Bloedglucosesysteem Handleiding Gebruiksinstructies AW 06929402A
Bloedglucosesysteem Handleiding 1
Wij stellen het op prijs dat u OneTouch® hebt gekozen! Het OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem is een van de nieuwste productinnovaties van OneTouch®. Elke OneTouch®-meter is ontworpen om het testen van uw bloedglucose gemakkelijk voor u te maken en u te helpen uw diabetes te reguleren. Deze handleiding biedt een volledige uitleg over het gebruik van uw nieuwe meter en testtoebehoren. Hierin wordt beschreven wat u wel en niet moet doen bij het testen van uw bloedglucosewaarde.
Metersymbolen en -iconen Batterij bijna leeg Batterij leeg Hoog Binnen bereik Laag Boven bereik Opmerking (bloedglucoseresultaat) Binnen bereik Opmerking (bloedglucoseresultaat) Onder bereik Opmerking (bloedglucoseresultaat) Markering Vóór Maaltijd Markering Na Maaltijd Resultaat controlevloeistof Bloedglucoseresultaat boven 600 mg/dL Bloedglucoseresultaat onder 20 mg/dL Stroom meter aan/uit en batterij meter Batterij van de schermverlichting 3
Andere symbolen en iconen Aandachtspunten en waarschuwingen: Raadpleeg de handleiding en de bijsluiters die met het systeem zijn meegeleverd voor informatie over veiligheid.
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten.
Inhoudsopgave 1 Uw systeem leren kennen................................ 12 Het OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem....... 12 De functie Bereiksindicatie............................................18 2 Het systeem instellen..................................... 22 Uw meter inschakelen................................................... 22 De schermverlichting gebruiken om het lezen van de resultaten te vergemakkelijken........................ 22 Vóór het eerste gebruik................................
Maaltijdmarkering in-/uitschakelen............................. 87 Het serienummer, de softwareversie en de laatste foutmelding van de meter controleren......... 100 6 Onderhoud.................................................. 102 Het systeem bewaren...................................................102 Reinigen en desinfecteren...........................................102 7 Batterijen.................................................... 108 De batterijen vervangen......................................
Voordat u begint Lees deze Gebruikershandleiding en de bijsluiters van de OneTouch Select® Plus teststrips en de OneTouch Select® Plus controlevloeistof zorgvuldig door voordat u dit product gebruikt om uw bloedglucose te testen. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE: • Deze meter en prikpen zijn uitsluitend voor gebruik bij één patiënt. Deel deze met niemand anders, ook niet met familieleden.
Beoogd gebruik Het OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem is bedoeld om te worden gebruikt voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) in verse, capillaire volbloedmonsters die uit de vingertoppen gehaald worden. Het systeem is bedoeld voor gebruik bij slechts één patiënt en mag niet gedeeld worden.
Testprincipe De glucose in de bloeddruppel wordt vermengd met het enzym GDH-FAD (zie ook pagina 130) in de teststrip, waarbij een zwakke elektrische stroom wordt geproduceerd. De sterkte van deze stroom is afhankelijk van de hoeveelheid glucose in het bloedmonster. De meter meet de stroom, berekent uw bloedglucosewaarde, geeft het resultaat weer en slaat het resultaat op in het geheugen. Gebruik alleen OneTouch Select® Plus controlevloeistof en teststrips met uw OneTouch Select® Plus meter.
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten.
1 Uw systeem leren kennen Het OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem De verpakking bevat: OneTouch Select® Plus meter (met 2 CR2032-batterijen) OneTouch® Delica® prikpen OneTouch® Delica® steriele lancetten OneTouch Select® Plus teststrips 12
Uw systeem leren kennen 1 Het systeem wordt geleverd met een etui. OPMERKING: De OneTouch® Delica® prikpen kan UITSLUITEND worden gebruikt met OneTouch® Delica® lancetten. Als een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleegt u de instructies die bij die prikpen horen.
1 Uw systeem leren kennen Afzonderlijk verkrijgbaar: De items die hieronder zijn afgebeeld, hebt u wel nodig, maar worden mogelijkerwijs niet meegeleverd in uw pakket: Deze zijn afzonderlijk te koop. Raadpleeg de verpakking van uw meter om te zien wat er allemaal in de verpakking zit. OneTouch Select® Plus Mid Control Solution* OneTouch Select® Plus teststrips* *De OneTouch Select® Plus controlevloeistof en teststrips zijn apart verkrijgbaar.
Uw systeem leren kennen 1 WAARSCHUWING: Bewaar de meter en de testtoebehoren buiten het bereik van jonge kinderen. Kleine onderdelen zoals het batterijklepje, de batterijen, de teststrips, de lancetten, de beschermdopjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren. Deze onderdelen niet innemen of inslikken.
1 Uw systeem leren kennen Uw OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem leren kennen Meter 16
Uw systeem leren kennen 1 Teststrip 17
1 Uw systeem leren kennen De functie Bereiksindicatie De OneTouch Select® Plus meter laat u automatisch weten of het resultaat van uw huidige glucosetest binnen, onder of boven uw bereik uitkomt. Hij doet dit door een Opmerking bereiksindicatie weer te geven met uw huidige glucoseresultaat. De opmerking wijst ook naar een kleurenbalk voor bereiksindicatie onder het meterscherm. De Opmerking bereiksindicatie en de kleurenbalk helpen u de betekenis van uw glucoseresultaten te begrijpen.
Uw systeem leren kennen 1 3 mogelijke opmerkingen voor bereiksindicatie Voorbeeld Resultaat onder bereik Voorbeeld Resultaat binnen bereik Voorbeeld Resultaat boven bereik Er wordt na elke test bij uw resultaat een Opmerking bereiksindicatie weergegeven, afhankelijk van uw instelling van de "algemene" hoge en lage bereikswaarden op de meter. De meter gebruikt deze algemene instellingen om te bepalen welke Opmerking bereiksindicatie (Laag, Binnen bereik of Hoog) bij uw resultaat wordt weergegeven.
1 Uw systeem leren kennen De meter heeft ook een functie voor maaltijdmarkering die aangeeft of de test vóór of na de maaltijd is gedaan. Als u de maaltijdmarkering aan zet, wordt u gevraagd om tevens lage en hoge bereikswaarden voor de "Maaltijd" in te stellen. De meter gebruikt deze maaltijdinstellingen om te bepalen welke Opmerking bereiksindicatie (Laag, Binnen bereik of Hoog) bij uw resultaat wordt weergegeven.
Uw systeem leren kennen 1 Wat u moet weten voordat u de functie Bereiksindicatie gebruikt: • De meter weet of de bereikswaarden voor "Algemeen" (zonder markering) of voor "Maaltijd" (met maaltijdmarkering) moeten worden gebruikt. • Uw meter is standaard ingesteld met de maaltijdmarkering uitgeschakeld. U moet de functie Maaltijdmarkering inschakelen om resultaten van een maaltijdmarkering te kunnen voorzien of speciale "Maaltijd" bereikswaarden voor die gemarkeerde resultaten te gebruiken.
