Elektronenflitser NL Handleiding
Wij zijn u erkentelijk voor de aanschaf van de OLYMPUS Elektronenflitser FL-36. Lees voordat u de flitser gaat gebruiken ter wille van uw veiligheid de handleiding aandachtig door en houd de handleiding bij de hand zodat u hem later altijd nog eens kunt raadplegen.
■ Deze elektronenflitser werd speciaal ontworpen voor gebruik met digitale Olympus-camera’s. Gebruik de flitser niet met camera’s van een ander fabrikaat dan Olympus, omdat dat de juiste werking van de camera en/of de flitser kan verstoren of deze kan beschadigen. GEVAAR ■ De elektronenflitser bevat hoogspanningsschakelingen. Probeer nooit de flitser te demonteren of te modificeren omdat u dan het risico loopt van een elektrische schok of letsel.
■ Heeft u de elektronenflitser in het water laten vallen, of is water in de flitser binnengedrongen, haal de batterijen er dan onmiddellijk uit en neem contact op met uw dealer of met Olympus. Bij voortgezet gebruik kan brand ontstaan of loopt u het gevaar van een elektrische schok. LET OP ■ Gebruik de flitser niet meer als u afwijkende omstandigheden constateert, bijvoorbeeld weglekkende batterijvloeistof, verkleuring, vervorming, oververhitting of een afwijkende geur.
• In het volle zonlicht, aan het strand, enzovoort. • Op plaatsen waar de elektronenflitser wordt blootgesteld aan hoge temperaturen en vochtigheid of aan snelle fluctuaties in temperatuur en vochtigheid. • Op plaatsen waar de elektronenflitser kan worden blootgesteld aan zand, stof of vuil. • In de buurt van een airconditioner of luchtbevochtiger. • Op plaatsen waar zeer sterke trillingen kunnen optreden. • In de buurt van vuur.
■ De volgende soorten batterijen moet u beslist niet gebruiken: Batterijen waarvan de mantel (isolatie) losgelaten of verwijderd is (ook al is de batterij splinternieuw). Batterijen waarvan het mincontact enigszins opgezwollen is en niet afgedekt is door de isolatiemantel. Batterijen met een vlak mincontact (al of niet afgedekt door de isolatiemantel). ■ Alle heroplaadbare batterijen moeten met het daartoe voorgeschreven laadapparaat, altijd gelijktijdig en volledig worden opgeladen.
■ Houd u bij het afvoeren van lege batterijen aan de bij u ter plaatse geldende voorschriften. ■ Plak bij het afvoeren van heroplaadbare batterijen de batterijcontacten af met isolatieband en lever de batterijen in bij een inzamelpunt voor klein chemisch afval (KCA). Kanttekeningen bij het gebruik van met de elektronenflitser gebruikte camera’s In combinatie met sommige camera’s beschikt de elektronenflitser over maar een beperkt aantal functies.
INHOUD • Controleren van de inhoud van het pakket... 9 Selecteren van de flitserfunctie .......... 34 • De verschillende onderdelen ...................... 10 AUTO.................................................. 35 • Indicaties in het LCD-venster ..................... 12 MANUAL............................................. 37 • Batterijen in de flitser zetten ....................... 14 • Andere technieken...................................... 39 • Batterijen controleren .............................
CONTROLEREN VAN DE INHOUD VAN HET PAKKET Overtuig u ervan dat het pakket alle onderdelen en accessoires bevat. Neem contact op met uw dealer in het geval een van de onderdelen of accessoires ontbreekt of beschadigd is. Elektronenflitser Draagtas voor de flitser • De batterijen moet u afzonderlijk aanschaffen.
DE VERSCHILLENDE ONDERDELEN Groothoekdiffusor (zie blz. 43) AF-hulpverlichting. Wanneer het onderwerp te donker is of weinig contrast heeft, ontsteekt de ingebouwde AFhulpverlichting om het scherpstellen te vergemakkelijken. U kunt de AF-hulpverlichting ook uitschakelen (zie blz. 47). • De AF-hulpverlichting werkt uitsluitend in combinatie met Olympus digitale SLR-camera’s van het 4/3-systeem. Venster van de flitskop Auto-lichtsensor Borgpen (zie blz. 18) Vastzetring (zie blz.
