Bloedglucosesysteem Handleiding Gebruiksaanwijzing AW 06990202A
Select Plus Flex Bloedglucosesysteem Handleiding 1
Wij stellen het op prijs dat u OneTouch® hebt gekozen! Het OneTouch Select Plus Flex™ bloedglucosesysteem is een van de nieuwste productinnovaties van OneTouch®. Uw OneTouch Select Plus Flex™ meter is bedoeld om verbinding te kunnen maken (synchroniseren) met een aantal verschillende apparaten die softwaretoepassingen uitvoeren waarmee u uw resultaten kunt bekijken en grafisch kunt weergeven en waarmee u trends kunt identificeren.
Compatibele draadloze apparaten Bezoek www.LifeScan.be voor informatie over draadloze apparaten die compatibel zijn met uw OneTouch Select Plus Flex™ meter en waar/hoe u de softwaretoepassing op uw compatibele draadloze apparaat kunt downloaden.
Andere symbolen en pictogrammen Aandachtspunten en waarschuwingen: Raadpleeg de handleiding en de bijsluiters die met het systeem zijn meegeleverd voor informatie over veiligheid.
Voordat u begint Lees voordat u dit product gaat gebruiken om uw bloedglucose te testen eerst deze handleiding en de bijsluiters die zijn meegeleverd met de OneTouch Select® Plus-teststrips, OneTouch Select® Plus-controlevloeistof en de OneTouch® Delica® prikpen goed door. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINFORMATIE: • Deze meter en de prikpen zijn uitsluitend voor gebruik bij één patiënt.
Beoogd gebruik Het OneTouch Select Plus Flex™ bloedglucosesysteem is bedoeld om te worden gebruikt voor de kwantitatieve meting van glucose (suiker) een druppel vers capillair vol bloed uit de vingertoppen. Het systeem is bedoeld voor gebruik bij slechts één patiënt en mag niet gedeeld worden.
Testprincipe Glucose in de bloeddruppel wordt vermengd met het enzym glucose-oxidase (zie pagina 105) in de teststrip. Hierdoor wordt een zwakke elektrische stroom geproduceerd. De sterkte van deze stroom is afhankelijk van de hoeveelheid glucose in de bloeddruppel. Uw meter meet de stroomsterkte, berekent uw bloedglucosewaarde, geeft het resultaat weer en slaat het resultaat op in het geheugen.
OPMERKING: Het is mogelijk dat sommige apps voor diabetesbeheer, inclusief de mobiele OneTouch Reveal® app, niet in uw land verkrijgbaar zijn. Ga naar www.LifeScan.be om te zien of de mobiele OneTouch Reveal® app in uw land verkrijgbaar is. Bezoek www.LifeScan.be voor informatie over draadloze apparaten die compatibel zijn met uw OneTouch Select Plus Flex™ meter en waar/hoe u de softwaretoepassing op uw compatibele draadloze apparaat kunt downloaden.
Deze richtlijnen helpen verzekeren dat uw meter de werking van elektronische apparatuur in de nabijheid niet beïnvloedt. Bovendien mogen andere elektronische apparaten het gebruik van uw meter niet beïnvloeden. Als u storingsproblemen hebt met de meter, kunt u proberen de meter bij de storingsbron vandaan te halen. U kunt ook het elektronische apparaat of de antenne ervan verplaatsen om het probleem op te lossen.
Inhoud 1 Het systeem leren kennen.............................................12 2 Het systeem instellen................................................... 22 De meter instellen.........................................................................22 Verbinding maken met een compatibel draadloos apparaat..................................................................................... 27 De meter uitschakelen..................................................................33 3 Een test uitvoeren.....
5 Uw instellingen wijzigen.............................................. 76 Tijd en datum wijzigen.................................................................76 Uw bereikgrenzen wijzigen.........................................................77 6 Onderhoud van het systeem.......................................80 7 Batterij..........................................................................84 8 Problemen met het systeem oplossen........................
1 Het systeem leren kennen Uw OneTouch Select Plus Flex™ bloedglucosesysteem De verpakking bevat: OneTouch Select Plus Flex™ meter (CR2032 lithium knoopcelbatterij meegeleverd) Prikpen Lancetten OneTouch Select® Plusteststrips* 12
Het systeem leren kennen 1 OPMERKING: Als iets in de verpakking ontbreekt of defect is, neemt u contact op met de klantenservice. Neem contact op via onze gratis OneTouch® lijn op 0800-15325 (België) of ga naar onze website www.LifeScan.be. OPMERKING: Als een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleegt u de instructies die bij die prikpen horen.
1 Het systeem leren kennen Afzonderlijk verkrijgbaar: De artikelen die hieronder worden vermeld, hebt u wel nodig, maar zijn mogelijk niet in de verpakking meegeleverd: Ze worden afzonderlijk verkocht. Raadpleeg de doos van uw meter om te zien wat de inhoud is. OneTouch Select® Plus-teststrips* OneTouch Select® Plus Mid-controlevloeistof* *OneTouch Select® Plus-controlevloeistof en -teststrips zijn afzonderlijk verkrijgbaar.
Het systeem leren kennen 1 WAARSCHUWING: Bewaar de meter en de testtoebehoren buiten het bereik van jonge kinderen. Kleine onderdelen zoals het batterijklepje, de batterijen, de teststrips, de lancetten, de beschermdopjes van de lancetten en de dop van het flesje controlevloeistof kunnen verstikkingsgevaar opleveren. Geen van de onderdelen innemen of inslikken.
1 Het systeem leren kennen Uw OneTouch Select Plus Flex™ bloedglucosesysteem leren kennen Meter 16
Het systeem leren kennen 1 17
1 Het systeem leren kennen De OneTouch Select® Plus-teststrip leren kennen Teststrip 18
Het systeem leren kennen 1 De bereikindicatorfunctie De OneTouch Select Plus Flex™ meter laat u automatisch weten of uw huidige resultaat onder, boven of binnen uw bereikgrenzen ligt. Uw huidige resultaat wordt weergegeven met een bereikindicatorpijl die naar de overeenkomstige kleur op de kleurenbalk van de bereikindicator onderaan het meterscherm wijst. Gebruik de bereikindicatorpijl en de kleurenbalk samen om uw resultaten te interpreteren.
1 Het systeem leren kennen 3 mogelijke weergaven van de bereikindicator Na elke test wordt direct onder uw resultaat een bereikindicatorpijl weergegeven, afhankelijk van de onder- en bovengrenzen van het bereik die u op de meter hebt ingesteld. Voorbeeld Resultaat onder bereik Het is belangrijk om het volgende te onthouden voordat u de bereikindicatorfunctie gebruikt: • De meter wordt geleverd met vooraf ingestelde bereikgrenzen.