2 Het systeem instellen Uw meter inschakelen Houd ingedrukt totdat het opstartscherm verschijnt. Als het opstartscherm verschijnt, laat dan los. De meter gaat ook aan als u een teststrip plaatst. OPMERKING: Als u lichte plekken ziet in het zwarte opstartscherm, is er mogelijk een probleem met de meter. Contacteer onze gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België) of bezoek onze website www.LifeScan.be.
Het systeem instellen 2 Vóór het eerste gebruik Voordat u de meter voor het eerst gebruikt, moet u controleren of de standaardinstelling voor taal, tijd en datum en de algemene bereikwaarden op de meter juist zijn. Hiermee bent u ervan verzekerd dat de correcte datum, tijd en opmerking bereiksindicatie aan ieder testresultaat worden verbonden. Door op te drukken nadat u uw keuze hebt gemaakt, wordt elke instelling bevestigd en wordt u naar het volgende scherm geleid.
2 Het systeem instellen OPMERKING: De notatie voor tijd en datum is vooraf ingesteld. Deze instellingen kunnen niet worden gewijzigd. Tijd, datum en algemene bereiksgrenzen instellen 1. De tijd instellen Het scherm Tijd instellen wordt weergegeven. Als de tijd juist is, drukt u op om op te slaan en gaat u naar Stap 2 om de datum in te stellen. Druk om de tijd aan te passen op of om Aanpassen te markeren, en druk op . Tijd inst.
Het systeem instellen 2 Als de tijd correct is, druk dan op om deze op te slaan. Als u nog een aanpassing moet maken, druk dan op of om Aanpassen te selecteren en druk op . Herhaal vervolgens Stap 1. Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de weergegeven tijd is opgeslagen in de meter. OK? 16:45 Opslaan Aanpassen Stap 1 van 3 2. De datum instellen Het scherm Datum instellen wordt weergegeven.
2 Het systeem instellen Druk op of voor de instelling van dag, en druk dan op . Herhaal deze stap voor de instelling van maand en jaar. Datum inst. 30 apr 2014 Stap 2 van 3 Als de datum correct is, druk dan op om deze op te slaan. Als u nog een aanpassing moet maken, druk dan op of om Aanpassen te selecteren en druk op . Herhaal vervolgens Stap 2. Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de weergegeven datum is opgeslagen in de meter.
Het systeem instellen 2 3. De algemene bereiksgrenzen instellen De meter gebruikt de laagste en hoogste grenzen die op de meter zijn ingesteld om u te laten weten of een testresultaat binnen, onder of boven de bereiksgrenzen uitkomt. De algemene bereikswaarden die u bij de aanvankelijke instelling hebt ingesteld, worden gebruikt voor alle ongemarkeerde glucoseresultaten, tenzij de functie Maaltijdmarkering Aan is gezet.
2 Het systeem instellen De algemene bereikswaarden zijn al op de meter ingesteld, met een laagste grens van 70 mg/dL en een hoogste grens van 180 mg/dL. Als de onder- en bovengrenzen correct zijn, druk dan op om deze op te slaan. Het scherm Opgeslagen verschijnt. Ga door naar Instellingen voltooid. Stel de hoogste/ laagste grenzen in voor uw bereik.
Het systeem instellen 2 Druk op of om de voorinstelling hoogste grens te veranderen in de gewenste waarde tussen 90 mg/dL en 300 mg/dL, en druk dan op . Ingesteld bereik hoogste grens 76 – 180 mg/dL Stap 3 van 3 Als de onder- en bovengrenzen correct zijn, drukt u op om ze op te slaan. Als u nog een aanpassing moet maken, druk dan op of om Aanpassen te selecteren en druk op . Herhaal vervolgens Stap 3.
2 Het systeem instellen Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de weergegeven onder- en bovengrenzen zijn opgeslagen in de meter. Opgeslagen. 76 – 170 mg/dL Stap 3 van 3 Instellingen voltooid Instellen is voltooid verschijnt op het beeldscherm. Uw meter is nu klaar voor gebruik. Druk op om terug te keren naar het hoofdmenu. Zie pagina 62. Instellingen voltooid.
Het systeem instellen 2 De meter uitschakelen na het instellen Er zijn drie manieren om de meter uit te schakelen: • Houd de knop enkele seconden ingedrukt totdat de meter wordt uitgeschakeld. • Verwijder de teststrip na een test. Of, • De meter wordt vanzelf uitgeschakeld als deze gedurende twee minuten niet wordt gebruikt.
3 Een test uitvoeren Uw bloedglucose testen OPMERKING: Veel mensen vinden het nuttig om de testprocedure eerst te oefenen met controlevloeistof in plaats van met bloed. Zie pagina 59.
Een test uitvoeren 3 OPMERKING: • Gebruik alleen OneTouch Select® Plus teststrips. • In tegenstelling tot sommige andere bloedglucosemeters is er geen aparte stap nodig om uw OneTouch Select® Plus systeem te coderen. • Zorg ervoor dat de meter en de teststrips ongeveer dezelfde temperatuur hebben voordat u begint met de test. • Niet testen als er zich condens (water) op uw meter bevindt.
3 Een test uitvoeren • Draai de dop van het buisje onmiddellijk na gebruik weer stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen. • Bewaar de ongebruikte teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje. • Plaats de teststrip na het uitvoeren van een test niet terug in het buisje. • Gebruik een teststrip waarop bloed of controlevloeistof is aangebracht niet opnieuw. De teststrips zijn uitsluitend bedoeld voor eenmalig gebruik. • Test niet met een teststrip die verbogen of beschadigd is.
Een test uitvoeren 3 BELANGRIJK: Als u door een andere persoon wordt geholpen bij het testen, dan moeten de meter, de prikpen en de dop altijd gereinigd en gedesinfecteerd worden vóór het gebruik door die andere persoon. Zie pagina 102. OPMERKING: Het wordt niet aangeraden om de met deze meter verkregen bloedglucoseresultaten te vergelijken met die van een andere meter. De resultaten van de meters kunnen verschillen, en kunnen niet worden gebruikt om de werking van uw eigen meter te controleren.
3 Een test uitvoeren VOORZICHTIG: • Gebruik het OneTouch Select® Plus systeem niet als u weet of vermoedt dat het volbloedmonster van de patiënt PAM (pralidoxime) bevat, omdat dit onnauwkeurige meetwaarden kan opleveren. • Gebruik geen teststrips uit een buisje dat beschadigd is of open heeft gestaan. Dit kan leiden tot foutmeldingen of onbetrouwbare resultaten. Neem onmiddellijk contact op met de klantenservice als het buisje teststrips beschadigd is. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België).
Een test uitvoeren 3 OneTouch® Delica® prikpen OPMERKING: De OneTouch® Delica® prikpen kan UITSLUITEND worden gebruikt met OneTouch® Delica® lancetten. Raadpleeg de instructies voor gebruik van de betreffende prikpen als de hier afgebeelde prikpen niet het apparaat is dat in uw pakket is meegeleverd.
