Operation Manual

201
3.Het apparaat gebruiken
NL
3.5
Gebruik van de geheugenfunctie
De meter slaat automatisch maximaal 21 sets meetwaarden op (bloed-
druk en hartslag). Als er 21 meetwaardesets zijn opgeslagen, wordt
voor een nieuwe meting de oudste meting overschreven.
1. Druk op M.
Opmerking:Als er geen meetresultaten in het
geheugen zijn opgeslagen, wordt
het rechterscherm weergegeven.
2. Druk herhaaldelijk op de M-
knop (geheugen) om tussen
de eerdere meetwaarden te
kunnen schakelen.
Het geheugennummer wordt
gedurende een seconde weer-
gegeven, voordat de hartslag
wordt weergegeven.
De nieuwste set heeft het nummer “1”.
Aan het einde van de meting wordt het symbool voor onregel-
matige hartslag bij het resultaat weergegeven als er een onre-
gelmatige hartslag is waargenomen.