® Bloedglucosesysteem GEBRUIKERSHANDLEIDING AW 06657501A Revisiedatum: 09/2009
Inhoud: Uw bloedglucosesysteem te leren kennen 1 Tijd en datum instellen en de meter coderen 4 Uw bloedglucose testen 8 Eerdere resultaten bekijken 16 Testen met controlevloeistof 17 Onderhoud van het systeem 20 Foutmeldingen en gedetailleerde informatie over het systeem Neem contact op met de OneTouch®-lijn via 0800-022 24 45 of bezoek ons op www.onetouch.
Voordat u begint Lees deze gebruikershandleiding en de bijsluiters van de OneTouch® Ultra® teststrips en OneTouch® Ultra® controlevloeistof zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt om uw bloedglucose te testen. Let op de waarschuwingen in deze gebruikershandleiding, die worden aangegeven met . Veel mensen vinden het nuttig om de testprocedure eerst te oefenen met controlevloeistof in plaats van met bloed. Zie hoofdstuk 5 Testen met controlevloeistof.
Uw bloedglucosesysteem te leren kennen Het OneTouch® UltraEasy® bloedglucosesysteem De verpakking bevat: a. OneTouch® UltraEasy® meter (inclusief batterij) b. Prikpen c. Steriele lancetten d. Etui e. OneTouch® Ultra® teststrips a Als er onderdelen ontbreken in de verpakking, neem dan contact op met de OneTouch®-lijn via 0800-022 24 45. b Afzonderlijk verkrijgbaar: f. OneTouch® Ultra® controlevloeistof g.
Uw bloedglucosesysteem leren kennen Testpoort Plaats hier een teststrip om de meter in te schakelen voor de test Scherm mmol/L is de vooraf ingestelde maateenheid Pijl omhoog en omlaag De meter in- of uitschakelen Informatie selecteren of wijzigen METER TESTSTRIP Rand om druppel aan te brengen Contactstaafjes Schuif in de testpoort Bevestigings venster UW BLOEDGLUCOSESYSTEEM TE LEREN KENNEN 2
De meter inschakelen Als u een test wilt uitvoeren, plaatst u een teststrip in de testpoort tot de strip niet verder kan. Het scherm wordt ingeschakeld en de meter voert eerst gedurende korte tijd een aantal systeemcontroles uit. Of wanneer u de tijd en de datum wilt wijzigen, begint u met een uitgeschakelde meter en houdt u ▼ vijf seconden ingedrukt tot het testscherm wordt weergegeven. Na het testscherm worden de vooraf ingestelde tijd en datum op het scherm weergegeven.
2 Tijd en datum instellen en de meter coderen Tijd en datum instellen Op de OneTouch® UltraEasy® meter zijn de tijd, de datum en de maateenheid reeds ingesteld. Voordat u de meter voor het eerst gebruikt of wanneer u de batterij van de meter vervangt, moet u de tijd en de datum controleren en bijwerken. Zorg dat u de hieronder vermelde stappen 1 tot en met 6 uitvoert om er zeker van te zijn dat de gewenste instellingen worden opgeslagen.
Stel het jaar in Druk op ▲ of ▼ om het jaar te wijzigen. Als het juiste jaar op het scherm wordt weergegeven, wacht u vijf seconden, waarna u vanzelf naar de volgende instelling gaat. De maand wordt nu knipperend weergegeven. Stel de maand in Druk op ▲ of ▼ om de maand te wijzigen. Als de juiste maand op het scherm wordt weergegeven, wacht u vijf seconden, waarna u vanzelf naar de volgende instelling gaat. De dag wordt nu knipperend weergegeven. Stel de dag in Druk op ▲ of ▼ om de dag te wijzigen.
De meter coderen Houd het volgende bij de hand als u uw bloedglucose test: • OneTouch® UltraEasy® meter • OneTouch® Ultra® teststrips • Prikpen • Steriele lancetten met beschermschijfjes • OneTouch® Ultra® controlevloeistof OPMERKING: • Gebruik bij uw OneTouch® UltraEasy® meter alleen OneTouch® Ultra® teststrips. • Zorg ervoor dat de meter en de teststrips ongeveer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met de test.
LET OP: OneTouch® Ultra® teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is aangebracht nooit opnieuw. Nadat het testscherm is verschenen, wordt op de meter de code van de laatste test weergegeven. Als u in plaats van een codenummer een ziet en “–––” ziet knipperen, net als bij het eerste gebruik van de meter, volgt u de aanwijzingen bij stap 3 voor het wijzigen van numerieke codes.