3 Een test uitvoeren OPMERKING: • Het OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem is nog niet beoordeeld voor testen op andere plaatsen (AST). Gebruik alleen de vingertoppen bij het testen van het systeem. • De OneTouch® Delica® prikpen wordt niet geleverd met de benodigde materialen voor testen op andere plaatsen (AST). De OneTouch® Delica® prikpen mag niet gebruikt worden op de onderarm of handpalm met het OneTouch Select® Plus bloedglucosesysteem.
Een test uitvoeren 3 VOORZICHTIG: Maatregelen om de kans op infecties en via het bloed overdraagbare ziekten te verkleinen: • Was de prikplaats met warm water en zeep en spoel deze af en droog deze, voordat u een bloeddruppel gaat afnemen. • De prikpen is bedoeld voor gebruik door één persoon. Deel nooit een lancet of een prikpen met iemand anders. • Gebruik voor elke test altijd een nieuw, steriel lancet. • Houd uw meter en prikpen altijd schoon (zie pagina 102).
3 Een test uitvoeren Een bloeddruppel uit de vingertop afnemen Kies voor elke test een andere prikplaats uit. Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijnlijk zijn of littekenweefsel veroorzaken. Was uw handen grondig met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog goed af. 1. Verwijder de dop van de prikpen Verwijder de dop door deze tegen de klok in te draaien en deze vervolgens recht van de pen af te trekken.
Een test uitvoeren 3 2. Plaats een steriel lancet in de prikpen Breng het lancet in een rechte lijn aan, zoals hier afgebeeld, zodat het lancet in de lancethouder past. Druk het lancet in de pen totdat het op zijn plaats klikt en stevig in de houder is geplaatst. Draai de beschermdop een keer helemaal rond totdat deze loskomt van het lancet. Bewaar de beschermdop; deze hebt u nog nodig om het lancet te verwijderen en weg te gooien. Zie pagina 52.
3 Een test uitvoeren 3. Plaats de dop terug op de prikpen Plaats de dop terug op de pen en draai deze met de klok mee om de dop vast te draaien. Niet té vast draaien.
Een test uitvoeren 3 4. Stel de diepte in De prikpen heeft zeven instellingen voor de prikdiepte, genummerd van 1 tot en met 7. Kleinere getallen zijn voor ondiepere prikken en grotere getallen voor diepere prikken. Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan ondiepere prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig. Draai aan het dieptewieltje om de instelling te kiezen. OPMERKING: Een ondiepere prik in de vingertop is mogelijk minder pijnlijk.
3 Een test uitvoeren 6. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen Schuif een teststrip in de teststrippoort zoals op de afbeelding, met de contactstaafjes naar u toe gericht. Er is geen aparte stap nodig om de meter te coderen. Als het scherm Bloed opbrengen verschijnt, mag u de bloeddruppel op de teststrip opbrengen.
Een test uitvoeren 3 7. Prik in uw vinger Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop. Haal de prikpen van uw vinger. 8. Neem een ronde druppel bloed af Knijp voorzichtig in uw vingertop en/of masseer deze een beetje totdat zich een ronde druppel bloed op de vingertop heeft gevormd. Gebruik de druppel niet als het bloed uit- of wegloopt. Droog de plek af en knijp voorzichtig tot er nog een druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.
3 Een test uitvoeren Bloed opbrengen en resultaten aflezen 1. Bereid u voor op het aanbrengen van de bloeddruppel Breng de meter en teststrip naar de druppel bloed en houd daarbij uw vinger recht en stil. Breng geen bloed aan bovenop de teststrip. Houd de meter en de teststrip niet onder de bloeddruppel. Hierdoor kan er bloed in de teststrippoort lopen en kan de meter beschadigd raken. Laat geen bloed in de gegevenspoort komen.
Een test uitvoeren 3 2. Breng de druppel op Houd de teststrip zodanig dat het smalle kanaaltje aan de rand van de teststrip bijna de rand van de bloeddruppel raakt.
3 Een test uitvoeren Raak met het kanaaltje voorzichtig de rand van de bloeddruppel aan. • Druk de teststrip niet te stevig tegen de prikplaats, want dan wordt het kanaaltje mogelijk niet volledig gevuld doordat het geblokkeerd wordt. • Smeer de bloeddruppel niet uit en schraap deze niet af met de teststrip. • Breng niet nog meer bloed op de teststrip op nadat u de bloeddruppel met de teststrip hebt opgezogen.
Een test uitvoeren 3 VOORZICHTIG: Als het bevestigingsvenster niet volledig met bloed is gevuld, wordt mogelijk het bericht FOUT 5 weergegeven. Zie pagina 119. Werp de teststrip weg en voer de testprocedure opnieuw uit. 3. Wacht tot het bevestigingsvenster volledig is gevuld De bloeddruppel wordt in het smalle kanaaltje gezogen en het bevestigingsvenster moet zich volledig vullen.
3 Een test uitvoeren Wanneer het bevestigingsvenster helemaal vol is, betekent dit dat u voldoende bloed hebt aangebracht. Het aftelscherm verschijnt. Nu kunt u de teststrip van de bloeddruppel verwijderen en wachten tot de meter aftelt (ong. 5 seconden). Aftelscherm VOORZICHTIG: Neem geen directe besluiten over behandeling op basis van de opmerkingen voor bereiksindicatie die bij de testresultaten worden weergeven.
Een test uitvoeren 3 Kom er zelf achter of het resultaat van uw huidige glucosetest binnen, onder of boven uw algemene bereikswaarden uitkomt Als uw glucoseresultaat na een test samen met de datum en tijd wordt weergegeven, verschijnt op de meter tevens een Opmerking bereiksindicatie. De Opmerking laat u weten of het resultaat binnen, onder of boven de algemene bereiksgrenzen uitkomt die in de meter zijn ingesteld (zie pagina 85).
3 Een test uitvoeren Na het bloedglucoseresultaat Zodra u het bloedglucoseresultaat hebt, kunt u het volgende doen: • Houd de knop ingedrukt om terug te keren naar het hoofdmenu. • Houd de knop enkele seconden ingedrukt totdat de meter wordt uitgeschakeld. De meter wordt vanzelf uitgeschakeld als deze gedurende twee minuten niet wordt gebruikt. Of, • Verwijder de teststrip, dan wordt de meter uitgeschakeld.
Een test uitvoeren 3 2. De punt van het lancet afdekken Voordat u het lancet verwijdert: plaats het beschermdopje van het lancet op een hard oppervlak en duw de punt van het lancet in het dopje. 3. Werp het lancet uit Schuif de uitwerpknop naar voren totdat het lancet uit de prikpen springt. Schuif de uitwerpknop terug naar zijn oorspronkelijke positie. Als het lancet niet correct wordt uitgeworpen, span de pen dan nogmaals en schuif de uitwerpknop naar voren tot het lancet naar buiten komt.
3 Een test uitvoeren 4. Plaats de dop terug op de prikpen Plaats de dop terug op de pen en draai deze met de klok mee om de dop vast te draaien. Niet té vast draaien. Het is van belang dat u, iedere keer dat u een bloeddruppel afneemt, een nieuw lancet gebruikt. Hiermee voorkomt u infecties en pijn aan uw vingertoppen.