Ontgrendelknop indirect flitsen – links / rechts (zie blz. 40) Ontgrendelknop indirect flitsen – omhoog / omlaag (zie blz. 40) Opsteekschoentje Schaalverdeling indirect flitsen – omhoog / omlaag (zie blz. 40) Schaalverdeling indirect flitsen – links / rechts (zie blz. 40) Keuzeknop flitserstuurfunctie – MODE (zie blz. 21 & 34) Indicatie-LED AUTO CHECK (zie blz. 22) Deksel batterijcompartiment (zie blz. 15) LCD-venster (zie blz.
INDICATIES IN HET LCD-VENSTER Functiepictogram FP flitsen (zie blz. 29 & 32) Flitserstuurfunctie Aanpassing van de lichtopbrengst (zie blz. 20 & 34) (zie blz. 23, 26, 28, 31 & 33) Waarschuwing groothoekdiffusor (zie blz. 43) 4/3-systeem (zie blz. 47) Zoomfunctie (zie blz. 42) Functiepictogram Close-up flitsen (zie blz. 41) Zoomwaarde (zie blz. 42) Functiepictogram ISO-equivalente gevoeligheid (zie blz. 25) Functiepictogram diafragma – F (zie blz. 47) Functiepictogram richtgetal – GN (zie blz.
Kanttekeningen bij deze handleiding • Afhankelijk van de instellingen van de elektronenflitser, van de gebruikte camera en van de heersende lichtomstandigheden kunnen de indicaties in het LCD-venster afwijken van bovenstaande afbeelding. Zo kan bijvoorbeeld de verlichtingshoek (ZOOM) op twee verschillende manieren worden weergegeven: FOUR THIRDS : Brandpuntsafstand van een voor het 4/3-systeem geschikte digitale FOUR THIRDS camera.
BATTERIJEN IN DE FLITSER ZETTEN Alle batterijen zijn los verkrijgbaar. Gebruik uitsluitend een van de volgende soorten batterijen. • AA-formaat (R6) alkalinebatterijen (Type LR 6) ........... 2 stuks • AA-formaat (R6) NiCd-batterijen .................................. 2 stuks • AA-formaat (R6) NiMH-batterijen ................................. 2 stuks • AA-formaat (R6) NiMn-batterijen (type ZR6)................ 2 stuks • AA-formaat (R6) lithiumbatterijen (type FR6)...............
Zet de batterijen als volgt in de flitser 1. Open het deksel van het batterijcompartiment. 2. Steek de batterijen met plus- en mincontacten in de juiste stand in het compartiment. 3. Sluit het deksel van het batterijcompartiment. Met AA-formaat (R6) batterijen Met batterijblok CR-V3 ■ Opmerkingen • Gebruik geen oude en nieuwe batterijen of verschillende soorten batterijen door elkaar. • Denkt u de elektronenflitser langere tijd achtereen niet te gebruiken, haal de batterijen er dan uit.
BATTERIJEN CONTROLEREN Nadat u de batterijen in de camera heeft gezet, controleert u de beschikbare batterijlading door de elektronenflitser in te schakelen. 1. Schakel de elektronenflitser in door op de flitserschakelaar POWER te drukken. • Het LCD-venster licht op en de flitser begint zich op te laden. 2. Overtuig u ervan dat de laadindicatie-LED brandt. • Duurt het langer dan de hieronder vermelde tijd voordat de laadindicatie-LED oplicht, dan moet u de batterijen vervangen.
■ Flitser intervaltijden en aantal flitsen per soort batterij Onderstaande tabel geeft een overzicht van de tussentijden tussen twee flitsen en de aantallen flitsen voor verschillende soorten batterijen, aangenomen dat de in de flitser gebruikte batterijen van hetzelfde type zijn.
OP DE CAMERA ZETTEN EN VERWIJDEREN VAN DE ELEKTRONENFLITSER Overtuig u ervan dat zowel de camera als de elektronenflitser uitgeschakeld zijn. Op de camera zetten en verwijderen van de elektronenflitser terwijl de flitser of de camera nog ingeschakeld is, kan tot gevolg hebben dat de juiste werking van de elektronenflitser en/of de camera verstoord wordt. Op de camera zetten 1. Zet de flitskop in de normale stand (horizontaal en naar voren gericht) op de camera.