3 Uw bloedglucose testen Een bloeddruppel afnemen Overzicht van de prikpen Spanmechanisme Ontspanknop Doorzichtige dop* (voor het afnemen van een bloeddruppel uit een andere plaats) Diepte-indicatie Beschermschijfje Blauwe (of zwarte) dop* (voor het afnemen van een bloeddruppel uit de vingertop) Steriel lancet *De blauwe (of zwarte) dop en de doorzichtige dop worden ook gebruikt voor het instellen van de prikdiepte. OPMERKING: Als u geen prikpen hebt, raadpleegt u de aanwijzingen bij uw prikpen.
De prikplaats voorbereiden Was uw handen en onderarm (indien van toepassing) met warm water en zeep voordat u uw bloedglucose test. Spoel en droog af. Een bloeddruppel afnemen uit de vingertop Klik de blauwe (of zwarte) dop van de prikpen af Plaats een steriel lancet in de prikpen Plaats het lancet in de houder en duw het stevig naar binnen. Draai aan het beschermschijfje tot dit loskomt van het lancet en bewaar het schijfje voor later gebruik. Draai het lancet NIET.
De juiste prikplaats op het juiste moment kiezen Met de OneTouch® UltraEasy® meter kunt u naar keuze bloed afnemen uit de vingertoppen, onderarm of handpalm. Bloedafname uit onderarm of handpalm wordt ook “een bloeddruppel afnemen uit een andere plaats” (AST) genoemd. Soms kunnen testresultaten van bloed dat is afgenomen uit de onderarm of handpalm afwijken van de testresultaten van bloed dat afkomstig is uit een vingertop.
Denk eraan: raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige voordat u uw onderarm of handpalm gaat gebruiken voor het afnemen van bloeddruppels. Kies voor elke test een andere prikplaats uit. Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijn of littekenweefsel veroorzaken. Als er een bloeduitstorting (een blauwe plek) ontstaat op een alternatieve plaats of als het moeite kost een druppel te verkrijgen, overweeg dan om bloed uit een vingertop af te nemen.
Zorg bij het afnemen van bloed uit de onderarm of handpalm dat zich een bloeddruppel van de juiste omvang ( heeft gevormd voordat u de druk wegneemt en de prikpen verwijdert. grootte bij benadering) Verwijder de prikpen Haal de prikpen voorzichtig van de huid af. Laat de bloeddruppel niet uitlopen. OPMERKING: •M ogelijk duurt het iets langer om een druppel bloed van de juiste omvang uit de onderarm of handpalm te verkrijgen. Knijp niet te hard in de prikplaats.
Breng de druppel aan Houd de teststrip zodanig dat het smalle kanaaltje aan de rand van de teststrip bijna de rand van de bloeddruppel raakt. Smal kanaal Raak met het kanaaltje voorzichtig de rand van de bloeddruppel aan. Zorg ervoor dat u niet met uw vinger tegen de teststrip drukt, want dan wordt de teststrip mogelijk niet volledig gevuld. OPMERKING: • Smeer de bloeddruppel niet uit en schraap deze niet af met de teststrip.
Het resultaat van de meter aflezen Uw bloedglucoseresultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de maateenheid en de datum en het tijdstip waarop de test is uitgevoerd. De bloedglucoseresultaten worden automatisch in het geheugen van de meter opgeslagen. (Voorbeeld) LET OP: Als u de test uitvoert tegen de ondergrens van het temperatuurbereik (6–44 °C) en bij een hoge glucosespiegel (hoger dan 10,0 mmol/L), kan het resultaat van de meter lager zijn dan uw werkelijke glucosespiegel.
LET OP: Dehydratatie en lage glucoseresultaten Ernstige dehydratatie als gevolg van buitensporig vochtverlies kan onjuiste lage resultaten veroorzaken. Neem onmiddellijk contact op met een arts/diabetesverpleegkundige als u denkt dat u aan ernstige dehydratatie lijdt. LET OP: Laag glucoseresultaat Als het testresultaat lager is dan 3,9 mmol/L of wordt weergegeven als LO (LAAG), kan dit duiden op hypoglycemie (lage bloedglucosespiegel).
4 Eerdere resultaten bekijken Eerdere resultaten bekijken In de meter kunnen maximaal 500 bloedglucoseresultaten worden opgeslagen. Wanneer het geheugen van de meter vol is, wordt het oudste resultaat verwijderd en het nieuwste toegevoegd. De resultaten worden automatisch opgeslagen tijdens het testen, samen met de tijd, datum en maateenheid. U kunt de resultaten die in het geheugen van de meter zijn opgeslagen bekijken, te beginnen met het meest recente.
5 Testen met controlevloeistof Voer in de volgende gevallen een test met controlevloeistof uit: OneTouch® Ultra® controlevloeistof bevat een bekende hoeveelheid glucose en wordt gebruikt om te controleren of de meter en teststrips goed werken. OPMERKING: • G ebruik met uw OneTouch® UltraEasy® meter uitsluitend OneTouch® Ultra® controlevloeistof. • T ests met controlevloeistof moeten worden uitgevoerd bij kamertemperatuur (20–25 °C).
