Operation Manual

21
ONDERHOUD VAN HET SYSTEEM
Plaats de nieuwe batterij
Houd de “+“-kant naar boven en naar u toe en plaats de batterij in de batterijhouder zodat de batterij in de
vouw van het lint valt. Duw de batterij aan totdat deze vastklikt. Steek de twee lipjes van het batterijklepje in de
bijbehorende openingen en druk erop totdat het klepje vastklikt.
Als de meter niet wordt ingeschakeld nadat u de batterij hebt vervangen, controleert u of de batterij correct is
geplaatst met de “+“-kant naar boven. Als de meter nog steeds niet wordt ingeschakeld, neem dan contact op
met de OneTouch®-lijn via 0800-022 24 45.
Controleer de tijd en de datum
Schakel na vervanging van de batterij de meter in door op de knop te drukken en deze vijf seconden ingedrukt te houden. Hierdoor
krijgt u toegang tot de instelmodus. Het testscherm wordt kort weergegeven; vervolgens worden de datum en de tijd weergegeven in de
rechterbovenhoek van het scherm. Controleer of de tijd en de datum juist zijn ingesteld. Als dat niet het geval is, stelt u voordat u gaat
testen de meter in met behulp van de knoppen en . Zie Tijd en datum instellen in hoofdstuk 2.
OPMERKING: Wanneer u de batterij van de meter verwijdert, heeft dit geen gevolgen voor de opgeslagen resultaten. U moet echter
mogelijk wel de tijd en de datum opnieuw instellen.
Gooi de batterijen weg volgens de lokale milieurichtlijnen
Lithiumionbatterijen bevatten perchloraat. Er zijn mogelijk speciale regels van toepassing.
Recycle gebruikte batterijen, of gooi ze weg via de plaatselijke batterijinzamelstystemen en in overeenstemming met plaatselijke
milieurichtlijnen. Batterijen bevatten chemicaliën die, als ze vrijkomen, het milieu of de gezondheid kunnen aantasten. Het
symbool van de doorgekruiste afvalcontainer geeft aan dat batterijen apart moeten worden weggegooid.