Verwijderen van de elektronenflitser 1. Draai de vastzetring helemaal los en schuif de elektronenflitser uit het opsteekschoentje. 2. Zet het afdekkapje op het opsteekschoentje van de camera.
FOTOGRAFEREN MET EEN DIGITALE CAMERA MET COMMUNICATIE MOGELIJKHEDEN 1. Schakel de camera in. 2. Schakel de elektronenflitser in. Wanneer de laadindicatieLED brandt wordt de flitser opgeladen. 3. Druk de ontspanknop van de camera half in zodat fotografische informatie als ISO-equivalente gevoeligheid, diafragma en sluitertijd vanuit de camera wordt overgebracht naar de elektronenflitser. 4.
Flitserstuurfunctie Indicatie in het LCD-venster TTL AUTO AUTO MANUAL FP TTL AUTO FP MANUAL Stuurfunctie Voornaamste toepassing Zie blz. De werking van de flitser wordt automatisch gestuurd door aan de hand van de camera instellingen een inleidende flits af te geven. Deze functie wordt gewoonlijk gebruikt met camera’s met communicatie mogelijkheden. De lichtopbrengst van de flitser wordt bepaald door het licht dat in de autolichtsensor van de flitser binnenvalt en door de camera instellingen.
Is deze flitserstuurfunctie ingesteld, dan geeft de flitser een inleidende flits af om de optimale lichtopbrengst van de flitser te bepalen, waarna de eigenlijke flitsopname gemaakt wordt. Ingestelde flitserstuurfunctie TTL AUTO Indicatie ZOOM-stand De aangegeven waarde komt overeen met de op de lens ingestelde brandpuntsafstand 1. In het LCD-venster wordt het flitsbereik aangegeven zoals dat op de camera ingesteld is. 2.
■ Aanpassen van de lichtopbrengst De lichtopbrengst van de flitser kunt u aanpassen over een bereik van + 3 tot – 3. Om de lichtopbrengst te kunnen aanpassen, moet u voor deze functie in de Voorkeursinstellingen (zie blz. 47) de optie ON (Aan) selecteren. • In het LCD-venster verschijnt het functiepictogram . 1. Met de instelknop kunt u de lichtopbrengst van de flitser aanpassen in de stappen: 0 Z + 0,3 Z + 0,7 Z + 1,0 … + 3,0 0 Z – 0,3 Z – 0,7 Z – 1,0 … – 3,0 2.
Heeft u deze flitserfunctie ingesteld, dan wordt de lichtopbrengst van de flitser automatisch ingesteld aan de hand van de ingestelde diafragmawaarde (F) en de door de autolichtsensor ontvangen hoeveelheid licht. Ingestelde flitserfunctie AUTO Indicatie ZOOM-stand De aangegeven waarde komt overeen met de op de lens ingestelde brandpuntsafstand 1. In het LCD-venster wordt het flitsbereik aangegeven zoals dat op de camera ingesteld is.
■ Combinaties van in de stand AUTO instelbare ISOequivalente gevoeligheid en diafragmawaarden ISO–equivalente gevoeligheid 3200 1600 800 400 F8 F5,6 F4 F2,8 200 F2 100 50 25 F1,4 Diafragmawaarde F11 F8 F5,6 F4 F2,8 F2 F1,4 F16 F11 F8 F5,6 F4 F2,8 F2 F1,4 F22 F16 F11 F8 F5,6 F4 F2,8 F2 F32 F22 F16 F11 F8 F5,6 F4 F2,8 F32 F22 F16 F11 F8 F5,6 F4 F32 F22 F16 F11 F8 F5,6 F32 F22 F16 F11 F8 F32 F22 F16 F11 3.