Vergelijk de code op de meter met de code op het buisje teststrips Als de code op de meter niet overeenkomt met de code op het buisje teststrips, drukt u op ▲ of ▼ om het codenummer met het buisje teststrips overeen te laten komen. Het nieuwe codenummer wordt eerst gedurende drie seconden knipperend en vervolgens gedurende drie seconden zonder te knipperen op het scherm weergegeven. Daarna verschijnt automatisch het scherm met het knipperende bloeddruppelsymbool R.
Lees uw resultaat af Als het bevestigingsvenster vol is, begint de meter af te tellen van 5 tot 1. Daarna wordt het resultaat samen met CtL en de maateenheid op het scherm weergegeven. Bevestigingsvenster Controleer of het resultaat in het juiste bereik valt Vergelijk het op de meter weergegeven resultaat met het bereik voor de controlevloeistof dat op het buisje teststrips staat afgedrukt. Elk buisje met teststrips kan een ander bereik voor controlevloeistof hebben.
6 Onderhoud van het systeem De batterij vervangen De OneTouch® UltraEasy® meter gebruikt één 3,0 volt CR 2032 lithiumbatterij (of daarmee gelijkwaardig). Reservebatterijen zijn verkrijgbaar in de detailhandel. Bij levering is de meter reeds voorzien van de batterij. Uiterst rechts op het scherm van de meter wordt een batterijsymbool weergegeven om aan te geven als de batterij bijna leeg is. Wanneer er nog genoeg vermogen is voor minimaal 100 tests, verschijnt het batterijsymbool.
Plaats de nieuwe batterij Houd de “+“-kant naar boven en naar u toe en plaats de batterij in de batterijhouder zodat de batterij in de vouw van het lint valt. Duw de batterij aan totdat deze vastklikt. Steek de twee lipjes van het batterijklepje in de bijbehorende openingen en druk erop totdat het klepje vastklikt. Als de meter niet wordt ingeschakeld nadat u de batterij hebt vervangen, controleert u of de batterij correct is geplaatst met de “+“-kant naar boven.
Onderhoud van het systeem Het OneTouch® UltraEasy® bloedglucosesysteem heeft geen speciaal onderhoud nodig. Systeem bewaren Berg de meter, de teststrips, de controlevloeistof na elk gebruik op in het etui. Bewaar alle onderdelen op een koele, droge plaats onder de 30° C, maar niet in de koelkast. Bescherm de onderdelen tegen direct zonlicht en hitte.
LET OP: Gebruik de teststrips of de controlevloeistof niet na de vervaldatum die op het etiket op het buisje of flesje staat afgedrukt, of na de uiterste gebruiksdatum, aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten. LET OP: Gebruik geen teststrips uit een buisje dat beschadigd is of open heeft gestaan. Dit kan leiden tot foutmeldingen of tot testresultaten die hoger zijn dan de werkelijke waarde.
7 Foutmeldingen en gedetailleerde informatie over het systeem Foutmeldingen en andere berichten begrijpen Op de OneTouch® UltraEasy® meter worden berichten weergegeven als er problemen zijn met de teststrip, met de meter, of als de bloedglucosespiegel buiten het meetbereik valt (hoger dan 33,3 mmol/L of lager dan 1,1 mmol/L). Er wordt niet in alle gevallen waarin zich een probleem heeft voorgedaan een bericht weergegeven.
Bericht Betekenis Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn: Mogelijk is uw glucoseniveau hoog en hebt u getest in een omgeving waarvan de temperatuur in de buurt van de ondergrens van het gebruiksbereik (6–44 °C) van het systeem ligt. of Wat moet u doen Als u de test hebt uitgevoerd in een koude omgeving dient u de test in een warmere omgeving te herhalen met een nieuwe teststrip; zie hoofdstuk 3 Uw bloedglucose testen.
Gedetailleerde informatie over het systeem Vergelijken van meter- en laboratoriumresultaten De testresultaten met de OneTouch® UltraEasy® meter zijn plasma-gekalibreerd. Dit maakt het voor u en uw arts/diabetesverpleegkundige eenvoudiger om de resultaten van de meter te vergelijken met laboratoriumresultaten. Als u eerder een ander type meter hebt gebruikt (die volbloed-gekalibreerde resultaten levert), zult u zien dat de testresultaten van de OneTouch® UltraEasy® meter ongeveer 12% hoger liggen.
De OneTouch® bloedglucosemeters voor zelftests voldoen aan de volgende EU-richtlijnen: IVDD (98/79/EC): Bloedglucosemeter, teststrips en controlevloeistof.