DIGITALE CAMERA http://www.olympus.com/ Beknopte handleiding pag. 2 Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61 Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Afleveradres goederen: Correspondentie Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland adres: Europese Technische klantendienst: Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.
4 Camera Functieknop gblz. 4 Cameraschakelaar gblz. 14 Regelaar (j) gblz. 19, 26 F belichtingscorrectie gblz. 47 Ontspanknop gblz. 16, 31 Ingebouwde flitser gblz. 71 Flitsschoen gblz. 73 #-knop (flitser) gblz. 71 j/Y/< (repeterende opnamen / zelfontspanner / afstandsbediening) gblz. 55 – 57, 90 COPY / < (Kopiëren / Printen) knop gblz. 84, 100 Oogje voor de riem gblz. 10 Oogje voor de riem gblz. 10 Zelfontspanner / afstandsbedieningslampje / ontvanger afstandsbediening gblz.
AEL / AFL-knop gblz. 37, 48, 88 0 beeldbeveiliging gblz. 85 LCD-monitor gblz. 8, 9, 36 q weergave gblz. 77 Basisgids Dioptrie-instelknop gblz. 14 Oogkapje gblz. 56 Zoeker gblz. 6 o Knop (beeldstabilisator) gblz. 58 S wissen gblz. 86 < knop gblz. 89 P (AF-kader)-knop gblz. 53 MENU-knop gblz. 29 u-knop (Live view) gblz. 36 INFO-knop (informatiedisplay) gblz. 28, 40, 77 Pendelknop gblz. 27, 29 i gblz. 29 Statiefaansluiting Namen van onderdelen en functies Klepje van het batterijcompartiment gblz.
Functieknop De functieknop biedt u de mogelijkheid om de camera-instellingen moeiteloos aan het onderwerp aan te passen. Programma's voor gemakkelijk fotograferen • Selecteren afhankelijk van de te fotograferen scène. De camera stelt de juiste lichtomstandigheden automatisch in. • Als u de functieknop draait of de camera uitschakelt in de programma's voor gemakkelijk fotograferen, worden functies waarbij instellingen zijn gewijzigd teruggezet naar de standaardinstellingen af fabriek.
Pictogram Stand Pictogram I 1 PORTRAIT (portret) J 11 MACRO Stand L 2 LANDSCAPE (landschap) r 12 NATURE MACRO (natuuropname macro) K 3 LANDSCAPE+PORTRAIT (landschap+portret) & 13 CANDLE (kaars) G 4 NIGHT SCENE (nachtscène) * 14 SUNSET (zonsondergang) U 5 NIGHT+PORTRAIT (nacht+portret) ( 15 FIREWORKS (vuurwerk) G 6 CHILDREN (kinderen) @ 16 DOCUMENTS (documenten) J 7 SPORT s 17 PANORAMA H 8 HIGH KEY g 18 BEACH & SNOW (strand & sneeuw) I 9 LOW KEY I 19 U
Zoeker Autofocusveld gblz. 53 Beeldstabilisator gblz. 58 Diafragmawaarde gblz. 42 – 45 AF-teken gblz. 16, 42, 54 Witbalans (Verschijnt bij een andere instelling dan automatische witbalans.) gblz. 62 Belichtingscorrectiewaarde gblz. 47 Lichtmeetstand gblz. 46 Stand Fotograferen gblz. 4 6 NL Sluitertijd gblz. 42 – 45 Flitser gblz. 68 (knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar) AE-lock gblz.
Superbedieningspaneel Basisgids Op het onderstaande scherm, het superbedieningspaneel, kunt u de fotografeerinstellingen niet alleen bekijken, maar ook aanpassen. Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor het superbedieningspaneel op te roepen. g"Het superbedieningspaneel gebruiken" (blz. 28) Sluitertijd gblz. 42 – 45 De flitser wordt opgeladen gblz. 71 Belichtingscorrectie-indicatie gblz. 47 Belichtingsmeter gblz. 44 Flitssterkte-indicatie gblz. 72 Batterijcontrole gblz. 6 Super FP flash 1 gblz.