Een test uitvoeren 3 Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip wegwerpen Wees na ieder gebruik voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet om te voorkomen dat u zich per ongeluk aan de naald prikt. Gebruikte lancetten en teststrips worden in bepaalde gebieden gezien als kleinchemisch afval. Neem voor het weggooien hiervan de aanwijzingen van uw arts/diabetesverpleegkundige of de plaatselijke voorschriften in acht.
3 Een test uitvoeren Onverwachte testresultaten interpreteren Raadpleeg de volgende aandachtspunten als uw testresultaten voor bloedglucose hoger of lager zijn dan verwacht. VOORZICHTIG: Lage bloedglucoseresultaten LET OP Als uw bloedglucoseresultaat EXTREEM lager is dan 70 mg/dL of wordt LAGE GLUCOSE weergegeven als EXTREEM (onder LAGE GLUCOSE, (wat betekent 20 mg/dL) dat het resultaat lager is dan Behandel laag 20 mg/dL), kan dit duiden op lage bloedglucose (hypoglycemie).
Een test uitvoeren 3 VOORZICHTIG: Hoge bloedglucoseresultaten Als uw testresultaat hoger is dan 180 mg/dL, kan dit duiden op hyperglycemie (hoge bloedglucose) en moet u overwegen een nieuwe test uit te voeren. Raadpleeg uw arts/diabetesverpleegkundige als u zich zorgen maakt over hyperglycemie. EXTREEM HOGE GLUCOSE wordt weergegeven als uw bloedglucoseresultaat hoger is dan 600 mg/dL. U kunt ernstige hyperglycemie (zeer hoge bloedglucose) hebben. Test uw bloedglucosewaarde opnieuw.
3 Een test uitvoeren VOORZICHTIG: Herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren. Zie pagina 59. Als u symptomen hebt die niet in overeenstemming zijn met de resultaten van de bloedglucosemeting en u alle in deze gebruikershandleiding beschreven aanwijzingen hebt opgevolgd, dient u contact op te nemen met uw arts/ diabetesverpleegkundige.
Een test uitvoeren 3 Testen met controlevloeistof De OneTouch Select® Plus controlevloeistof wordt gebruikt om na te gaan of de meter en teststrips goed als een systeem samenwerken en of u de test correct uitvoert. (Controlevloeistof is afzonderlijk verkrijgbaar.) OPMERKING: • Als u een nieuw flesje met controlevloeistof opent, noteer dan de uiterste gebruiksdatum op het etiket van het flesje.
3 Een test uitvoeren VOORZICHTIG: • Controlevloeistof niet inslikken of innemen. • Breng de controlevloeistof niet aan op de huid of de ogen; dit kan irritatie veroorzaken. • Gebruik de controlevloeistof niet na de vervaldatum die op het etiket van het flesje staat afgedrukt of na de uiterste gebruiksdatum (welke ook het eerst is), aangezien dat kan leiden tot onnauwkeurige resultaten.
Een test uitvoeren 3 Voer een test met controlevloeistof uit • Wanneer u een nieuw buisje teststrips opent. • Als u vermoedt dat de meter of de teststrips niet goed werken. • Als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten krijgt. • Als u de meter hebt laten vallen of hebt beschadigd.
3 Een test uitvoeren Een test met controlevloeistof uitvoeren 1. Houd de knop ingedrukt om de meter aan te zetten en terug te keren naar het hoofdmenu 2. Markeer Instellingen in het hoofdmenu en druk op 30 apr 9:45 Res. logboek Gemiddelden Instellingen 3. Markeer Controletest en druk op Instellingen Tijd / Datum Taal Bereik Mltd.
Een test uitvoeren 3 Wacht tot Strip inbrengen op het scherm verschijnt. 4. Breng een teststrip in Zorg dat de contactstaafjes naar u toe gericht zijn.
3 Een test uitvoeren Wacht tot Cont. vloeistof opbrengen op het scherm verschijnt. Cont.vloeistof opbrengen 5. Bereid de controlevloeistof voor Schud het flesje voorzichtig voordat u de dop verwijdert. Verwijder de dop van het flesje en plaats deze op een plat oppervlak met de bovenkant van de dop naar boven gericht. Knijp in het flesje om het eerste druppeltje te verwijderen.
Een test uitvoeren 3 Veeg zowel de opening van het buisje controlevloeistof als de bovenkant van de dop af met een schone, vochtige tissue of doek. Knijp vervolgens een druppel in de kleine opening bovenop de dop of op een schoon, nietabsorberend oppervlak.
3 Een test uitvoeren 6. Cont. vloeistof opbrengen Houd de meter zo dat het nauwe kanaaltje bij de bovenrand van de teststrip een kleine hoek vormt met de druppel controlevloeistof. Houd het kanaaltje op de bovenrand van de teststrip tegen de controlevloeistof. Wacht tot het kanaaltje volledig is gevuld.
Een test uitvoeren 3 7. Lees uw resultaat af De meter begint af te tellen en het resultaat wordt op het scherm weergegeven, samen met de datum, de tijd, de maateenheid en controlevloeistof. Omdat u Controletest hebt geselecteerd, markeert de meter het resultaat automatisch als een test met controlevloeistof. VOORZICHTIG: Vergeet niet om Controletest te selecteren op het scherm Instellingen voordat u begint met het testen met controlevloeistof.
3 Een test uitvoeren 8. Controleer of het resultaat in het juiste bereik valt Op ieder buisje teststrips staat het bereik van de OneTouch Select® Plus Mid Control Solution Voorbeeld bereik op het etiket gedrukt. OneTouch Select® Plus Mid Vergelijk het op de meter Control Solution Controlebereik weergegeven resultaat 102 - 138 mg/dL met het bereik op het buisje teststrips.
Een test uitvoeren 3 Resultaten die buiten het bereik vallen, kunnen het gevolg zijn van: • De instructies die beginnen op pagina 62 zijn niet opgevolgd. • De controlevloeistof is verontreinigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen. • De teststrip of het buisje teststrips is beschadigd of over de verval- of uiterste gebruiksdatum heen. • De meter, teststrips en/of controlevloeistof waren niet op dezelfde temperatuur toen de test met de controlevloeistof werd uitgevoerd.
3 Een test uitvoeren VOORZICHTIG: • Als de resultaten van tests met de controlevloeistof buiten het bereik blijven vallen dat op het buisje met teststrips wordt vermeld, mag u de meter, de teststrips en de controlevloeistof niet gebruiken. Neem contact op met de klantenservice. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België).
Een test uitvoeren 3 Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten.
4 Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken Uw eerdere resultaten bekijken Uw meter slaat uw 500 meest recente resultaten van bloedglucose- en controlevloeistoftests op en geeft deze op verschillende manieren weer. 30 apr 9:45 Res. logboek Gemiddelden 1. Ga naar het scherm Resultatenlog Instellingen Druk vanuit het hoofdmenu op of om Resultatenlog te selecteren. Druk vervolgens op Er worden maximaal vier resultaten weergegeven op het scherm, te beginnen met het meest recente resultaat.