■ Aanpassen van de lichtopbrengst De lichtopbrengst van de flitser kunt u aanpassen over een bereik van + 3 tot – 3. Om de lichtopbrengst te kunnen aanpassen, moet u voor deze functie in de Voorkeursinstellingen (zie blz. 47) de optie ON (Aan) selecteren. • In het LCD-venster verschijnt het functiepictogram . 1. Met de instelknop kunt u de lichtopbrengst van de flitser aanpassen in de stappen: 0 Z + 0,3 Z + 0,7 Z + 1,0 … + 3,0 0 Z – 0,3 Z – 0,7 Z – 1,0 … – 3,0 2.
Heeft u deze functie ingesteld, dan wordt de lichtopbrengst van de flitser automatisch ingesteld aan de hand van het richtgetal (GN). Ingestelde Indicatie ZOOM-stand flitserfunctie De aangegeven waarde komt MANUAL overeen met de op de lens ingestelde brandpuntsafstand 1. In het LCD-venster worden het huidige richtgetal (GN) en de optimale opnameafstand aangegeven zoals die op de camera werden ingesteld. 2. Stel het richtgetal (GN) in door de instelknop te verdraaien.
■ Aanpassen van de lichtopbrengst De lichtopbrengst van de flitser kunt u aanpassen over een bereik van + 0,7 tot – 0,7. Om de lichtopbrengst te kunnen instellen, moet u voor deze functie in de Voorkeursinstellingen (zie blz. 47) de optie ON (Aan) selecteren. • In het LCD-venster verschijnt het functiepictogram . 1. Met de instelknop kunt u de lichtopbrengst van de flitser aanpassen in de stappen: 0 Z + 0,3 Z + 0,7 0 Z – 0,3 Z – 0,7 2.
• Is op de flitser de functie FP TTL AUTO ingesteld, dan is synchronisatie ervan met korte sluitertijden mogelijk. • Raadpleeg bij gebruik van de in de camera ingebouwde flitser ook ”De verschillende flitserfuncties“, op blz. 45. Met deze flitserfunctie kunt u met korte sluitertijden op de volgende manieren in de belichting ingrijpen. • Door tegenlicht veroorzaakte schaduwpartijen compenseren. • Bij portretopnamen buitenshuis het diafragma zover openen dat de achtergrond wazig wordt afgebeeld.
Ingestelde flitserfunctie FP TTL AUTO Indicatie ZOOM-stand De aangegeven waarde komt overeen met de op de lens ingestelde brandpuntsafstand 1. In het LCD-venster wordt het op de camera ingestelde flitsbereik aangegeven. 2. Overtuig u ervan dat de afstand tot het onderwerp kleiner is dan het flitsbereik. Is dat niet het geval, dan moet u de diafragmawaarde (F) of de onderwerpafstand aanpassen.
■ Aanpassen van de lichtopbrengst De lichtopbrengst van de flitser kunt u aanpassen over een bereik van + 3 tot – 3. Om de lichtopbrengst te kunnen aanpassen, moet u voor deze functie in de Voorkeursinstellingen (zie blz. 47) de optie ON (Aan) selecteren. • In het LCD-venster verschijnt het functiepictogram . 1. Met de instelknop kunt u de lichtopbrengst van de flitser aanpassen in de stappen: 0 Z + 0,3 Z + 0,7 Z + 1,0 … + 3,0 0 Z – 0,3 Z – 0,7 Z – 1,0 … – 3,0 2.
Als u deze functie instelt, ontsteekt de flitser met de functie Super FP flitsen met de ingestelde lichtopbrengst. Ingestelde flitserfunctie FP MANUAL Indicatie ZOOM-stand Aangegeven waarde komt overeen met de op de lens ingestelde brandpuntsafstand 1. Draai de functieknop zo dat in het LCD-venster het richtgetal (GN) verschijnt, samen met de optimale opnameafstand zoals die op de camera ingesteld is. 2.
■ Aanpassen van de lichtopbrengst De lichtopbrengst van de flitser kunt u aanpassen over een bereik van + 0,7 tot – 0,7. Om de lichtopbrengst te kunnen instellen, moet u voor deze functie in de Voorkeursinstellingen (zie blz. 47) de optie ON (Aan) selecteren. • In het LCD-venster verschijnt het functiepictogram . 1. Met de instelknop kunt u de lichtopbrengst van de flitser aanpassen in de stappen: 0 Z + 0,3 Z + 0,7 0 Z – 0,3 Z – 0,7 2.
