Operation Manual

Inschakelen & basisbediening
Nl-31
Handmatige draadloze LAN-instelling
1
Druk op RECEIVER gevolgd door HOME.
2
Gebruik e/r of q/w om “Instellingen ” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER.
3
Gebruik q/w om “Hardware instellingen” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER.
4
Gebruik q/w om “Netwerk” te selecteren, en
druk vervolgens op ENTER.
5
Gebruik q/w om “Netwerkverbinding” te
selecteren, en e/r om “Draadloos” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER
(➔ pagina 79).
Het “Draadloze installatie” menu wordt
weergegeven.
Tip
• Dezelfde instelling is beschikbaar zelfs als
“Draadloos” bij de oorspronkelijke installatie op
“Netwerkverbinding” is ingesteld (➔ pagina 26).
6
Gebruik q/w om “Zoek draadloos netwerk” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER.
Een lijst met beschikbare Toegangspunten wordt
weergegeven.
Tip
• Als het toegangspunt waarop u wilt aansluiten niet in
de lijst van beschikbare toegangspunten staat, kan de
instelling ook worden gedaan door het handmatig
invullen van “SSID”, “Beveiliging” en “Wachtwoord”
na het selecteren van “Directe ingave”.
7
Gebruik q/w om het Toegangspunt te
selecteren waarop u wilt aansluiten, en druk
vervolgens op ENTER.
Afhankelijk van uw encryptieinstellingen, levert
de beveiliging van uw Toegangspunt een van de
volgende patronen:
■ WEP-methode
1.
Gebruik q /w om “ Standaard sleutel-id ” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER .
2. Gebruik q/w om een ID te kiezen tussen 1 en
4, en druk vervolgens op ENTER.
3. Gebruik q/w om “Wachtwoord” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER.
4. Gebruik het toetsenbord op het scherm om
een geheime sleutel in te voeren en bevestig
met “OK”.
■ WPA/WPA2-methode
1. Gebruik q/w om “Wachtwoord” te
selecteren, en druk vervolgens op ENTER.
2. Gebruik het toetsenbord op het scherm om
een geheime sleutel in te voeren en bevestig
met “OK”.
■ Geen encryptie
Als uw Toegangspuntapparaat niet beveiligd is
door encryptie, is er geen behoefte om een
veiligheidssleutel in te voeren.
Tip
• Wanneer u in de lijst met beschikbare toegangspunten het
gewenste toegangspunt selecteert waarop u wilt
aansluiten, worden “SSID” en “Beveiliging” automatisch
weergegeven. Deze instellingen kunnen handmatig
worden gewijzigd.
8
Selecteer “OK” en druk op ENTER.
De aansluiting op het toegangspunt wordt
uitgevoerd en de Wi-Fi-indicator knippert. Na
voltooiing van de aansluiting op uw
toegangspunt, gaat de Wi-Fi-indicator branden
en wordt de aansluitingsstatus weergegeven op
het scherm.
Dit beëindigt de draadloze LAN-instelling.
U kunt uw instelling controleren met de “Status”
optie in het “Draadloze installatie” menu.
Opmerking
• Als het indicatielampje Wi-Fi niet brandt, is de
aansluiting op uw toegangspunt niet goed uitgevoerd.
Stel deze instellingen opnieuw in (➔ pagina 98).