Operation Manual
19
TESTEN MET CONTROLEVLOEISTOF
Lees uw resultaat af
Als het bevestigingsvenster vol is, begint de meter af te tellen van 5 tot 1. Daarna wordt
het resultaat samen met CtL en de maateenheid op het scherm weergegeven.
Controleer of het resultaat in het juiste bereik valt
Vergelijk het op de meter weergegeven resultaat met het bereik voor de controlevloeistof dat op het buisje
teststrips staat afgedrukt. Elk buisje met teststrips kan een ander bereik voor controlevloeistof hebben. Als de
verkregen resultaten niet binnen dit bereik vallen, werken de meter en de strips mogelijk niet goed. Herhaal de
test met de controlevloeistof.
Resultaten die buiten het bereik vallen, kunnen de volgende oorzaken hebben:
• de instructies bij de stap 1–7 zijn niet gevolgd;
• de houdbaarheidsdatum van de controlevloeistof is verstreken of de controlevloeistof is besmet;
• de houdbaarheidsdatum van de teststrip is verstreken of de teststrip is beschadigd;
• u gebruikt een teststrip of controlevloeistof waarvan de uiterste gebruiksdatum is verstreken;
• een probleem met de meter.
LET OP: Het bereik voor de controlevloeistof dat op het buisje teststrips staat afgedrukt, geldt alleen voor de OneTouch® Ultra
controlevloeistof. Het is geen aanbevolen bereik voor uw bloedglucosespiegel.
LET OP: Als de resultaten van tests met de controlevloeistof telkens opnieuw buiten het op het buisje teststrips afgedrukte
bereik vallen, mag u de meter, de teststrips en de controlevloeistof niet meer gebruiken. Neem contact op met de OneTouch®-lijn
via 0800-022 24 45.
Bevestigingsvenster
5,5–7,4 mmol/L
(Voorbeeld)