FOTOGRAFEREN MET EEN DIGITALE CAMERA ZONDER COMMUNICATIE MOGELIJKHEDEN 1. Schakel de elektronenflitser in. Wanneer de laadindicatie-LED brandt wordt de flitser opgeladen. 2. Selecteer de gewenste flitserstuurfunctie door op de keuzeknop voor de flitserstuurfunctie MODE van de elektronenflitser te drukken. • De geselecteerde flitserfunctie wordt aangegeven in het LCD-venster.
Bij deze functie wordt de lichtopbrengst van de flitser automatisch geregeld aan de hand van het ingestelde diafragma (F). 1. Stel dezelfde brandpuntsafstand (ZOOM) in als op de lens. 2. Stel de ISO-equivalente gevoeligheid in door de instelknop MODE minstens twee (2) seconden ingedrukt te houden en de instelknop te verdraaien. Opmerking: Houdt u de knop MODE langer dan twee (2) seconden ingedrukt, dan wordt als flitserfunctie Voorkeursinstelling ingesteld (zie blz. 47). 3.
■ Flitsbereik in de stand AUTO ISO–equivalente gevoeligheid Flitsbereik in meters in de stand AUTO Verlichtingshoek (mm) Bovenste rij: FOUR THIRDS. Onderste rij: 135 8 (W) 10 (W) 12 14 17 25 35 3200 1600 800 400 200 100 50 25 16 (W) 20 (W) 24 28 35 50 70 85 F8 F5,6 F4 0,8 0.8 - 8,6 8.6 0,9 0.9 - 10,0 10.0 1,3 1.3 - 14,3 14.3 1,4 1.4 - 15,7 15.7 1,5 1.5 - 17,1 17.1 1,8 1.8 - 20,0 20.0 2,0 2.0 - 22,9 22.9 2,3 2.3 - 25,7 25.7 0,6 0.6 - 6,0 6.0 0,6 0.6 - 7,0 7.0 0,9 0.9 - 10,0 10.
Bij deze functie wordt de lichtopbrengst van de flitser bepaald aan de hand van het richtgetal (GN). Richtgetal (GN) Ingestelde flitserfunctie MANUAL 1. In het LCD-venster wordt het huidige ingestelde richtgetal (GN) aangegeven. 2. Stel de functie indicatie in overeenkomstig de brandpuntsafstand van de lens. 3. Stel het richtgetal (GN) in door de instelknop te verdraaien.
Bepalen van diafragmawaarde (F), richtgetal (GN) en opnameafstand 1. Wanneer opnameafstand en diafragma bekend zijn, kunt u het richtgetal (GN) berekenen uit de volgende vergelijking, en het gevonden richtgetal op de FL-36 instellen. Richtgetal (GN) = [Diafragma (F) x Opnameafstand (m)] ISO-gevoeligheid coëfficiënt 2.
ANDERE TECHNIEKEN Indirect flitsen Onder ”indirect flitsen“ wordt een techniek verstaan waarbij men het flitslicht door het planfond of door de wanden laat weerkaatsen. Dit maakt het mogelijk het object helemaal door licht te laten omgeven, wat een zachter beeld oplevert, zonder scherpe contrasten of schaduwen.
Werkwijze 1. Draai de flitskop, terwijl u de ontgrendelknop ingedrukt houdt, omhoog of omlaag en/of naar links of naar rechts. U kunt de flitskop over de hiernaast links, afgebeelde hoeken verdraaien: Omlaag: 7 ° (Zie ook ”Close-up flitsen“, op blz. 41.) Ontgrendelknop flitser – Omhoog / omlaag Is de flitskop in een bepaalde stand vastgezet, dan drukt u de ontgrendelknop in en draait dan de flitskop in de gewenste stand terwijl u de knop ingedrukt houdt.
Close-up flitsen Bij onderwerpsafstanden van 0,5 m tot 1,0 m is het flitsbereik niet exact gedefinieerd. In dat geval kantelt u de flitskop, met de ontgrendelknop ingedrukt, omlaag. 1. Kantel de flitskop, terwijl u de ontgrendelknop ingedrukt houdt, helemaal omlaag (7 °). het LCD-venster licht nu het functiepictogram voor close-up flitsfotografie op. 2. In Indicatie close-up flitsfotografie (0,5 – 1,0 m) Beschikbare opnameafstand • Het aanbevolen flitsbereik loopt van 0,5 m tot 1,0 m.