Eerdere resultaten en 4 gemiddelden bekijken 2. Scroll door uw resultaten Res. detail Druk op om achteruit te bladeren en op om vooruit te bladeren door uw resultaten. Door of ingedrukt te houden, kunt u sneller bladeren. 30 apr Druk om de details van een resultaat weer te geven op terwijl het resultaat gemarkeerd is. 73 15:45 mg/dL Vóór Mltd.
4 Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken De volgende symbolen kunnen tegelijkertijd met het resultaat worden weergegeven. Sommige van deze symbolen verschijnen alleen bij weergave van resultaten in het Result.overzicht.
Eerdere resultaten en 4 gemiddelden bekijken Uw gemiddelden bekijken Ga naar het scherm Gemiddelden Druk vanuit het hoofdmenu op of om Gemiddelden te selecteren. Druk vervolgens op . 30 apr 9:45 Res. logboek Gemiddelden Instellingen Voor elke 7-, 14-, 30- en 90-daagse periode die voorafgaat aan de huidige datum, worden de gemiddelden van die resultaten weergegeven. Deze gemiddelden omvatten ALLE resultaten, dus zowel resultaten met als zonder maaltijdmarkering. 75 Gemiddelden 7 dagen 116 14 dag.
4 Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken Als Maaltijdmarkering Aan is, kunt u ook de gemiddelden voor Vóór Maaltijd en Na Maaltijd voor dezelfde perioden zien. Druk op of om de gemiddelden voor Vóór Maaltijd en Na Maaltijd weer te geven. Alleen de resultaten met de markering Vóór Maaltijd en Na Maaltijd worden voor deze gemiddelden meegerekend. Druk op om terug te keren naar het scherm Hoofdmenu. Gem. Vóór Mltd. 7 dagen 116 14 dag. 112 30 dag. 112 90 dag.
Eerdere resultaten en 4 gemiddelden bekijken OPMERKING: • De gemiddelden worden alleen berekend als er tenminste 2 glucoseresultaten voor de periode bestaan waaruit het gemiddelde wordt berekend. • Het resultaat EXTREEM HOGE GLUCOSE wordt altijd meegeteld als 600 mg/dL en het resultaat EXTREEM LAGE GLUCOSE wordt altijd meegeteld als 20 mg/dL. • De meter berekent gemiddelden op basis van de 7-, 14-, 30- en 90-daagse perioden die de huidige datum net voorafgaan.
4 Eerdere resultaten en gemiddelden bekijken Resultaatgemiddelden bieden informatie over eerdere resultaten. Gebruik de resultaatgemiddelden niet voor directe behandelingsbesluiten. Neem altijd contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige voor u grote veranderingen in uw diabeteszorgplan doorvoert. VOORZICHTIG: Laat anderen uw meter niet gebruiken, aangezien dit uw gemiddelden kan beïnvloeden.
Eerdere resultaten en 4 gemiddelden bekijken Volg voor het overzetten van gegevens van de meter de instructies op die zijn meegeleverd met de OneTouch® Diabetes Management Software om de resultaten van de meter te downloaden. U hebt een micro-USBverbindingskabel nodig om een OneTouch Select® Plus meter met een computer te verbinden om de resultaten te downloaden (niet meegeleverd).
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname U kunt de meterinstellingen op ieder moment aanpassen. Wanneer u de meter inschakelt, wordt het hoofdmenu weergegeven na het opstartscherm. De huidige selectie op het meterscherm wordt weergegeven met een donker balkje. Druk vanuit het hoofdmenu op of om Instellingen te selecteren. Druk vervolgens op . 30 apr 9:45 Res. logboek Gemiddelden Instellingen Selecteer de instelling die u wilt aanpassen en druk op .
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Tijd en datum instellen 1. De tijd aanpassen Tijd / Datum Markeer Tijd / Datum op het scherm Instellingen en druk op . Selecteer vervolgens Tijd en druk op . De momenteel in de meter ingestelde tijd wordt weergegeven. Druk op of om het uur in te stellen en druk vervolgens op . Herhaal deze stap om de minuten te wijzigen. Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de weergegeven tijd is opgeslagen in de meter.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname 2. De datum aanpassen Tijd / Datum Markeer Datum op het scherm Tijd / Datum en druk op . Tijd: 15:45 Datum: 30 mei 2014 De momenteel in de meter ingestelde datum wordt weergegeven. Druk op of voor wijziging van de instelling van dag, en druk dan op . Herhaal deze stap voor wijziging van maand en jaar. Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de weergegeven datum is opgeslagen in de meter.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname OPMERKING: Om er zeker van te zijn dat de datum en tijd in uw meter correct zijn ingesteld, verschijnt er iedere 6 maanden en telkens wanneer u de batterijen hebt vervangen een scherm waarin u wordt gevraagd om de in de meter ingestelde datum en tijd te bevestigen. Druk op als ze juist zijn. Zie pagina 108 voor informatie over het vervangen van de batterijen. A.u.b.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Bereikswaarden instellen Het bereik wordt begrensd door een laagste en hoogste grens: u stelt het zelf op de meter in. De meter gebruikt de laagste en hoogste grenzen om u te laten weten of een testresultaat binnen, onder of boven de bereiksgrenzen uitkomt. Als u Bereik selecteert op het scherm Instellingen, kunt u de laagste en hoogste grens voor het "Algemeen" bereik instellen.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname De algemene bereiksgrenzen aanpassen Markeer Bereik op het scherm Instellingen en druk op . Instellingen Tijd / Datum Taal Bereik Mltd.markering Controletest De momenteel in de meter ingestelde algemene bereiksgrenzen worden weergegeven. Bereik laagste grens Druk op of om de Laagste grens in te stellen op de gewenste waarde, tussen 60 mg/dL en 110 mg/dL. Druk dan op .