Het systeem leren kennen 1 • Als u besluit om uw bereikgrenzen te wijzigen, worden de bereikindicatorpijlen die in het metergeheugen bij eerdere resultaten zijn opgeslagen, niet gewijzigd. Nieuwe tests geven echter bereikindicatorpijlen weer volgens uw wijzigingen.
2 Het systeem instellen De meter instellen De meter inschakelen Om uw meter in te schakelen houdt u ingedrukt tot het opstartscherm wordt weergegeven. Zodra het apparaat is ingeschakeld, laat u los. U kunt de meter ook inschakelen door een teststrip te plaatsen. Iedere keer dat u uw meter inschakelt, wordt gedurende enkele seconden een opstartscherm weergegeven. Alle segmenten van het scherm worden heel even weergegeven, om aan te geven dat uw meter goed werkt.
Het systeem instellen 2 Aanvangsinstellingen ingedrukt te houden tot het Schakel uw meter in door opstartscherm wordt weergegeven. Zodra het apparaat is ingeschakeld, laat u los. De meter geeft u nu automatisch opdracht om de tijd en de datum in te stellen. Het pictogram SET wordt op het scherm weergegeven om aan te geven dat de meter in de instellingsmodus staat. De tijd instellen Het uur knippert. • Als het juiste uur wordt weergegeven, drukt u op om het uur te bevestigen.
2 Het systeem instellen De datum instellen Nadat de tijd is ingesteld, gaat de meter automatisch door naar de datuminstelling. Het jaar knippert. • Als het juiste jaar wordt weergegeven, drukt u op om het jaar te bevestigen. • Als niet het juiste jaar wordt weergegeven, drukt u op of om het jaar te wijzigen; druk vervolgens op om het jaar te bevestigen. De maand knippert. • Als de juiste maand wordt weergegeven, drukt u om de maand te op bevestigen.
Het systeem instellen 2 De dag knippert. • Als de juiste dag wordt weergegeven, drukt u op om de dag te bevestigen. • Als niet de juiste dag wordt weergegeven, drukt u op of om de dag te wijzigen; druk vervolgens op om de dag te bevestigen. U bent nu klaar om een test uit te voeren. Zie het deel Uw bloedglucose testen in hoofdstuk 3. OPMERKING: Nadat u de aanvangsinstellingen hebt ingevoerd, wordt een scherm met drie streepjes weergegeven.
2 Het systeem instellen De instellingen voor datum en tijd wijzigen na de aanvangsinstellingen Nadat u de aanvangsinstellingen in de meter hebt ingevoerd, kunt u de datum en tijd nog wijzigen. Houd ingedrukt om de meter in te schakelen en houd vervolgens en tegelijk ingedrukt. Het scherm SET wordt weergegeven. Zie pagina 76. Nadat u de instellingen hebt aangepast, sluit de meter de instellingsmodus af en wordt uw laatste resultaatscherm weergegeven.
Het systeem instellen 2 Verbinding maken met een compatibel draadloos apparaat De BLUETOOTH® Smart-functie in- en uitschakelen Om uw meter en uw compatibele draadloze apparaat met elkaar te verbinden, moet de BLUETOOTH® Smart-functie ingeschakeld zijn. Het symbool wordt op het meterscherm weergegeven wanneer de BLUETOOTH® Smart-functie is ingeschakeld. Wanneer het symbool niet op het meterscherm wordt weergegeven, is de BLUETOOTH® Smart-functie uitgeschakeld.
2 Het systeem instellen Het koppelen van uw meter Door uw OneTouch Select Plus Flex™ meter te koppelen kan de meter met compatibele draadloze apparaten communiceren. De apparaten moeten zich op een afstand van maximaal 8 meter van elkaar bevinden om de koppeling tot stand te kunnen brengen en te kunnen synchroniseren. Download de OneTouch Reveal® mobiele app van de juiste app-winkel voordat u uw meter en compatibele draadloze apparaat met elkaar gaat koppelen.
Het systeem instellen 2 Koppelingsinstructies 1. Schakel eerst uw meter in met behulp van de knop . 2. De BLUETOOTH® Smart-functie wordt ingeschakeld door en tegelijk in te drukken. Het symbool wordt weergegeven om aan te geven dat de BLUETOOTH® Smart is ingeschakeld. 3. Open de mobiele OneTouch Reveal® app en volg de instructies om uw meter en uw compatibele draadloze apparaat met elkaar te koppelen.
2 Het systeem instellen 4. Kijk of u het woord OneTouch en de laatste 4 tekens van het meterserienummer ziet op uw compatibele draadloze apparaat om uw meter correct te identificeren.
Het systeem instellen 2 5. Wanneer de mobiele OneTouch Reveal® app dit vraagt, geeft de meter een PIN-nummer van zes cijfers weer. Voer het PIN-nummer in uw compatibele draadloze apparaat in met behulp van het toetsenblok van uw compatibele draadloze apparaat. LET OP: Zorg dat de PIN die u op uw compatibele draadloze apparaat invoert, precies overeenkomt met de PIN op het scherm van uw meter.
2 Het systeem instellen Synchroniseren om resultaten draadloos naar de mobiele OneTouch Reveal® app te sturen Nadat u de meter en uw compatibele draadloze apparaat met elkaar hebt gekoppeld, kunt u resultaten naar de mobiele OneTouch Reveal® app sturen. 1. Open de mobiele OneTouch Reveal® app op uw compatibele draadloze apparaat. 2. Houd ingedrukt en controleer of de BLUETOOTH® Smart-functie is INGESCHAKELD zoals wordt aangegeven met ( ).
Het systeem instellen 2 De meter uitschakelen Er zijn drie manieren om de meter uit te schakelen: een aantal seconden ingedrukt tot de meter wordt • Houd uitgeschakeld. • Verwijder de teststrip. • Na twee minuten zonder gebruik schakelt de meter vanzelf uit. OPMERKING: Na de glucosetest is de verbinding van de meter via BLUETOOTH® Smart nog maximaal 4 uur beschikbaar. Zie pagina 57 voor meer details.
