Operation Manual
15
UW BLOEDGLUCOSE TESTEN
LET OP: Dehydratatie en lage glucoseresultaten
Ernstige dehydratatie als gevolg van buitensporig vochtverlies kan onjuiste lage resultaten veroorzaken. Neem onmiddellijk
contact op met een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u aan ernstige dehydratatie lijdt.
LET OP: Laag glucoseresultaat
Als het testresultaat lager is dan 3,9 mmol/L of wordt weergegeven als LO (LAAG), kan dit duiden op hypoglycemie
(lage bloedglucosespiegel). Dit kan een onmiddellijke behandeling vereisen volgens de aanwijzingen van uw arts/
diabetesverpleegkundige. Hoewel dit resultaat het gevolg kan zijn van een testfout, is het veiliger eerst te behandelen en
vervolgens opnieuw te testen.
LET OP: Hoog glucoseresultaat
Als het testresultaat hoger is dan 10,0 mmol/L, kan dit duiden op hyperglycemie (een hoge bloedglucosespiegel). Voer
de test opnieuw uit als u twijfelt over dit resultaat. Uw arts/diabetesverpleegkundige kan samen met u bepalen wat u
eventueel moet doen als het resultaat hoger is dan 10,0 mmol/L.
Als op de meter HI wordt aangegeven, is uw bloedglucosespiegel mogelijk zeer hoog (ernstige hyperglycemie), hoger
dan 33,3 mmol/L. Controleer uw glucosespiegel opnieuw. Als het resultaat weer HI (HOOG) is, kan dit duiden op
ernstige problemen met uw bloedglucoseregulatie en is het belangrijk dat u onmiddellijk contact opneemt met uw arts/
diabetesverpleegkundige.
LET OP: Herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten
Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren. Zie hoofdstuk 5 Testen
met controlevloeistof. Als u symptomen vertoont die niet in overeenstemming zijn met de resultaten van de bloedglucosetest
en u alle in deze gebruikershandleiding beschreven aanwijzingen hebt gevolgd, dient u contact op te nemen met uw arts/
diabetesverpleegkundige. Negeer nooit symptomen en breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetescontroleschema
aan zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen.
LET OP: Ongewoon gehalte rode bloedcellen
Een hematocrietpercentage (percentage van het bloed dat uit rode bloedcellen bestaat) dat zeer hoog (hoger dan 55%) of
zeer laag (lager dan 30%) is, kan een onjuist resultaat veroorzaken.
Na het resultaat
Als u het resultaat hebt afgelezen, kunt u het volgende doen:
• Het geheugen van de meter bekijken door op ▼ te drukken, zodat de geheugenmodus wordt geactiveerd,
zie hoofdstuk 4 Eerdere resultaten bekijken, of
• De meter uitschakelen door de teststrip te verwijderen.
Het gebruikte lancet verwijderen
Klik de blauwe dop van de prikpen af. Dek de uitstekende punt van het lancet af alvorens het
lancet te verwijderen. Plaats het beschermschije van het lancet op een stevige ondergrond. Druk
de punt van het lancet in het schije. Verwijder het lancet en gooi het in een container voor scherpe
voorwerpen. Plaats de dop terug.
Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip weggooien
Wees voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet om te voorkomen dat u zich per ongeluk aan de naald prikt. Gebruikte
teststrips en lancetten worden in bepaalde gebieden gezien als klein-chemisch afval. Neem voor het weggooien hiervan de
plaatselijke voorschriften of aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige in acht.