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Druk op of om de hoogste grens in te stellen op de gewenste waarde, tussen 90 mg/dL en 300 mg/dL. Druk dan op . Bereik hoogste grens 76 – 180 mg/dL Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de weergegeven onder- en bovengrenzen zijn opgeslagen in de meter. Opgeslagen.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Maaltijdmarkering in-/uitschakelen Op de OneTouch Select® Plus meter kunt u de markering Vóór Maaltijd of Na Maaltijd aan het huidige glucoseresultaat toevoegen. Om een markering toe te kunnen voegen, moet de functie maaltijdmarkering zijn ingeschakeld. • Een bloedglucosetest vóór de maaltijd wordt vlak voor aanvang van een maaltijd uitgevoerd.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Markeer Maaltijdmarkering op het scherm Instellingen en druk op . Instellingen Tijd / Datum Taal Bereik Mltd.markering Controletest Er wordt met een vinkje aangegeven of de maaltijdmarkering Uit of Aan is. Mltd.markering Aan Uit Mltd.markering aan zetten om glucoseresultaten als Vóór of Na de Mltd. te markeren.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Als u de maaltijdmarkering Aan zet, wordt u gevraagd de bereikwaarden voor Vóór Maaltijd en Na Maaltijd te controleren, die alleen worden gebruikt voor glucoseresultaten die zijn voorzien van de markering Vóór Maaltijd of Na Maaltijd. Druk op om door te gaan en eventueel de bereiksgrenzen voor Vóór Maaltijd en Na Maaltijd te veranderen.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Druk op of om de laagste grens in te stellen op de gewenste waarde, tussen 60 mg/dL en 110 mg/dL. Druk dan op . Bereik Vóór Mltd. laagste grens 70 – 130 mg/dL Stap 1 van 2 Druk op of om de hoogste grens in te stellen op de gewenste waarde, tussen 90 mg/dL en 216 mg/dL. Druk dan op . Bereik Vóór Mltd.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de bereikswaarden voor Vóór Maaltijd zijn opgeslagen in de meter. Opgeslagen. Bereik Vóór Mltd. 70 – 130 mg/dL Stap 1 van 2 Als de bereikswaarden voor Na Maaltijd correct zijn, druk dan op om deze op te slaan. Druk om de waarden te wijzigen op of om Aanpassen te markeren, en druk op . Volg nu de vorige stappen hierboven om de bereikswaarden voor Na Maaltijd in te stellen en op te slaan.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Als u klaar bent met het instellen en opslaan van de bereikswaarden voor en na de maaltijd verschijnt het scherm Opgeslagen om aan te geven dat de maaltijdmarkering Aan is. OPMERKING: Als Maaltijdmarkering Aan is en u de functie Uit zet, wordt u gevraagd om de algemene bereikswaarden te bevestigen of aan te passen: deze worden dan gebruikt voor alle glucoseresultaten zonder markering.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname De bereiksgrenzen voor maaltijd aanpassen De functie Maaltijdmarkering moet Aan staan om de bereiksgrenzen voor vóór en na de maaltijd aan te kunnen passen. Zie pagina 87. Instellingen Markeer Bereik op het scherm Instellingen en druk op . Bereik Tijd / Datum Taal Mltd.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname De bereiksgrenzen voor Vóór Maaltijd en Na Maaltijd aanpassen Markeer Vóór maaltijd op het scherm Bereik en druk op . De momenteel in de meter ingestelde bereiksgrenzen voor Vóór Maaltijd worden weergegeven. Bereik mg/dL Vóór Mltd.: 70 - 130 Na Mltd.: 120 - 180 Druk op of om de laagste grens in te stellen op de gewenste waarde, tussen 60 mg/dL en 110 mg/dL. Druk dan op . Bereik Vóór Mltd.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Druk op of om de hoogste grens in te stellen op de gewenste waarde, tussen 90 mg/dL en 216 mg/dL. Druk dan op . Bereik Vóór Mltd. hoogste grens 76 – 130 mg/dL Het scherm Opgeslagen verschijnt om te bevestigen dat de bereikswaarden voor Vóór Maaltijd zijn opgeslagen in de meter. Opgeslagen. Bereik Vóór Mltd.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Markeer Bereik op het scherm Instellingen en druk op . Markeer nu Na maaltijd op het scherm Bereik en druk op . Volg de vorige stappen om de bereikswaarden voor Na Maaltijd aan te passen. Bereik mg/dL Vóór Mltd.: 76 - 130 Na Mltd.: 120 - 180 OPMERKING: De laagste grens Na Maaltijd kan worden ingesteld tussen 80 mg/dL en 120 mg/dL. De hoogste grens Na Maaltijd kan worden ingesteld tussen 119 mg/dL en 300 mg/dL.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Markeringen aan uw glucoseresultaten toevoegen Als de functie Maaltijdmarkering Aan is, kunt u markeringen aan uw glucoseresultaten toevoegen. Wanneer het glucoseresultaat na een test op het scherm wordt weergegeven, verschijnen uw markeringsopties onder het resultaat (Vóór maaltijd, Na maaltijd of Geen markering). Druk op of om Vóór maaltijd ( ) of Na maaltijd ( ) te markeren, en druk op .
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname OPMERKING: • U kunt de maaltijdmarkering onder het resultaat aanpassen zolang het resultaat wordt weergegeven (zie volgende pagina). Druk op om terug te gaan naar het scherm Maaltijdmarkering hierboven en herhaal de aanwijzingen voor het markeren van uw resultaat. • U kunt een EXTREEM HOOG resultaat een markering geven; voor een EXTREEM LAAG resultaat is dat niet mogelijk.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Het icoon voor uw selectie Vóór maaltijd ( ) of Na maaltijd ( ) wordt onder het resultaat weergegeven. De functie Bereiksindicatie op uw meter geeft automatisch de juiste Opmerking bereiksindicatie weer, en wijst naar de overeenkomstige Kleurenbalk bereiksindicatie. De meter gebruikt de bereikswaarden voor Vóór Maaltijd of Na Maaltijd voor het resultaat, afhankelijk van de door u aangebrachte maaltijdmarkering.
5 De meterinstellingen aanpassen na de eerste ingebruikname Het serienummer, de softwareversie en de laatste foutmelding van de meter controleren Het serienummer, de softwareversie en informatie over de laatste foutmelding op de meter zijn opgeslagen in uw meter. U kunt deze informatie op ieder tijdstip controleren en voor probleemoplossing gebruiken. 1. Druk op of om naar Meterinfo te scrollen en dit te markeren op het scherm Instellingen Instellingen Taal Bereik Mltd.markering Controletest Meterinfo 2.
De meterinstellingen aanpassen 5 na de eerste ingebruikname Druk op om omlaag te scrollen voor weergave van de laatste foutmelding op de meter. Meterinfo Laatste foutm.: Foutmeld. X Datum foutm.: 21 apr 2014 Code subfoutm.
6 Onderhoud Het systeem bewaren Bewaar de meter, de teststrips, de controlevloeistof en andere onderdelen in het etui. Bewaar dit op een koele, droge plaats tussen 5 °C en 30 °C. Niet in de koelkast bewaren. Bescherm alle onderdelen tegen direct zonlicht en hitte. Reinigen en desinfecteren Reinigen en desinfecteren zijn twee verschillende dingen, die beide uitgevoerd dienen te worden.
Onderhoud 6 Reinigen van uw meter, prikpen en dop De meter, de prikpen en de dop dienen altijd te worden gereinigd als ze zichtbaar vies zijn en ook vóór desinfectie. Reinig uw meter minstens één keer per week. De meter en de prikpen dienen altijd te worden gereinigd als ze zichtbaar vies zijn. Voor het reinigen hebt u afwasmiddel van normale sterkte en een zachte doek nodig. Maak een milde schoonmaakoplossing door 2,5 mL afwasmiddel van normale sterkte in 250 mL op te lossen.
6 Onderhoud 1. Houd de meter met de teststrippoort naar beneden gericht en gebruik een zachte vochtige doek (water en mild schoonmaakmiddel) om de buitenkant van de meter en de prikpen af te drogen Zorg ervoor dat u het meeste vocht uit het doekje knijpt voordat u de meter reinigt. Veeg de buitenkant van de dop schoon. 2.
Onderhoud 6 Desinfecteren van uw meter, prikpen en dop De meter, prikpen en de dop dienen met enige regelmaat gedesinfecteerd te worden. Reinig eerst de meter, prikpen en dop voordat u ze desinfecteert. Voor de desinfectie hebt u normaal bleekmiddel nodig (met een minimum 5,5% natriumhypochloriet als het actieve bestanddeel)*. Meng een oplossing van 1 deel bleekmiddel op 9 delen water. *Volg de aanwijzingen van de fabrikant op voor het gebruiken en bewaren van bleekmiddel. 1.