3 Een test uitvoeren Uw bloedglucose testen Test uw bloedglucose OPMERKING: Veel mensen vinden het nuttig om de testprocedure eerst te oefenen met controlevloeistof in plaats van met bloed. Zie pagina 62. Een test voorbereiden Leg het volgende klaar als u gaat testen: OneTouch Select Plus Flex™ meter OneTouch Select® Plus-teststrips Prikpen Steriele lancetten OPMERKING: • Gebruik uitsluitend OneTouch Select® Plus-teststrips.
Een test uitvoeren 3 • Open het buisje met teststrips pas als u klaar bent om er een teststrip uit te halen en een test uit te voeren. Gebruik de teststrip onmiddellijk nadat u hem uit het buisje hebt verwijderd, met name in een heel vochtige omgeving, • Sluit het buisje onmiddellijk na gebruik stevig met de dop om besmetting en beschadiging te voorkomen. • Bewaar de ongebruikte teststrips uitsluitend in het oorspronkelijke buisje.
3 Een test uitvoeren OPMERKING: Vergelijking van de bloedglucoseresultaten die met deze meter zijn verkregen, met die van andere meters wordt niet aanbevolen. De resultaten van de twee meters zullen waarschijnlijk verschillen, en kunnen niet worden gebruikt om de werking van uw meter te verifiëren. Om de nauwkeurigheid van uw meter te verifiëren, moet u van tijd tot tijd de resultaten van uw meter vergelijken met de resultaten van een laboratorium. Zie pagina 100 voor meer informatie.
Een test uitvoeren 3 • Het buisje met teststrips bevat droogmiddelen die schadelijk zijn bij inademen of inslikken en die irritatie van de huid of de ogen kunnen veroorzaken. • Gebruik de teststrips niet na de vervaldatum die op het buisje staat gedrukt.
3 Een test uitvoeren Uw OneTouch® Delica® prikpen leren kennen 38
Een test uitvoeren 3 OPMERKING: • Met de OneTouch® Delica® prikpen kunt u UITSLUITEND OneTouch® Delica® lancetten gebruiken. • Als een ander type prikpen is meegeleverd, raadpleegt u de instructies die bij die prikpen horen. • Het OneTouch Select Plus Flex™ bloedglucosesysteem is niet geëvalueerd voor testen op een andere plaats (AST). Gebruik alleen de vingertoppen bij het testen met het systeem.
3 Een test uitvoeren Voorzorgsmaatregelen bij het prikken LET OP: Ga als volgt te werk om de kans op infecties en ziekten die door bloed worden verspreid te verkleinen: • Was de prikplaats met warm water en zeep en spoel en droog hem voordat u een bloeddruppel afneemt. • De prikpen is bedoeld voor gebruik door één persoon. Deel nooit een lancet of een prikpen met iemand anders. • Gebruik voor elke test altijd een nieuw, steriel lancet. • Zorg dat uw meter en prikpen altijd schoon zijn (zie pagina 80).
Een test uitvoeren 3 De prikpen gereedmaken 1. De dop van de prikpen verwijderen Verwijder de dop door deze linksom te draaien en vervolgens recht van de pen af te trekken.
3 Een test uitvoeren 2. Een steriel lancet in de prikpen plaatsen Breng het lancet in de juiste positie ten opzichte van de prikpen, zoals hier afgebeeld, zodat het lancet in de lancethouder past. Druk het lancet in de prikpen tot het op zijn plaats klikt en volledig in de houder is geplaatst. Draai het beschermdopje één keer helemaal rond tot het loskomt van het lancet. Bewaar het beschermdopje u hebt het nog nodig om het lancet te verwijderen en weg te gooien. Zie pagina 59.
Een test uitvoeren 3 3. De dop weer op de prikpen plaatsen Plaats de dop weer op de prikpen en draai hem rechtsom vast. Niet te vast aandraaien.
3 Een test uitvoeren 4. De diepte instellen De prikpen heeft zeven standen voor de prikdiepte, van 1 t/m 7. Lagere nummers zijn voor ondiepe prikken en hogere nummers voor diepe prikken. Bij kinderen en de meeste volwassenen volstaan ondiepe prikken. Bij mensen met een dikke huid of eeltplekken zijn diepere prikken nodig. Draai aan het dieptewieltje om de instelling te kiezen. OPMERKING: Een ondiepe prik in de vingertop is mogelijk minder pijnlijk.
Een test uitvoeren 3 De meter gereedmaken 1. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen Schuif een teststrip in de teststrippoort met de contactstaafjes naar u toe gericht. OPMERKING: Er is geen aparte stap nodig om de meter te coderen. Op het scherm wordt het knipperende bloeddruppelpictogram ( ) weergegeven. U kunt nu uw bloeddruppel op de teststrip aanbrengen.
3 Een test uitvoeren Een bloeddruppel uit de vingertop afnemen Kies voor elke test een andere prikplaats. Herhaald prikken op dezelfde plaats kan pijnlijk zijn en littekenweefsel veroorzaken. Was uw handen grondig met warm water en zeep voordat u een test uitvoert. Spoel en droog goed af. 1. Prik in uw vinger. Houd de prikpen stevig tegen de zijkant van uw vinger. Druk op de ontspanknop. Neem de prikpen van uw vinger.
Een test uitvoeren 3 2. Krijg een ronde druppel bloed. Knijp voorzichtig in uw vingertop en/of masseer deze een beetje totdat zich een ronde druppel bloed op de vingertop heeft gevormd. OPMERKING: Als de bloeddruppel uitsmeert of uitloopt, is die niet bruikbaar. Droog de plek af en knijp voorzichtig tot er nog een druppel bloed wordt gevormd of prik op een andere plaats.
3 Een test uitvoeren Bloed aanbrengen en resultaten aflezen Maak u gereed om de bloeddruppel aan te brengen. Breng de meter met de teststrip naar de druppel bloed en houd daarbij uw vinger uitgestrekt en stil. Breng het bloed niet aan op de bovenkant van de teststrip. Houd de meter met de teststrip niet onder de bloeddruppel. Hierdoor kan het bloed in de teststrippoort lopen en kan de meter beschadigd raken. Laat het bloed niet in de gegevenspoort lopen.
Een test uitvoeren 3 De bloeddruppel aanbrengen Houd de teststrip zodanig dat het smalle kanaaltje aan de rand van de teststrip bijna de bloeddruppel raakt. Raak met het kanaaltje voorzichtig de bloeddruppel aan.
3 Een test uitvoeren • Druk de teststrip niet te stevig tegen de prikplaats; hierdoor kan het kanaaltje afgesloten worden waardoor het mogelijk niet goed wordt gevuld. • Smeer of schraap de bloeddruppel niet met de teststrip. • Breng niet méér bloed aan op de teststrip nadat u de strip van de bloeddruppel hebt verwijderd. • Beweeg de teststrip niet in de meter tijdens een test; u kunt daardoor een foutmelding krijgen of de meter kan uitgeschakeld worden.