LCD-monitor (Live view) Op de LCD-monitor kunt u naast de instellingen ook het zoekerbeeld bekijken. Druk op de knop u om Live view te activeren. g"Live view gebruiken" (blz. 36) Lichtmeetstand gblz. 46 Diafragmawaarde gblz. 42 – 45 Sluitertijd gblz. 42 – 45 Flitserfunctie gblz. 68 Vastgelegde positie p gblz. 54 RC-flitsstand q gblz. 74 Super FP-flitsstand s gblz. 74 Auto bracketing t gblz. 49, 72 AE-lock u, gblz. 48 AF-modus live bekijken po gblz. 37 Beeldstabilisator vws gblz. 58 Flitser gblz.
LCD-monitor (weergave) Basisgids U kunt het monitorbeeld omschakelen met de knop INFO. g"Informatiedisplay" (blz. 80) Brandpuntsafstand gblz. 120 (De brandpuntsafstand wordt in eenheden van 1 mm weergegeven.) Stand Fotograferen gblz. 4 Beeldkwaliteit gblz. 60 Batterijcontrole gblz. 6 Kaartje gblz. 118 Diafragmawaarde gblz. 42 – 45 Printreservering Aantal prints gblz. 98 Beveiligen gblz. 85 LN Sluitertijd gblz. 42 – 45 Belichtingscorrectie gblz.
Het uitpakken van de doos Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht. Camera Beschermkap van de camera BCM-2 lithiumionlaadapparaat Handleiding USB-kabeltje Garantiekaart Camerariem Videokabel BLM-1 lithium-ionbatterij CD-ROM met OLYMPUS Master 2 Zoekerafdekkapje Camerariem bevestigen Breng de camerariem aan zoals aangegeven door de pijlen (1, 2).
De batterij gereedmaken voor gebruik Batterij opladen BLM-1 lithiumionbatterij W Indicator voor laadtoestand Rood lichtje: bezig met opladen Groen lichtje: opladen voltooid (laadtijd: ca. 5 uur) Basisgids 1 Verwijder het beschermkapje van de batterij. BCM-2 lithiumionlaadapparaat Lichtnetkabeltje Zorg dat de batterij met de pijl overeenkomt.
Een lens op de camera bevestigen 1 2 Verwijder de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens. Achterkap van de lens Beschermkap van de camera Een lens op de camera bevestigen • Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera en steek de lens in het camerahuis (1). • Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort (2). Koppelingsmarkering (rood) Markering voor lenskoppeling (rood) • Zorg dat de cameraschakelaar op OFF staat.
Het kaartje plaatsen Open het klepje van het kaartje. Steek het contactvlak van het kaartje zo ver mogelijk in de sleuf. xD-Picture Card Open het klepje van het kaartje. Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats vastklikt. Basisgids CompactFlash / Microdrive Klepje van het kaartje Indicatie-LED Dataverkeer CF-kaartsleuf W-markering Geheugenkaartje verwijderen • Druk de uitwerpknop helemaal in om het eruit te laten springen.
Camera inschakelen 1 Zet de cameraschakelaar op ON. • Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op OFF. Cameraschakelaar Functieknop Zet de functieknop op AUTO. SSWF-indicator INFO-knop LCD-monitor AUTO 2008. 08.16 AF Zodra u de camera inschakelt, verschijnt het superbedieningspaneel op de monitor. Als het superbedieningspaneel niet verschijnt, druk dan op de knop INFO.
Datum en tijd instellen Basisgids Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt. 1 MENU knop Druk op de knop MENU. • Het menuscherm verschijnt op de LCD-monitor. CARD SETUP CUSTOM RESET PICTURE MODE GRADATION WB CANCEL SELECT 2 5 GO ’--.--.---:-- SELECT 3 CF j±0 k±0 ENG.
