Operation Manual

Nl-
7
Kennismaking met de receiver
—Vervolg
In de verklaring bij sommige toetsnummers
(bijvoorbeeld
7
en
9
) vindt u meerdere beschrijvingen
van de toets, omdat de naam en de functie variëren
afhankelijk van model of bestemming. Raadpleeg de
beschrijving op basis van het model in uw bezit.
Zie de tussen haakjes aangegeven bladzijden voor
verdere informatie.
A
Ruststand/aan-toets (ON/STANDBY) (19)
Zet de receiver aan of in ruststand
B
Schakelaars luidsprekers A en B
(SPEAKERS A/B) (20)
Zet de luidsprekersets A en B aan of uit.
C
Afstandsbedieningssensor (11)
Ontvangt besturingssignalen van de
afstandsbediening.
D
DISPLAY (27)
Geeft uiteenlopende informatie weer over de op dat
moment geselecteerde ingangsbron.
E
Toetsen TUNING OMHOOG/OMLAAG
( DOWN/UP ) (25, 28)
Gebruik voor het afstemmen op radiozenders.
F
Toets DIRECT TUNING (26)
Als de frequentie van de zender waarnaar u wilt
luisteren u bekend is, kunt u de zender selecteren
door de frequentie direct in te voeren met behulp
van deze toets en de cijfertoetsen.
G
Toets voor tekens (CHARACTER)
Gebruik deze toets om het nummer van een FM- of
AM-voorkeuzezender van een label te voorzien.
Toets RT/PTY/TP (28)
Op het Europese model is deze toets voorzien van
het opschrift RT/PTY/TP en wordt gebruikt voor
RDS (Radio Data System). Zie “Gebruik van RDS
(alleen voor de Europese modellen)” op pagina 27.
H Cijfertoetsen (26, 29)
Gebruik deze toetsen om een zender te selecteren
door de frequentie van de zender direct in te voeren
of het voorkeuzenummer van een zender van een
label te voorzien.
I Toets voor dimmen (DIMMER) (21)
Voor het instellen van de helderheid van het display.
Toets SCAN (28)
Gebruik deze toets om een zender te vinden met
RDS.
J Hoofdvolumeregelaar (MASTER VOLUME)
(20)
Stelt het volume van de receiver in.
K Balansregelaar (BALANCE) (22)
Met deze regelaar kunt u de balans van het
geluidsniveau tussen het linker- en het rechterkanaal
voor luidsprekers en koptelefoon afstellen.
L Hogetonenregelaar (TREBLE) (22)
Met deze regelaar kunt u het niveau van de hoge
tonen instellen.
M Lagetonenregelaar (BASS) (22)
Met deze regelaar kunt u het niveau van de lage
tonen instellen.
N Afstemfunctietoets (TUNING MODE) (25, 26)
Selecteert de automatische of de handmatige
afstemfunctie voor AM- en FM-radio.
O Geheugentoets (MEMORY) (26)
Wordt gebruikt voor het opslaan of verwijderen van
vastgelegde voorkeuzezenders.
P Ingangskeuzetoetsen (20, 23)
Selecteert de ingangsbronnen.
De TAPE 2 MONITOR-toets wordt ook gebruikt
voor de bewaking van het opgenomen geluid.
Q Ruststand-indicator (STANDBY) (19)
Deze indicator licht op wanneer de receiver in de
ruststand (standby) staat en knippert wanneer een
signaal wordt ontvangen vanaf de
afstandsbediening.
R Hoofdtelefoonaansluiting (PHONES) (21)
Op deze 1/4-inch klinkstekkerbus kan een standaard
hoofdtelefoon worden aangesloten om te luisteren
zonder anderen te storen.