Een test uitvoeren 3 Wacht tot het bevestigingsvenster volledig is gevuld. De bloeddruppel wordt in het smalle kanaaltje gezogen en het bevestigingsvenster moet zich volledig vullen.
3 Een test uitvoeren LET OP: U kunt een foutmelding of een onnauwkeurig resultaat krijgen als het bevestigingsvenster niet volledig door de bloeddruppel wordt gevuld. Gooi de gebruikte teststrip weg en begin de test opnieuw met een nieuwe teststrip. Wanneer het bevestigingsvenster helemaal vol is, betekent dit dat u voldoende bloed hebt aangebracht. Het aftelscherm wordt weergegeven. Nu kunt u de teststrip van de bloeddruppel verwijderen; wacht terwijl de meter aftelt (ongeveer 5 seconden).
Een test uitvoeren 3 Uw resultaat bekijken Uw resultaat wordt op het scherm weergegeven, evenals de maateenheid en de datum en tijd van de test. Nadat uw glucoseresultaat wordt weergegeven, wordt op het scherm, onder uw glucoseresultaat, ook een bereikindicatorpijl weergegeven die aangeeft of uw resultaat onder, boven of binnen uw bereikgrenzen ligt (zie pagina 19). De pijl wijst op de meter naar de overeenkomstige kleur op de kleurenbalk van de bereikindicator, als zichtbare herinnering.
3 Een test uitvoeren Onverwachte resultaten interpreteren Raadpleeg de volgende aandachtspunten wanneer uw resultaten hoger of lager dan verwacht zijn. LET OP: Lage resultaten Als uw resultaat lager is dan 70 mg/dL of de meter geeft LO weer (dit betekent dat het resultaat lager is dan 20 mg/dL), kan dit op hypoglykemie wijzen. Hiervoor kan onmiddellijk behandeling nodig zijn, volgens het advies van uw arts/diabetesverpleegkundige.
Een test uitvoeren 3 LET OP: Hoge resultaten • Als uw resultaat hoger is dan 180 mg/dL, kan dit wijzen op hyperglykemie (hoge bloedglucose), en moet u overwegen om opnieuw te testen. Raadpleeg uw arts/ diabetesverpleegkundige als u zich zorgen maakt over hyperglykemie. • Uw meter geeft HI aan wanneer het resultaat hoger is dan 600 mg/dL. U kunt ernstige hyperglykemie (zeer hoge bloedglucose) hebben. Test uw bloedglucose opnieuw.
3 Een test uitvoeren LET OP: Herhaaldelijk onverwachte resultaten • Als u voortdurend onverwachte resultaten krijgt, moet u het systeem met controlevloeistof controleren. • Als u symptomen hebt die niet overeenkomen met uw resultaten, en u hebt alle instructies in deze handleiding opgevolgd, moet u uw arts/diabetesverpleegkundige bellen. Negeer nooit symptomen en breng nooit belangrijke wijzigingen in uw diabetesbehandelplan aan zonder eerst uw arts/diabetesverpleegkundige om advies te vragen.
Een test uitvoeren 3 Uw resultaten naar de app sturen Als de BLUETOOTH® Smart-functie op de meter is ingeschakeld, zoals wordt aangegeven met het BLUETOOTH® Smart-symbool ( ), stuurt de meter automatisch het nieuwste resultaat naar elk gekoppeld compatibel draadloos apparaat. Op het compatibele draadloze apparaat moet de app actief zijn en het apparaat moet al met de meter gekoppeld zijn voordat het resultaat wordt verzonden.
3 Een test uitvoeren • De meter is op de juiste manier gekoppeld met uw compatibele draadloze apparaat. • De BLUETOOTH® functie is actief op beide apparaten (aangegeven met ) en de apparaten bevinden zich binnen 8 meter van elkaar. • De meter probeert de resultaten tot maximaal 4 uur na de test te verzenden, zelfs als de meter uitgeschakeld lijkt te zijn. Dit wordt aangegeven met het BLUETOOTH® Smartsymbool ( ) dat op het meterscherm zichtbaar blijft.
Een test uitvoeren 3 De meter gebruiken zonder met een app te synchroniseren De meter kan ook zonder compatibel draadloos apparaat of de app gebruikt worden. U kunt nog steeds uw bloedglucose testen en maximaal 500 resultaten op de meter bekijken. Het gebruikte lancet verwijderen OPMERKING: Deze prikpen heeft een uitwerpfunctie, zodat u het gebruikte lancet er niet uit hoeft te trekken. 1.
3 Een test uitvoeren 2. De punt van het blootliggende lancet afdekken Voordat u het lancet verwijdert, plaatst u het beschermdopje van het lancet op een hard oppervlak en duwt de punt van het lancet in het dopje. 3. Het lancet uitwerpen Schuif de uitwerpknop naar voren tot het lancet uit de prikpen springt. Schuif de uitwerpknop terug naar zijn oorspronkelijke positie.
Een test uitvoeren 3 4. De dop weer op de prikpen plaatsen Plaats de dop weer op de prikpen en draai hem rechtsom vast. Niet te vast aandraaien. Het is van belang dat u iedere keer dat u een bloeddruppel afneemt, een nieuw lancet gebruikt. Laat het lancet niet in de prikpen zitten. Hiermee voorkomt u infecties en pijn aan uw vingertoppen.
3 Een test uitvoeren Het gebruikte lancet en de gebruikte teststrip weggooien Wees na ieder gebruik voorzichtig bij het weggooien van het gebruikte lancet om te voorkomen dat u zich per ongeluk aan het lancet prikt. Gebruikte lancetten en teststrips kunnen in uw regio beschouwd worden als biologisch gevaarlijk afval. Zorg dat u voor de juiste manier van weggooien het advies van uw arts/diabetesverpleegkundige opvolgt of te werk gaat volgens de plaatselijke regelgeving.
Een test uitvoeren 3 • Draai de dop van het flesje met controlevloeistof onmiddellijk na gebruik stevig vast om besmetting of beschadiging te voorkomen. • Open het buisje met teststrips pas als u klaar bent om er een teststrip uit te halen en een test uit te voeren. Gebruik de teststrip onmiddellijk nadat u hem uit het buisje hebt verwijderd, met name in een heel vochtige omgeving, • Tests met controlevloeistof moeten worden uitgevoerd bij kamertemperatuur (20-25 °C).
