Operation Manual
9
UW BLOEDGLUCOSE TESTEN
De prikplaats voorbereiden
Was uw handen en onderarm (indien van toepassing) met warm water en zeep
voordat u uw bloedglucose test. Spoel en droog af.
Een bloeddruppel afnemen uit de vingertop
Klik de blauwe (of zwarte) dop van de prikpen af
Plaats een steriel lancet in de prikpen
Plaats het lancet in de houder en duw het stevig naar binnen. Draai aan het
beschermschije tot dit loskomt van het lancet en bewaar het schije voor later
gebruik. Draai het lancet NIET.
Klik de blauwe (of zwarte) dop terug op de prikpen
Stel de diepte in
De prikpen heeft negen instellingen voor de prikdiepte, genummerd van 1 tot en met 9. Kleinere getallen zijn
voor ondiepere prikken en grotere getallen voor diepere prikken. Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan
ondiepere prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig. Draai de blauwe (of
zwarte) dop tot de juiste instelling wordt weergegeven.
OPMERKING: Een ondiepere prik is mogelijk minder pijnlijk. Probeer eerst een ondiepere instelling en vergroot de diepte
tot u een instelling vindt, waarbij u een druppel bloed van de juiste omvang (
grootte bij benadering) kunt afnemen.
Span de prikpen
Schuif het spanmechanisme naar achteren tot u een klik hoort. Als er geen klik hoorbaar is, kan het zijn dat de
prikpen reeds was gespannen toen het lancet werd geplaatst.
Prik in uw vinger
Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop. Haal de prikpen van uw vinger.
Neem een ronde druppel bloed af
Knijp voorzichtig in uw vingertop en/of masseer deze een beetje totdat zich een ronde
druppel bloed (
grootte bij benadering) op de vingertop heeft gevormd. Gebruik
de druppel niet als het bloed uit- of wegloopt. Veeg de plek af en knijp voorzichtig tot
er nog een druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.