Fotograferen 1 Zoeker Kijk door de zoeker en richt het autofocusveld op het onderwerp. Ontspanknop Indicatie-LED Dataverkeer 2 Stel scherp Druk de ontspanknop half in. Zoeker Superbedieningspaneel Diafragmawaarde 250 AUTO Sluitertijd F5.6 2008. 08.16 AF-teken AF OFF arge Normal Autofocusveld • De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en het autofocusveld verschijnen in de zoeker.
Basisgids Vasthouden van de camera Zorg er ook voor dat u niet uw vingers en de camerariem voor de lens en de flitser houdt. Horizontale stand Het is mogelijk om de LCD-monitor als zoeker te gebruiken en de compositie van het onderwerp te controleren, of om te fotograferen terwijl u een vergrote weergave op de LCD-monitor bekijkt. g"Live view gebruiken" (blz. 36) Fotograferen terwijl u op de LCD-monitor kijkt 1 Verticale stand Druk op de knop u (live bekijken) om over te schakelen naar live bekijken.
Weergeven / Wissen Beelden weergeven Als u op knop q (weergeven) drukt, verschijnt de laatstgemaakte foto. Toont het beeld dat 10 opnamen geleden is opgeslagen. q-knop Geeft het vorige beeld weer Geeft het volgende beeld weer Pendelknop Toont het beeld dat 10 opnamen later is opgeslagen. Close-up weergeven Telkens als u de regelaar naar U draait, wordt het beeld vergroot in stappen van 2x tot 14x. Regelaar Beelden wissen Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op knop S.
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden x Opmerkingen TIPS g Basisgids De knoppictogrammen in deze handleiding verwijzen naar de pictogrammen op het camerahuis. Zie "Namen van onderdelen en functies" (gblz. 2). In deze handleiding geeft j de regelaar aan. In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast. Belangrijke informatie over factoren die tot storingen of problemen bij de bediening kunnen leiden.
Inhoudsopgave Basisgids 2 Lijst met de namen van de cameraonderdelen en de basisstappen voor fotograferen en weergeven. Namen van onderdelen en functies ................................................................................. 2 Camera ........................................................................................................... 2 Functieknop..................................................................................................... 4 Zoeker .................................
3 Live view gebruiken 36 Functies en bewerkingen die alleen beschikbaar zijn tijdens live bekijken worden uitgelegd. Live bekijken activeren................................................................................................... 36 Functies beschikbaar tijdens live bekijken .................................................... 36 Het mechanisme van live bekijken................................................................ 36 Fotograferen met live bekijken....................................
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 60 Beschrijving van de beeldinstelfuncties bij digitale camera's De beeldkwaliteit selecteren .......................................................................................... 60 Opnameformaten .......................................................................................... 60 De beeldkwaliteit selecteren ......................................................................... 61 Witbalans selecteren..........................................
9 De camera volgens uw wensen instellen 87 Beschrijft hoe u de camera-instellingen kunt aanpassen aan uw eigen wensen. Custom Menu 1.............................................................................................................. 87 a AF / MF ..................................................................................................................... 87 AF ILLUMINAT. ............................................................................................. 87 FOCUS RING..........
h RECORD / ERASE ................................................................................................... 94 QUICK ERASE.............................................................................................. 94 RAW+JPEG ERASE ..................................................................................... 95 FILE NAME ................................................................................................... 95 PRIORITY SET .....................................................
12 Fotografeertips en onderhoud 108 Raadpleeg deze paragraaf voor het verhelpen van storingen en het onderhouden van de camera. Fotografeertips en -informatie...................................................................................... 108 Tips voordat u gaat fotograferen ................................................................. 108 Fotografeertips ............................................................................................ 109 Aanvullende fotografeertips en -gegevens....