3 Een test uitvoeren Voer in de volgende gevallen een test met controlevloeistof uit: • Wanneer u een nieuw buisje met teststrips opent. • Als u vermoedt dat de meter of de teststrips niet goed werken. • Als u herhaaldelijk onverwachte bloedglucoseresultaten krijgt. • Als u de meter hebt laten vallen of als deze beschadigd is. De meter klaarmaken voor een test met controlevloeistof 1. Plaats een teststrip om de meter in te schakelen.
Een test uitvoeren 3 2. Wacht tot op het scherm het knipperende bloeddruppelpictogram ( ) wordt weergegeven. 3. Druk op of en houd ingedrukt tot het controlevloeistofpictogram ( ) op het scherm wordt weergegeven. De controlevloeistof gereedmaken 1. Schud het flesje voorzichtig voordat u de dop verwijdert. 2. Verwijder de dop van het flesje en leg deze met de bovenkant van het dopje omhoog gericht op een horizontaal oppervlak. 3. Knijp in het flesje om de eerste druppel weg te gooien.
3 Een test uitvoeren 4. Neem de punt van het flesje met controlevloeistof en de bovenkant van de dop af met een schone, zachte, vochtige doek. 5. Knijp een druppel in het kleine kuiltje in de bovenkant van de dop of op een ander schoon, niet-absorberend oppervlak.
Een test uitvoeren 3 De controlevloeistof aanbrengen 1. Houd de meter zo dat het smalle kanaaltje aan het uiteinde van de teststrip een hoek maakt met de druppel controlevloeistof. 2. Raak met het kanaaltje aan het uiteinde van de teststrip de controlevloeistof aan. 3. Wacht totdat het kanaaltje volledig is gevuld.
3 Een test uitvoeren Het resultaat van de controlevloeistof bekijken Nadat de controlevloeistof is aangebracht, telt de meter af tot de test is voltooid. Het resultaat wordt samen met de datum en (voor tijd, maateenheid en controlevloeistof) weergegeven, en in de meter opgeslagen. U kunt de resultaten van controlevloeistof zien, wanneer u eerdere resultaten op de meter bekijkt. LET OP: Druk op of en houd ingedrukt tot u het ziet, voordat u een test controlevloeistofpictogram met controlevloeistof begint.
Een test uitvoeren 3 Controleren of het resultaat binnen bereik valt Op het etiket van elk buisje met teststrips staat het bereik van de OneTouch Select® Plus Mid-controlevloeistof gedrukt. Vergelijk het resultaat dat op de meter wordt weergegeven met het bereik van de OneTouch Select® Plus Midcontrolevloeistof dat op het buisje met teststrips staat gedrukt.
3 Een test uitvoeren Oorzaken van buiten bereik liggende resultaten • Mogelijke oorzaken wanneer resultaten buiten het bereik liggen: De instructies voor het uitvoeren van een test met controlevloeistof zijn niet gevolgd. • De controlevloeistof is verontreinigd of de vervaldatum of uiterste gebruiksdatum is verlopen. • De teststrip of het buisje met teststrips is beschadigd of de verval- of uiterste gebruiksdatum is verlopen.
Een test uitvoeren 3 Het dopje van de controlevloeistof reinigen Reinig de bovenzijde van het dopje van de controlevloeistof met een schone, vochtige tissue of doek.
4 Eerdere resultaten bekijken Eerdere resultaten op uw meter bekijken Uw meter slaat uw recentste 500 resultaten van bloedglucose- en controlevloeistoftests op en geeft ze weer in de volgorde waarin de tests zijn uitgevoerd. Wanneer de geschiedenismodus actief is, wordt het symbool ( ) op uw scherm weergegeven. 1. Houd met uitgeschakelde meter ingedrukt om de geschiedenismodus in te schakelen. Het symbool ( bekijkt.
Eerdere resultaten bekijken 4 Resultaten downloaden naar een computer Uw meter kan met diabetesbeheersoftware werken, waarmee u visueel de belangrijke factoren kunt volgen die invloed hebben op uw bloedglucose. Neem voor meer informatie over hulpmiddelen voor diabetesbeheer die voor u verkrijgbaar zijn, contact op met de klantenservice. Neem contact op via onze gratis OneTouch® lijn op 0800-15325 (België) of ga naar onze website www.LifeScan.be.
4 Eerdere resultaten bekijken Zodra de opdracht om het downloaden te starten van de computer naar de meter is gestuurd, knippert het synchronisatiesymbool op het meterscherm ( ) , wat aangeeft dat de meter in de communicatiemodus staat. Plaats geen teststrip terwijl de meter op een computer is aangesloten. Als u uw resultaten niet naar een computer kunt downloaden, belt u de klantenservice. Gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België).
Eerdere resultaten bekijken 4 Deze pagina is met opzet leeg gelaten.
5 Uw instellingen wijzigen Tijd en datum wijzigen Nadat u de aanvangsinstellingen in de meter hebt ingevoerd, kunt u de datum en tijd nog wijzigen. Houd ingedrukt om de meter in te schakelen en houd vervolgens en tegelijk ingedrukt. Het scherm SET wordt weergegeven en het uur knippert. Zie pagina 23 voor instructies over het aanpassen van tijd en datum. Nadat u de instellingen hebt aangepast, sluit u de instellingsmodus af en wordt uw laatste glucoseresultaat weergegeven.
Uw instellingen wijzigen 5 Uw bereikgrenzen wijzigen Uw meter gebruikt een onder- en een bovengrens voor het bereik om u te laten weten wanneer uw resultaat onder, boven of binnen uw gestelde bereik is. De meter wordt geleverd met vooraf ingestelde bereikgrenzen die u kunt wijzigen. De vooraf ingestelde ondergrens van het bereik is 70 mg/dL en de vooraf ingestelde bovengrens van het bereik is 180 mg/dL. Houd en tegelijk ingedrukt om de vooraf ingestelde bereikgrenzen te kunnen wijzigen.
5 Uw instellingen wijzigen 1. Bekijk de vooraf ingestelde onderste bereikgrens op het scherm. • Om de vooraf ingestelde onderste bereikgrens te accepteren, drukt u op . • Om de vooraf ingestelde onderste bereikgrens te wijzigen, drukt u op of om de waarde in te stellen tussen 60 mg/dL - 110 mg/dL; vervolgens drukt u op . 2. Bekijk de vooraf ingestelde bovenste bereikgrens op het scherm. • Om de vooraf ingestelde bovenste bereikgrens te accepteren, drukt u op .
