Operation Manual

18
TESTEN MET CONTROLEVLOEISTOF
Vergelijk de code op de meter met de code op het buisje teststrips
Als de code op de meter niet overeenkomt met de code op het buisje teststrips, drukt u op of om het
codenummer met het buisje teststrips overeen te laten komen. Het nieuwe codenummer wordt eerst gedurende
drie seconden knipperend en vervolgens gedurende drie seconden zonder te knipperen op het scherm
weergegeven. Daarna verschijnt automatisch het scherm met het knipperende bloeddruppelsymbool
R
.
Als de codes reeds overeenkomen, wacht u drie seconden. Daarna verschijnt automatisch het scherm met het
knipperende bloeddruppelsymbool
R
.
Markeer de test als een test met controlevloeistof
BELANGRIJK: Stel bij alle tests met controlevloeistof CtL in. Op deze manier worden deze
niet als bloedglucoseresultaten opgeslagen.
De resultaten van controlevloeistof gemarkeerd met CtL worden niet in het
geheugen van de meter opgeslagen.
Druk op zodat het testsymbool voor de controlevloeistof CtL in de rechterbovenhoek van
het scherm verschijnt. Geef deze markering aan voordat u de controlevloeistof aanbrengt.
Nadat u de test hebt uitgevoerd, kunt u de markering niet meer wijzigen. De meter is nu klaar
om een test met controlevloeistof uit te voeren. Druk nogmaals op om CtL van het scherm
te verwijderen wanneer u besluit geen test met controlevloeistof uit te voeren.
Bereid de controlevloeistof voor en breng deze op
Schud het esje met controlevloeistof voor elke controletest. Verwijder de
dop en knijp in het esje om het eerste druppeltje te verwijderen. Veeg de
opening vervolgens af met een schoon doekje. Houd het esje ondersteboven
en knijp voorzichtig tot er een druppel uitkomt. Houd de hangende druppel
controlevloeistof bij het smalle kanaaltje tegen het uiteinde (bovenrand) van de
teststrip. Zorg ervoor dat het bevestigingsvenster volledig wordt gevuld. Breng
de controlevloeistof niet aan op de platte zijde van de teststrip.
Bovenrand
Smal kanaal
Druppel hier
aanbrengen
(Voorbeeld)