Operation Manual
194
3.Het apparaat gebruiken
3. Leg uw arm op de juiste manier neer.
Metingen uitvoeren aan de rechterarm
Breng de manchet
zodanig aan, dat de
luchtslang zich aan de
kant van uw elleboog
bevindt.
• Let erop dat uw arm
niet op de luchtslang
steunt en dat u niet op
een andere manier de
luchtstroom naar de
manchet belemmert.
• De manchet moet 1
tot 2 cm boven de
elleboog zijn aangebracht.
4. Druk de stoffen sluiting STEVIG vast nadat de manchet cor-
rect is aangebracht.
1) De luchtslang moet langs de bin-
nenkant van uw onderarm lopen
en op een lijn liggen met uw mid-
delvinger.
2) De onderrand van de manchet
moet zich ongeveer 1 tot 2 cm
boven uw elleboog bevinden.
3) Breng de manchet zodanig
om uw bovenarm aan, dat
het merkteken (pijl onder
de slang) midden op de
binnenkant van uw arm ligt
en langs de binnenkant van
uw arm naar beneden wijst.
1 tot 2 cm