Uw instellingen wijzigen 5 OPMERKING: Als u uw bereikgrenzen wijzigt, beïnvloedt dit uitsluitend de weergave van toekomstige testresultaten als onder, boven of binnen uw bereikgrenzen. Het wijzigen van uw bereikgrenzen heeft geen invloed op de manier waarop uw eerdere testresultaten worden weergegeven. OPMERKING: U kunt geen glucosetest uitvoeren tot u klaar bent met het wijzigen van de bereikgrenzen.
6 Onderhoud van het systeem Systeem bewaren Bewaar de meter, de teststrips, de controlevloeistof en de andere onderdelen in het etui. Bewaar ze op een koele, droge plaats tussen 5 °C en 30 °C. Niet in de koelkast bewaren. Bescherm de onderdelen tegen direct zonlicht en hitte. Reinigen en desinfecteren Reinigen en desinfecteren zijn twee verschillende handelingen, die beide uitgevoerd moeten worden.
Onderhoud van het systeem 6 • Gebruik geen alcohol of ander oplosmiddel. • Laat geen vloeistof, vuil, stof, bloed of controlevloeistof in de teststrippoort of gegevenspoort komen. (Zie pagina 16.) • Spuit geen schoonmaakmiddel op de meter en dompel hem niet in vloeistof onder. 1. Houd de meter met de teststrippoort omlaag gericht en gebruik een zachte doek die met water en een mild schoonmaakmiddel is bevochtigd om de buitenzijde van de meter en de prikpen af te nemen.
6 Onderhoud van het systeem 2. Droog af met een schone, zachte doek. De meter, prikpen en dop desinfecteren De meter, prikpen en dop moeten regelmatig gedesinfecteerd worden. Reinig de meter, prikpen en dop voordat u ze desinfecteert. Gebruik voor het desinfecteren normaal huishoudbleekmiddel (dat minimaal 5,5% natriumhypochloriet bevat als actief bestanddeel)*. Maak een oplossing van 1 deel bleekmiddel op 9 delen water. *Volg de aanwijzingen van de fabrikant voor het gebruiken en bewaren van bleekmiddel.
Onderhoud van het systeem 6 1. Houd de meter met de teststrippoort omlaag gericht. Gebruik een zachte doek die met deze oplossing bevochtigd is om de buitenkant van de meter en de prikpen af te nemen tot het oppervlak vochtig is. Zorg dat u het meeste vocht uit het doekje knijpt voordat u de meter afneemt. 2. Nadat u het te desinfecteren oppervlak hebt afgenomen, legt u er gedurende 1 minuut een zachte doek op die is bevochtigd met de bleekmiddeloplossing.
7 Batterij De batterij vervangen Uw OneTouch Select Plus Flex™ meter gebruikt één CR2032 lithium knoopcelbatterij. BELANGRIJK: Gebruik slechts één CR2032 lithium knoopcelbatterij met uw meter. Gebruik geen oplaadbare batterijen. Als u een verkeerde batterij gebruikt, kan de meter mogelijk minder tests uitvoeren dan normaal. Als de meter niet inschakelt, moet u misschien de batterij vervangen. Zie hieronder de instructies.
Batterij 7 Trek aan het batterijlintje om de batterij uit het vakje te tillen. Verwijder de batterij niet terwijl de meter op een computer is aangesloten. 2. Plaats de nieuwe batterij. Plaats één CR2032 lithium knoopcelbatterij met de pluszijde (+) omhoog gericht op het batterijlintje. Als de meter niet inschakelt nadat u de batterij van de meter hebt vervangen, controleert u of de batterij op de juiste manier is geïnstalleerd.
7 Batterij 3. Plaats het deksel van het batterijvakje weer terug door het omhoog op de meter te schuiven. 4. Controleer de instellingen van de meter. Wanneer u de batterij van de meter verwijdert, heeft dit geen gevolgen voor de opgeslagen resultaten. U moet echter wel de instelling van datum en tijd controleren. 5. Gooi de batterij weg. Gooi de batterij weg volgens de plaatselijke milieuvoorschriften.
Batterij 7 Deze pagina is met opzet leeg gelaten.
8 Problemen met het systeem oplossen Foutmeldingen en andere berichten De OneTouch Select Plus Flex™ meter geeft een melding weer wanneer er problemen zijn met de teststrip of met de meter, of wanneer uw glucosewaarde hoger is dan 600 mg/dL of lager dan 20 mg/dL. Onjuist gebruik kan een onnauwkeurig resultaat opleveren zonder dat er een foutmelding wordt weergegeven. OPMERKING: Als de meter aanstaat maar niet werkt (vastloopt), neemt u contact op met de klantenservice.
Problemen met het systeem oplossen 8 Wat het betekent U kunt een zeer hoge bloedglucosewaarde (ernstige hyperglykemie) hebben: hoger dan 600 mg/dL. OPMERKING: Wanneer uw glucoseresultaat hoger is dan 600 mg/dL, knipperen de melding HI en de bereikindicatorpijl op het meterscherm. Wat u moet doen Test uw bloedglucose opnieuw. Als het resultaat opnieuw HI is, vraagt u onmiddellijk om instructies van uw arts/ diabetesverpleegkundige en volgt deze op.
8 Problemen met het systeem oplossen Wat het betekent De meter is te warm (temperatuur hoger dan 44 °C) om een test uit te voeren. Wat u moet doen Breng de meter en teststrips naar een koelere plaats. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en de teststrips binnen het gebruiksbereik zijn (10 - 44 °C). Als u niet opnieuw de melding HI.t krijgt, kunt u doorgaan met testen. Neem contact op met de klantenservice als deze melding blijft verschijnen. Gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België).
Problemen met het systeem oplossen 8 Wat het betekent De meter is te koud (temperatuur lager dan 10 °C) om een test uit te voeren. Wat u moet doen Breng de meter en teststrips naar een warmere plaats. Plaats een nieuwe teststrip wanneer de meter en de teststrips binnen het gebruiksbereik zijn (10 - 44 °C). Als u niet opnieuw de melding LO.t krijgt, kunt u doorgaan met testen. Neem contact op met de klantenservice als deze melding blijft verschijnen. Gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België).
8 Problemen met het systeem oplossen Foutschermen Als er een probleem met de meter is, kunnen er zes verschillende schermen worden weergegeven. In de linkerbovenhoek van uw meterscherm wordt behalve een foutnummer ook een foutcode weergegeven. Als u het probleem met de meter niet kunt oplossen, neemt u contact op met de gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België). Zij hebben het foutnummer en de foutcode nodig om te helpen met het oplossen van het probleem.