Met de hand omschakelen van de verlichtingshoek (ZOOM) De verlichtingshoek kunt u met de hand instellen. Ingestelde flitserstuurfunctie MZOOM 1. Stel de verlichtingshoek in door op de ZOOM-knop te drukken. • In het LCD-venster licht de indicatie MZOOM op. • Als verlichtingshoek kunt u 12, 14, 17, 25, 35 en 42 mm instellen (24, 28, 35, 50, 70 en 85 mm als kleinbeeldfunctie). Bij elke druk op de ZOOM-knop verandert de verlichtingshoek in onderstaande volgorde.
Gebruik van de groothoekdiffusor De groothoekdiffusor van de flitser gebruikt u wanneer u flitsopnamen maakt waarbij de brandpuntsafstand van de lens groter is dan 12 mm. 1. Is de brandpuntsafstand korter dan 12 mm (24 mm met een kleinbeeldcamera), dan licht in het LCD-venster als waarschuwing het functiepictogram op. (Het functiepictogram licht niet op als de camera niet over een communicatie mogelijkheid beschikt.) 2.
Functiepictogram groothoekdiffusor 3. Selecteer de gewenste verlichtingshoek, 8 mm of 10 mm (16 mm tot 20 mm bij een kleinbeeldcamera) door op de ZOOM-knop te drukken. • Bij gebruik van de groothoekdiffusor is het feitelijke richtgetal (GN) kleiner dan het ingestelde richtgetal. Met de flitser ingesteld op TTL AUTO, AUTO en FP TTL AUTO heeft dat tot gevolg dat de beschikbare opnameafstand kleiner wordt en bij de standen MANUAL en FP MANUAL dat de optimale opnameafstand kleiner wordt.
De verschillende flitserfuncties Afhankelijk van de camera instellingen zijn onderstaande flitserfuncties mogelijk. • Bepaald door de functie en de uitvoering van de camera is het mogelijk dat sommige flitserfuncties niet beschikbaar zijn. • Voor details van de werkwijze raadpleegt u de handleiding van uw camera. 1. Onderdrukken van rode ogen Vermindert het verschijnsel ”rode ogen“ dat een gevolg is van door het oog gereflecteerde flitslicht. 2.
3. Synchronisatie met de achtergrond Bij deze functie wordt een lange sluitertijd gebruikt en ontsteekt de flitser vlak vóór het einde van de belichtingstijd. Met deze functie fotografeert u bewegende objecten, zoals de achterlichten van een auto, wat een uitvloeiend effect oplevert. 4. Gecombineerd met de in de camera ingebouwde flitser Is de gebruikte camera uitgerust met een ingebouwde flitser, dan kunt u die samen met de elektronenflitser gebruiken.
VOORKEURSINSTELLINGEN De gebruiker kan de flitser zo instellen dat de instellingen geheel aan zijn of haar voorkeuren beantwoorden. Instellen 1. Schakel de elektronenflitser in. 2. Open in het LCD-venster het instelmenu door de keuzeknop voor de flitserstuurfunctie MODE minstens twee (2) seconden ingedrukt te houden. 3. Selecteer de functie die u wilt instellen door keuzeknop MODE kortstondig in te drukken. 4. Selecteer de gewenste waarde door de instelknop te verdraaien. 5.
Instelfunctie AF-hulpverlichting Getoonde functie Getoonde waarde Knop A Knop B Functie De AF-hulpverlichting wordt geactiveerd aan de hand van de instellingen op de camera. Standaard A AF-hulpverlichting buiten bedrijf. Flitserkabeltje Deze instelling selecteert u als u het flitserkabeltje niet gebruikt (door de flitser op het opsteekschoentje te schuiven). ON Deze instelling selecteert u als u het flitserkabeltje (voor de losse flitser) gebruikt.