6 Onderhoud 2. Dek het te desinfecteren oppervlak na het afnemen 1 minuut af met een zachte doek die met de bleekmiddeloplossing is bevochtigd Was uw handen grondig met water en zeep nadat u de meter, de prikpen en het dopje hebt gebruikt. Als u tekenen van slijtage begint te zien, neem dan contact op met de klantenservice. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België).
Onderhoud 6 Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten.
7 Batterijen Uw OneTouch Select® Plus meter gebruikt 2x CR2032 lithiumbatterijen. Eén batterij voorziet alleen de meter van stroom en de andere de achtergrondverlichting. Zie pagina 123 voor informatie over wanneer u de batterijen van de meter moet vervangen. Als de meter niet wordt ingeschakeld, controleer dan de batterijen. De batterijen niet vervangen terwijl de meter is aangesloten op een computer. BELANGRIJK: Gebruik uitsluitend CR2032 lithiumbatterijen in de meter.
Batterijen 7 De batterijen vervangen 1. Verwijder de oude batterijen Begin terwijl de meter uitgeschakeld is. Verwijder het deksel van het batterijvak door dit naar beneden te schuiven. Trek de plastic batterijlinten krachtig omhoog. Het plastic batterijlint met het symbool is voor de meterbatterij en het plastic batterijlint met het symbool is voor de schermverlichting.
7 Batterijen 2. Plaats de nieuwe batterijen Houd de kant met de "+" naar boven en naar u toe en plaats de batterijen in de batterijhouder zodat ze in de inzinking van het plastic batterijlint vallen. Duw de batterijen aan totdat ze in de batterijklem klikken. Plaats het deksel van het batterijvak terug door het op de meter omhoog te schuiven. Als de meter niet wordt ingeschakeld nadat u de batterij van de meter hebt vervangen, controleert u of de batterij correct is geplaatst met de "+" naar boven.
Batterijen 7 3. Controleer de instellingen van de meter Telkens nadat u de batterijen hebt vervangen wordt u gevraagd om de tijd en datum in te stellen. Zie pagina 24. 4. Gooi de batterijen weg Gooi de batterijen weg volgens de plaatselijke milieurichtlijnen.
8 Problemen oplossen De OneTouch Select® Plus meter geeft een melding wanneer er problemen zijn met de teststrip, met de meter of wanneer uw glucosewaarden boven 600 mg/dL of onder 20 mg/dL liggen. Onjuist gebruik kan een onnauwkeurig resultaat opleveren zonder dat er een foutmelding wordt weergegeven. OPMERKING: Als de meter aanstaat maar niet werkt (vastloopt), neem dan contact op met de klantenservice. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België).
Problemen oplossen 8 LET OP EXTREEM HOGE GLUCOSE (boven 600 mg/dL) Wat het betekent U hebt mogelijk een zeer hoge bloedglucosewaarde (ernstige hyperglycemie), meer dan 600 mg/dL. Wat moet u doen Test uw bloedglucosewaarde opnieuw. Als het resultaat opnieuw EXTREEM HOGE GLUCOSE is, neem dan onmiddellijk contact op met uw arts/diabetesverpleegkundige en volg zijn/haar aanwijzingen.
8 Problemen oplossen LET OP Temperatuur te hoog. Buiten werkingsbereik. Zie handleiding. Wat het betekent De meter is te warm (boven 44 °C) voor een correcte werking. Wat moet u doen Breng de meter en teststrips naar een koelere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips op gebruikstemperatuur (10 - 44 °C) zijn gekomen. Als de melding Temperatuur te hoog niet meer verschijnt kunt u verder gaan met de test.
Problemen oplossen 8 LET OP Temperatuur te laag. Buiten werkingsbereik. Zie handleiding. Wat het betekent De meter is te koud (onder 10 °C) voor een correcte werking. Wat moet u doen Breng de meter en teststrips naar een warmere ruimte. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en teststrips op gebruikstemperatuur (10 - 44 °C) zijn gekomen. Als de melding Temperatuur te laag niet meer verschijnt kunt u verder gaan met de test.
8 Problemen oplossen Foutmeld. 1 Meterprobleem. Neem contact op met de klantenservice. Foutmeld. 2 Probleem met meter of strip. Test herhalen met nieuwe strip. Wat het betekent Er is een probleem met de meter. Wat moet u doen Gebruik de meter niet. Neem contact op met de klantenservice. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België). Wat het betekent Deze foutmelding kan zijn veroorzaakt door een eerder gebruikte teststrip of door een probleem met de meter.
Problemen oplossen 8 Foutmeld. 3 Meter niet gereed. Test nogmaals met nieuwe strip. Wat het betekent De druppel is aangebracht voordat de meter klaar was. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng pas bloed of controlevloeistof aan als Bloed aanbrengen of Cont. vloeistof opbrengen wordt weergegeven op het scherm. Neem contact op met de klantenservice als deze melding opnieuw wordt weergegeven. Gratis OneTouch®lijn via 0800-15325 (België).
8 Problemen oplossen Foutmeld. 4 Probleem met strip. Test herhalen met nieuwe strip. Wat het betekent De meter heeft een probleem met de teststrip waargenomen. Mogelijke oorzaak is beschadiging van de teststrip. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie pagina 32 of pagina 59. Neem contact op met de klantenservice als deze foutmelding opnieuw wordt weergegeven. Gratis OneTouch®lijn via 0800-15325 (België).
Problemen oplossen 8 Foutmeld. 5 Vulprobleem strip. Test herhalen met nieuwe strip. Wat het betekent Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn: • Er is niet voldoende bloed of controlevloeistof aangebracht of er werd meer toegevoegd nadat de meter is begonnen met aftellen. • De teststrip kan zijn beschadigd of bewogen tijdens het testen. • De bloeddruppel is niet op de juiste wijze aangebracht. • Mogelijk is er een probleem met de meter.
8 Problemen oplossen Er zijn twee schermen met Foutmelding 6: Foutmeld. 6 Test met bloed nogmaals uitvoeren met nieuwe strip. Wat het betekent De meter heeft een probleem met de teststrip waargenomen. Dit kan komen doordat u geen bloeddruppel op de teststrip hebt aangebracht toen de meter hier om vroeg. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie pagina 32. Neem contact op met de klantenservice als deze foutmelding opnieuw wordt weergegeven.
Problemen oplossen 8 Foutmeld. 6 Test met controlevloeistof nogmaals uitvoeren met nieuwe strip. Wat het betekent De meter heeft een probleem met de teststrip waargenomen. Dit kan komen doordat u geen controlevloeistof op de teststrip hebt aangebracht toen de meter hier om vroeg. Wat moet u doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie pagina 59. Neem contact op met de klantenservice als deze foutmelding opnieuw wordt weergegeven. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België).