Problemen met het systeem oplossen 8 Wat het betekent Er is een probleem met de meter. Wat u moet doen Gebruik de meter niet. Neem contact op met de klantenservice. Gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België). Wat het betekent De foutmelding kan worden veroorzaakt door een gebruikte teststrip of door een probleem met de meter of de teststrip. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip; zie De bloeddruppel aanbrengen op pagina 49 of De controlevloeistof aanbrengen op pagina 67.
8 Problemen met het systeem oplossen Wat het betekent De druppel is aangebracht voordat de meter klaar was. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Breng pas een druppel bloed of controlevloeistof aan als het symbool op het scherm knippert. Neem contact op met de klantenservice als deze melding blijft verschijnen. Gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België).
Problemen met het systeem oplossen 8 Wat het betekent De meter heeft een probleem met de teststrip gevonden. Mogelijke oorzaak is beschadiging van de teststrip. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Zie pagina 34 voor een bloedglucosetest, of pagina 64 voor een test met controlevloeistof. Neem contact op met de klantenservice als deze foutmelding opnieuw wordt weergegeven. Gratis OneTouch® lijn via 0800-15325 (België).
8 Problemen met het systeem oplossen Wat het betekent Een van de volgende situaties kan van toepassing zijn: • Er is onvoldoende bloed of controlevloeistof aangebracht of er is bloed of controlevloeistof toegevoegd nadat de meter was begonnen met aftellen. • De teststrip is beschadigd, of is bewogen tijdens het testen. • De bloeddruppel is niet op de juiste wijze aangebracht. • Mogelijk is er een probleem met de meter. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip.
Problemen met het systeem oplossen 8 Wat het betekent De meter heeft een probleem met de teststrip gevonden. De mogelijke oorzaak is dat u niet het juiste type vloeistof op de teststrip hebt aangebracht toen de meter u opdracht gaf om een druppel bloed of controlevloeistof aan te brengen. Wat u moet doen Herhaal de test met een nieuwe teststrip. Zie pagina 34 voor een bloedglucosetest, of pagina 64 voor een test met controlevloeistof.
8 Problemen met het systeem oplossen Wat het betekent De batterij van de meter is bijna leeg, maar er is nog voldoende lading in de batterij om een test uit te voeren. Het knipperende pictogram Batterij ) blijft op het bijna leeg ( scherm staan tot de batterij is vervangen. Wat u moet doen Vervang de batterij van de meter zo spoedig mogelijk. Wat het betekent De batterij heeft onvoldoende lading om een test uit te voeren. Wat u moet doen Vervang de batterij onmiddellijk.
Problemen met het systeem oplossen 8 Wat het betekent Het geheugen bevat geen resultaten; bijv. bij het eerste gebruik, of wanneer u alle resultaten hebt verwijderd nadat u ze naar een computer hebt gedownload. Wat u moet doen Neem contact op met de klantenservice om deze gebeurtenis te melden, tenzij dit de eerste keer is dat u de meter gebruikt. U kunt nog wel een bloedglucosetest of een test met controlevloeistof uitvoeren en een accuraat resultaat krijgen.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken Resultaten van de OneTouch Select Plus Flex™ meter en laboratoriumrestresultaten worden in plasma-equivalente eenheden vermeld. De resultaten die u met de meter verkrijgt, kunnen echter verschillen van de laboratoriumresultaten door normale variatie.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Meterresultaten kunnen worden beïnvloed door factoren die niet dezelfde invloed op laboratoriumresultaten hebben. Specifieke factoren waardoor uw meterresultaten kunnen verschillen van uw laboratoriumresultaten zijn bijvoorbeeld: • U hebt pas gegeten. Hierdoor kan het resultaat van een test met een bloeddruppel uit de vingertop wel 70 mg/dL hoger zijn dan een laboratoriumtest waarvoor bloed is gebruikt dat uit een ader is afgenomen.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Richtlijnen om een nauwkeurige vergelijking te verkrijgen tussen meter- en laboratoriumresultaten Voordat u naar het laboratorium gaat: • Voer een test met controlevloeistof uit om er zeker van te zijn dat de meter goed werkt. • U mag ten minste 8 uur voordat u uw bloed test niets eten. • Neem uw meter en testtoebehoren mee naar het laboratorium.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Testen in het laboratorium met uw OneTouch Select Plus Flex™ meter: • Voer de test binnen 15 minuten na de laboratoriumtest uit. • Gebruik alleen een druppel vers, capillair bloed uit een vingertop. • Volg alle instructies in deze handleiding voor het uitvoeren van een bloedglucosetest.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem De resultaten van uw meter vergelijken met die van een andere meter Vergelijking van de bloedglucoseresultaten die met deze meter zijn verkregen, met die van andere meters wordt niet aanbevolen. De resultaten van de twee meters zullen waarschijnlijk verschillen, en kunnen niet worden gebruikt om de werking van uw meter te verifiëren.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Technische specificaties Analysemethode Glucose-oxidasebiosensor Automatische uitschakeling Twee minuten na de laatste handeling Batterijspecificatie 3,0 V gelijkstroom (CR2032 lithium knoopcelbatterij) Type batterij Eén vervangbare CR2032 lithium knoopcelbatterij van 3,0 volt (of gelijkwaardig) Biologische bron Aspergillus Niger BLUETOOTH® Smarttechnologie: Frequentiebereik: 2,4 - 2,4835 GHz Maximumvermogen: 0,4 mW Afstand gebruiksbereik: minimaal 8
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Gebruiksbereik Temperatuur: 10 - 44 °C Relatieve vochtigheid: zonder condensatie 10 - 90% Hoogte: maximaal 3048 meter Hematocrietwaarde: 30 - 55% Gemeld resultaatbereik 20 - 600 mg/dL Bloeddruppel Vers capillair vol bloed Volume bloeddruppel 1,0 µL Afmetingen 52(B) x 86(L) x 16(D) millimeter Testduur Gemiddelde testduur is 5 seconden Maateenheid mg/dL Gewicht Ongeveer 50 gram 106