Instelfunctie Uitschakelen van de groothoekdiffusor Getoonde functie Getoonde waarde Knop A Knop B Functie De groothoekdiffusor is in gebruik. Deze instelling gebruikt u om vast te stellen dat de groothoekdiffusor uitgeschoven werd. De groothoekdiffusor is buiten gebruik. Deze instelling kiest u wanneer de groothoekdiffusor beschadigd is, zodat u de verlichtingshoek met de ZOOM-knop kunt instellen.
Instelfunctie Selecteren van de ISO-equivalente gevoeligheid wanneer als flitserstuurfunctie AUTO is ingesteld. Deze functie werkt met camera’s die met de flitserstuurfunctie AUTO de ingestelde ISO-waarde kunnen uitwisselen. Deze functie werkt ook met camera´s met communicatie mogelijkheid voor de ISO-waarde in de stand AUTO wanneer de ISO en F communicatie in de stand AUTO uitgeschakeld zijn.
ONOPHOUDELIJK ONTSTEKEN VAN DE FLITSER Als de flitser steeds weer opnieuw wordt ontstoken, wordt de flitskop zo heet dat dat de kwaliteit van de flitskop kan schaden of de juiste werking van de flitser kan verstoren. Onophoudelijk ontsteken van de flitser dient dan ook beperkt te blijven tot de in onderstaande tabel vermelde aantallen opnamen. Nadat u het maximaal toegestane aantal flitsen gemaakt heeft, moet u de flitser dan ook minstens tien (10) minuten niet meer gebruiken.
LIJST VAN RICHTGETALLEN (GN) • TTL AUTO/AUTO ISO100, m FOUR THIRDS 8 10 12 14 17 25 35 42 Als kleinbeeldfunctie 16 20 24 28 35 50 70 85 TTL AUTO/AUTO Volle lichtopbrengst 12 14 20 22 26 28 32 36 FOUR THIRDS 8 10 12 14 17 25 35 42 Als kleinbeeldfunctie 1/1 16 20 24 28 35 50 70 85 12,0 14,0 20,0 22,0 24,0 28,0 32,0 36,0 1/2 8,5 9,9 14,1 15,6 17,0 19,8 22,6 25,5 1/4 6,0 7,0 10,0 11,0 12,0 14,0 16,0 18,0 ZOOM (mm) • MANUAL ZOOM (mm) MANU
• FP TTL AUTO ZOOM (mm) Sluitertijd ISO100, m FOUR THIRDS 8 10 12 14 17 25 35 42 Als kleinbeeldfunctie 16 20 24 28 35 50 70 85 1/125 8,5 9,9 14,1 15,6 17,0 19,8 22,6 25,5 1/160 7,5 8,8 12,5 13,8 15,0 17,5 20,0 22,5 1/200 6,7 7,8 11,2 12,3 13,4 15,7 17,9 20,1 1/250 6,0 7,0 10,0 11,0 12,0 14,0 16,0 18,0 1/320 5,3 6,2 8,8 9,7 10,6 12,4 14,1 15,9 1/400 4,7 5,5 7,9 8,7 9,5 11,1 12,6 14,2 1/500 4,2 4,9 7,1 7,8 8,5 9,9 11,3 12,7 1/
• FP MANUAL De volgende richtgetallen (GN) hebben betrekking op een lichtopbrengst verhouding van 1/1.
WAARSCHUWINGSSIGNALEN • Digitale camera met communicatie mogelijkheden Details van de waarschuwing Indicatie in het LCD-venster Oplossing Zie blz. Buiten het lichtregelbereik van de functie AUTO Wijzig de op de camera ingestelde ISO-equivalente gevoeligheid of het diafragma (F). Afstand in de stand MANUAL te klein. Wijzig de op de camera ingestelde ISO-equivalente gevoeligheid of het diafragma (F). Stel een ander richtgetal (GN) in. 27 Afstand in de stand FP MANUAL te klein.
Details van de waarschuwing Flitskop omlaag geklapt. Waarschuwing groothoekdiffusor (bij alle functies) 56 NL Indicatie in het LCD-venster Oplossing De flitskop staat 7 ° omlaag geklapt. Annuleer deze instelling, behalve bij close-up fotografie De groothoekdiffusor is omlaag geklapt. Houd vooral rekening met de onderwerpafstand omdat een lager richtgetal (GN) wordt geselecteerd. Zie blz.