8 Problemen oplossen 15 apr 9:45 mg/dL Wat het betekent De batterijen van de meter zijn bijna leeg, maar er is nog voldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat moet u doen Binnen bereik Zodra het icoon "Batterij bijna leeg" op de meter wordt weergegeven, blijft dit symbool verschijnen totdat u de batterijen vervangt. De testresultaten zijn nog nauwkeurig, maar vervang de batterijen zo snel mogelijk (zie pagina 108).
Problemen oplossen 8 Wat het betekent Batt. bijna leeg Snel vervangen. (Type CR2032) OK LET OP Batterij leeg. Nu vervangen. (Type CR2032) De batterijen van de meter zijn bijna leeg, maar er is nog voldoende vermogen om een test uit te voeren. Wat moet u doen Druk op om door te gaan, maar vervang de batterijen hierna zo snel mogelijk. Wat het betekent Er is onvoldoende batterijvermogen om een test uit te voeren. Wat moet u doen Vervang de batterij van de meter.
8 Problemen oplossen Res. logboek Wat het betekent Geen resultaten Geen resultaten in geheugen, zoals bij het eerste gebruik van de meter. Wat moet u doen Neem contact op met de klantenservice om dit te melden, tenzij u de meter voor de eerste maal gebruikt. Gratis OneTouch®-lijn via 0800-15325 (België). U kunt nog steeds een bloedglucosetest uitvoeren en een nauwkeurig resultaat krijgen.
Problemen oplossen 8 Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken Resultaten van de OneTouch Select® Plus meter en laboratoriumtestresultaten worden beide uitgedrukt in plasma-equivalente eenheden. De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen echter verschillen van de laboratoriumresultaten wegens normale afwijkingen.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem De meterresultaten kunnen worden beïnvloed door factoren die niet op dezelfde manier van invloed zijn op laboratoriumresultaten. Specifieke factoren die ertoe kunnen leiden dat uw meterresultaat verschilt van het laboratoriumresultaat zijn: • U hebt pas gegeten. Dit kan ertoe leiden dat het resultaat van het testen van een bloeddruppel uit een vingertop tot 70 mg/dL hoger is dan dat van een laboratoriumtest met bloed uit een ader.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking te verkrijgen tussen meterresultaten en laboratoriumresultaten Voordat u naar het laboratorium gaat: • Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat de meter goed werkt. • Eet niets gedurende ten minste 8 uur voordat u uw bloed test. • Neem uw meter en testtoebehoren mee naar het laboratorium.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Een test uitvoeren met uw OneTouch Select® Plus meter in het laboratorium: • Voer de test binnen 15 minuten na de laboratoriumtest uit. • Gebruik alleen een verse, capillaire bloeddruppel uit een vingertop. • Volg alle instructies uit deze Gebruikershandleiding voor het uitvoeren van een bloedglucosetest.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Technische specificaties Analysemethode Glucose-oxidasebiosensor Automatische uitschakeling Twee minuten na de laatste handeling Batterijspecificatie Twee 3,0 V gelijkstroom, (2x CR2032batterijen), Type batterij 2 vervangbare 3,0 volt CR 2032 lithiumbatterijen (of vergelijkbaar product) Biologische bron Aspergillus Niger Kalibratie Plasma-equivalent Geheugen 500 testresultaten Gebruiksbereik 10 - 44 °C Relatieve vochtigheid: zonder condensatie 10
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Nauwkeurigheid van het systeem Deskundigen op het gebied van diabetes hebben gesuggereerd dat glucosemeters niet meer dan 15 mg/dL mogen afwijken van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 100 mg/dL en niet meer dan 15% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 100 mg/dL of hoger is.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Nauwkeurigheidsresultaten systeem voor glucoseconcentraties ≥100 mg/dL Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±5% Binnen ±10% Binnen ±15% 72,7% (314/432) 98,6% (426/432) 100,0% (432/432) Nauwkeurigheidsresultaten systeem voor glucoseconcentraties tussen 21,4 mg/dL en 467,3 mg/dL Binnen ±15 mg/dL of ±15% 99,5% (597/600) OPMERKING: Waarbij 21 mg/dL de laagste glucosereferentiewaarde en 467,3 mg/dL de hoogste gl
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Regressiestatistieken De bloedmonsters werden in tweevoud getest op elk van de drie partijen teststrips. De gegevens tonen aan dat het OneTouch Select® Plus systeem de vergelijking met een laboratoriummethode goed doorstaat. Aantal proefpersonen Aantal tests Richtingscoëfficiënt Intercept (mg/dL) 100 600 0,97 2,15 95% BI voor richtingscoëfficiënt 95% BI voor intercept (mg/dL) Stand. fout (Sy.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Nauwkeurigheid Binnen een meetreeks (300 geteste bloedmonsters per glucosewaarde) Met de OneTouch Select® Plus meter verkregen gegevens.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Totale nauwkeurigheid (600 tests met controlevloeistof per glucosewaarde) Met de OneTouch Select® Plus meter verkregen gegevens.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Gebruikersnauwkeurigheid Een onderzoek ter beoordeling van de glucosewaarden met bloeddruppels uit de vingertop die waren verkregen door 165 personen leverde de volgende resultaten op: • 100% binnen ±15 mg/dL van de medische laboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties onder 100 mg/dL, en 97,7% binnen ±15% van de medische laboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties van of boven 100 mg/dL 98,2% van het totale aantal monsters viel binnen ±15 mg/dL of ±15% van de
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Elektriciteits- en veiligheidsnormen Deze meter voldoet aan CISPR 11: klasse B (alleen uitgestraald). De emissie van de gebruikte energie is zo laag dat het niet waarschijnlijk is dat deze storingen zal opleveren in elektronische apparatuur in de nabije omgeving. De meter is getest op immuniteit voor elektrostatische ontladingen zoals gespecificeerd in IEC 61326.
10 Index Algemeen, bereik instellen............................................... 85 Algemene bereikswaarden................................................ 51 AST...................................................................................... 38 Batterij bijna leeg, icoon..............................................3, 123 Batterijen vervangen....................................................... 109 Batterij is leeg, waarschuwing........................................ 123 Batterij leeg, icoon..
Index 10 Hypoglycemie............................................................. 56, 112 Iconen......................................................................... 3, 4, 74 Infectie, kans op, verkleinen............................................. 39 Instellingen....................................................................23, 81 Kleurenbalk bereiksindicatie........................... 16, 18, 51, 99 Knoppen op meter.............................................................
10 Index Resultaten downloaden naar een computer................... 78 Resultaten, eerdere bekijken............................................ 72 Schermverlichting............................................................. 22 Serienummer................................................................... 100 Software, OneTouch® diabetesbeheer............................. 78 Symbolen................................................................... 3, 4, 74 Taal, instellen................................
Notities 141
Notities 142
Inhoud opgenomen in een of meerdere van de volgende VS-patenten: 5,708,247, 5,951,836, 6,241,862, 6,284,125, 7,112,265, 7,462,265, 7,807,031 en 8,398,664. Het gebruik van deze teststrips en bijbehorend systeem wordt beschermd door de volgende VS-patenten: 6,413,410, 6,733,655, 7,250,105, 7,468,125, 8,066,866 en 8,093,903. Aanschaf van het bijbehorende systeem geldt niet als gebruikerslicentie volgens deze patenten.