de tweede D:02 enz.
D:04 Cool at Night (nachtkoeling) aan/uit In deze parameter kan de nachtkoeling worden ingeschakeld. D:04 = 0 betekent cool at night is uit (dit is de standaard instelling) D:04 = 1 betekent cool at night is aan Indien de Cool at night aanstaat en de nacht temperatuur is boven de ingestelde waarde gaat de unit in de nachtstand de ruimte naar de ingestelde waarde koelen. Als de ruimte onder de ingestelde waarde komt zal de unit gaan verwarmen.
D:08 Alarm uitgang N.O. of N.C. In deze parameter kan de alarm uitgang worden aangepast. D:08 = 0 betekent N.C. Normally Closed (dit is de standaard instelling) D:08 = 1 betekent N.O. Normally Open Raadpleeg voor de juiste instelling de gebruiksaanwijzing van de aan te sluiten gsm melder of alarm.
Bij deze instelling kan de rusttijd tussen de compressor uit en de compressor aan worden aangepast. D:27 = 15 betekent de rust tijd is 15 seconden (dit is de standaard instelling) Deze optie kan gebruikt worden als in de tijd dat de compressor in rust is de waardes in de ruimte teveel veranderen. D:28 Waterlekkage alarm aan/uit Met deze optie kan het waterlekkage alarm aan- en uitgezet worden.
water krijgt en check of de wijzer op de manometer daalt. Regel hem vervolgens in zoals beschreven bij de paragraaf Inregelen Als er water door het apparaat blijft stromen terwijl de unit uit staat kan het zijn dat de magneetklep verkeerd om gemonteerd is. Controleer het pijltje op de messing behuizing. Als er water uit de zijkanten van de unit druppelt heeft u een probleem met de condensatiewaterafvoer. Check met een waterpas of de unit genoeg afschot heeft (zie de paragraaf Montage).
Inregelen om dit te verhelpen. Ook kan de stof-/koolstoffilter verstopt zitten of de uitblaas is te krap (te weinig gaten of te dunne slang) waardoor de unit zijn koude niet kwijt kan. Error 11 = Slechte koeling De koeling is niet naar behoren. De condensator van de compressor kan defect zijn of een los contact hebben. Draai alle bedrading na. Controleer ook de druk op de manometer als de compressor niet loopt. Als deze te laag is, contact opnemen met de technische dienst.
Condensatiewater opvoerpomp van hoge kwaliteit. Opvoerhoogte tot maximaal 4 meter. Deze pomp wordt vaak gebruikt als er geen afvoer in de buurt is voor het condenswater of als de unit lager is geplaatst als de afvoer. Aansluiting PVC slang 9-12 mm. 3-Wegklep met servomotor en extra temperatuur sensor van 5 meter te behoeve van Dual room. Deze klep maakt het mogelijk om 2 ruimten 12/12 te koelen wanneer de Dual room functie is ingeschakeld.