• Digitale camera zonder communicatie mogelijkheden Details van de waarschuwing Flitskop omlaag geklapt. Indicatie in het LCD-venster Oplossing De flitskop staat 7 ° omlaag geklapt. Annuleer deze instelling, behalve bij close-up fotografie. Waarschuwing groothoekdiffusor (bij alle functies) De groothoekdiffusor is omlaag geklapt. Houd vooral rekening met de onderwerpafstand omdat een lager richtgetal (GN) wordt geselecteerd.
VRAGEN & ANTWOORDEN Vraag Antwoord Is in de stand TTL AUTO multiflitsen mogelijk? Nee, dat is niet mogelijk. Vraag Antwoord Wanneer hebben testen van de flitser en automatische controle effect? Controleren van de optimale werking van de flitser met de indicatie-LED AUTO CHECK is bijzonder effectief bij indirect flitsen (uitsluitend met de AUTO-functies).
Vraag Antwoord Waarom kan ik de elektronenflitser niet op de camera bevestigen? U kunt de elektronenflitser niet op de camera bevestigen als de borgpen naar buiten steekt. Als dat het geval is, draait u de bevestigingsring tot de aanslag helemaal in tegengestelde richting [XLOCK]. Als de borgpen zich teruggetrokken heeft, kunt u de elektronenflitser op de camera bevestigen (zie blz. 18).
Vraag Antwoord In het LCD-venster wordt niet het lichtregelbereik aangegeven. Wat is er verkeerd? In de volgende gevallen wordt het lichtregelbereik niet aangegeven: • Als de Extension Tube EX-25 (optioneel) wordt gebruikt. • Als de lens van de camera is genomen. • Tijdens indirect flitsen. • Tijdens aanpassen van de lichtopbrengst. • Wanneer ISO-equivalente gevoeligheid en diafragma (F) buiten het instelbereik vallen.
TECHNISCHE GEGEVENS Model Type Richtgetal Verlichtingshoek Flitsduur Aantal flitsen (met volle lichtopbrengst) : FS-FL36 : Losse elektronenflitser voor gebruik met digitale camera’s voor het fotograferen van stilstaande beelden. : Automatisch omschakelend tussen: Richtgetal 36: bij 42 mm (85 mm bij een kleinbeeldcamera) Richtgetal 20: bij 12 mm (24 mm bij een kleinbeeldcamera). Richtgetallen 8 en 10 bij gebruik van de groothoekdiffusor. : Automatisch omschakelend.
Automatisch uitschakeling AF-hulpverlichting Elektrische voeding Afmetingen Massa (gewicht) Bedrijfscondities : Gekoppeld aan de automatische uitschakeling van camera’s met communicatie mogelijkheid. : Ontsteekt bij weinig licht automatisch. Alleen mogelijk bij camera´s met communicatie mogelijkheid. Standaard werkafstand (variabel, afhankelijk van het type camera en de gebruikte lens): 1 tot 5 m.
Belangrijk Geachte Koper/Koopster, zorg ervoor dat het Nederlandse garantiebewijs geheel is ingevuld en afgestempeld door uw leverancier. Bewaar de aankoopbon zeer zorgvuldig. Als u onverhoopt gebruik moet maken van de garantievoorwaarden, dient u deze bescheiden te overleggen. Belangrijk Geachte Koper/Koopster, de batterijen welke in dit product worden gebruikt, bevatten stoffen die schadelijk zijn voor het milieu. Gooi daarom nooit batterijen bij het gewone huisvuil.
® http://www.olympus.com/ OLYMPUS IMAGING CORP. Shinjuku Monolith, 3-1 Nishi Shinjuku 2-chome, Shinjuku-ku, Tokyo, Japan Customer support (Japanese language only): Tel. 0426-42-7499 Tokyo OLYMPUS IMAGING AMERICA INC. Two Corporate Center Drive, Po Box 9058, Melville, NY 11747-9058, U.S.A. Tel. 631-844-5000 OLYMPUS EUROPA GMBH Premises: Wendenstrasse 14-18, 20097 Hamburg, Germany Tel.