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Systeemnauwkeurigheid Deskundigen op het gebied van diabetes hebben gesteld dat glucosemeters niet meer dan 15 mg/dL mogen afwijken van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie lager is dan 100 mg/dL en niet meer dan 15% van een laboratoriummethode wanneer de glucoseconcentratie 100 mg/dL of hoger is.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Nauwkeurigheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties ≥100 mg/dL Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±5% Binnen ±10% Binnen ±15% 63,3% (266/420) 95,5% (401/420) 99,8% (419/420) Nauwkeurigheidsresultaten van het systeem voor glucoseconcentraties tussen 26,6 mg/dL en 482,0 mg/dL Percentage (en aantal) meterresultaten dat overeenkomt met de laboratoriumtest Binnen ±15 mg/dL of ±15% 98,8% (593/600
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Nauwkeurigheid van gebruikersprestatie Een onderzoek waarbij glucosewaarden van bloeddruppels capillair bloed uit de vingertop van 174 leken werden geëvalueerd, leverde de volgende resultaten op: 100,0% binnen ±15 mg/dL van de medischlaboratoriumwaarden bij lagere glucoseconcentraties dan 100 mg/dL, en 95,9% binnen ±15% van de medischlaboratoriumwaarden bij glucoseconcentraties van 100 mg/dL of hoger.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Regressiestatistieken De bloeddruppels werden in tweevoud getest op elk van de drie teststrippartijen. De resultaten geven aan dat het OneTouch Select Plus Flex™ systeem de vergelijking met een laboratoriummethode goed doorstaat. Aantal personen Aantal tests Richtingscoëfficiënt Intercept (mg/dL) 100 600 0,98 -0,13 95% BI voor Richtingscoëfficiënt 95% BI voor intercept (mg/dL) Stand. fout (Sy.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Nauwkeurigheid Binnen een meetreeks (300 tests met veneuze bloeddruppels per glucosewaarde) Gegevens verkregen met de OneTouch Select Plus Flex™ meter.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Totale nauwkeurigheid (600 tests met controlevloeistof per glucosewaarde) Gegevens verkregen met de OneTouch Select Plus Flex™ meter.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Software-updates LifeScan stuurt u van tijd tot tijd bericht over updates van software en functies van uw meter. De OneTouch Select Plus Flex™ metersoftware kan worden bijgewerkt door de meter via een USB-kabel op een pc aan te sluiten en naar www.LifeScan.be te gaan; daar volgt u de stapsgewijze instructies. Software-updates hebben geen invloed op uw instellingen en historische gegevens in uw meter.
9 Gedetailleerde informatie over het systeem Elektriciteits- en veiligheidsnormen Deze meter voldoet aan CISPR 11: Klasse B (alleen uitstraling). De emissie van de gebruikte energie is zo laag dat het niet waarschijnlijk is dat deze storingen zal opleveren in elektronische apparatuur in de nabije omgeving. De meter is getest op immuniteit voor elektrostatische ontladingen, zoals gespecificeerd in IEC 61326-2-6.
LifeScan Europe A Division of Cilag GmbH International Gubelstrasse 34 CH-6300 Zug, Switzerland Tel. +41 (0) 58 231 50 40 Fax +41 (0) 58 231 50 41 Documentnummer: RA-8000899 Revisie: 13 Verklaring van overeenstemming (RED) 1. Informatie wettelijk fabrikant: LifeScan Europe, a Division of Cilag GmbH International, 6300 Zug, Switzerland 2. Gevolmachtigde Niet verplicht - wettelijk fabrikant gevestigd in Zwitserland 3.
De producten voldoen aan de volgende normen: Veiligheid en gezondheid (Art. 3 (1)(a)) EN 62311:2008 EN 62479:2010 EN 62368-1:2014 EMC (Art. 3 (1)(b)) EN 301 489-1 V2.1.1 EN 301 489-17 V3.1.1 Spectrum (Art. 3 (2)) EN 300 328 V2.1.1 Overige (inclusief art. 3 (3)) N.v.t.
4.
5.
Gedetailleerde informatie 9 over het systeem Deze pagina is met opzet leeg gelaten.
10 Index Aanvangsinstellingen 23, 28 AST 39 Batterijen 84 Batterijen, vervangen 84 Beoogd gebruik 6 Bereikgrenzen wijzigen 77 Bereikindicatorfunctie 19 Bloedglucose, testen 34 BLUETOOTH® Smart-functie 7, 9, 27, 57 Compatibele draadloze apparaten 3 Controlevloeistof 64 Controlevloeistof, testen 62, 68, 70 Controlevloeistof, uiterste gebruiks- en vervaldatum 62, 63 Datum instellen 24, 26 Datum wijzigen 76 De meter, prikpen en dop desinfecteren 82 Foutmeldingen 88 Garantie 113 Gegevenspoort 16 Hyperglykemie
Index 10 Knoppen op meter 16 Koppelen 28, 29 Maateenheid 16, 106 Melding EXTREEM HOGE GLUCOSE 55, 89 Melding EXTREEM LAGE GLUCOSE 54, 88 Meter inschakelen 22, 45, 64 Meter, prikpen en dop reinigen 80 Meterresultaten met laboratoriumresultaten vergelijken 100 Meter uitschakelen 33 mg/dL 16, 106 Onderdelen in de kit 12 Ongewoon aantal rode bloedcellen (hematocriet) 101, 106 Onverwachte resultaten 54, 56 Opstartscherm 22 Pictogram Batterij bijna leeg 3, 98 Pictogram Batterij leeg 3 Pictogrammen 3, 4 PIN 31 Pl
10 Index Software, diabetesbeheer 73 Symbolen 3, 4 Synchroniseren 32, 57 Systeem bewaren 80 Technische specificaties 105 Temperatuur 34, 63, 70, 80, 90, 91, 106 Teststrip 18, 45, 64 Teststrip, bloeddruppel aanbrengen 48, 49 Teststrip, contactstaafjes 18 Tijd instellen 23, 26 Tijd wijzigen 76 Uitdroging 54, 101 Vingertop, een bloeddruppel nemen uit, procedure 34 Waarschuwing Batterij leeg 98 Weggooien, lancetten en teststrips 62 122
Aantekeningen 123
Aantekeningen 124
Inhoud opgenomen in één of meerdere van de volgende VS-patenten: 5,708,247, 5,951,836, 6,241,862, 6,284,125, 7,112,265, 7,462,265, 7,807,031, en 8,398,664. Het gebruik van de hierin opgenomen controleapparatuur wordt beschermd onder een of meer van de volgende Amerikaanse patenten: 6,413,410, 6,733,655, 7,250,105, 7,468,125, 8,066,866 en 8,093,903. Aanschaf van dit systeem geldt niet als gebruikerslicentie volgens deze patenten.