1 Basisfuncties van de camera U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen. 1 Het gebruik van de directe knoppen bij het bedienen van de camera blz. 27 U kunt de functie-instellingen aanpassen door de regelaar te verdraaien terwijl u de directe knoppen ingedrukt houdt die aan een functie zijn toegewezen. 1 2 Instellen terwijl u op het superbedieningspaneel kijkt blz. 28 Basisfuncties van de camera U kunt de functies instellen terwijl de LCD-monitor het superbedieningspaneel weergeeft.
Gebruik van de directe knoppen 1 Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen. • Het directmenu verschijnt. bijv.) Afstandsbediening / Zelfontspanner / Repeterende opnamen Regelaar 6 7 2 1 10 8 SELECT GO Directmenu 2 4 9 5 Draai de regelaar om de instelling te wijzigen. • Druk op i om uw instelling te bevestigen. Als u de regelaar niet binnen enkele seconden bedient, wordt uw instelling bevestigd en verschijnt het superbedieningspaneel opnieuw. g"BUTTON TIMER" (blz.
Het superbedieningspaneel gebruiken Selecteer een functie op het superbedieningspaneel en verander de instelling. 1 Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor het superbedieningspaneel op te roepen. Regelaar • Om het superbedieningspaneel uit te schakelen, drukt u nogmaals op de INFO-knop. • Om tijdens Live view het superbedieningspaneel op te roepen, drukt u op knop i. 1 Basisfuncties van de camera 2008. 08.16 AF INFO-knop i-knop OFF p Pendelknop arge Normal 2 Druk op knop i.
Gebruik van het menu 1 Druk op de MENU-knop. • Het menu verschijnt op de LCD-monitor. CARD SETUP CUSTOM RESET PICTURE MODE GRADATION NORM N AUTO WB SELECT GO MENU knop p Pendelknop Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen. CANCEL MENU : Druk op MENU om de instelling te annuleren. : Druk op dac op de pendelknop om de cursor te verplaatsen SELECT en een item te selecteren. De symbolen die op de LCD-monitor worden weergegeven, komen overeen met de pendelknop hieronder.
De standaardinstellingen af fabriek terugzetten Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uitschakelt. Om uw camera terug te zetten op de standaardinstellingen af fabriek, selecteert u [RESET] (resetten). U kunt ook van tevoren uw eigen instellingen vastleggen onder [RESET1] en [RESET2]. De camera-instellingen op dat tijdstip zijn opgeslagen in [RESET1] en [RESET2].
Fotografeergidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen 2 Gidsen voor basisfuncties Om uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto's van onderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto's u niet bevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al betere foto's maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.
Kleur – Witbalans Afgezien van zonlicht bestaan er andere bronnen die het onderwerp verlichten, zoals bijvoorbeeld gloeilamplicht en TL-licht. Deze soorten licht bevatten bepaalde kleuren; daarom heeft hetzelfde witte onderwerp bij verschillende verlichtingen iets andere kleuren. Zelfs onder hetzelfde zonlicht verschillen de kleuren op een foto afhankelijk van de luchtomstandigheden, de schaduwen van bomen of gebouwen en andere factoren.
Een handleiding voor functies voor verschillende onderwerpen Deze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor de diverse onderwerpen geschikt zijn. Landschapsfoto's nemen Deze paragaaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bossen, meren en stranden overdag. De stand Fotograferen veranderen De kleur van water op foto's ziet er anders uit afhankelijk van of het een meer is dat dichtbij staande bomen reflecteert of een zeekust die omgeven is door een koraalrif.
g"Diafragmavoorkeuze" (blz. 43), "Sluitertijdvoorkeuze" (blz. 43), "Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46), "Belichtingscorrectie" (blz. 47), "Witbalans selecteren" (blz. 62), "[SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld" (blz. 66) Bloemen fotograferen De juiste manier om bloemen te fotograferen is afhankelijk van wat u wilt vastleggen, bijvoorbeeld een enkele bloem, een veld vol bloeiende bloemen, een diep rode roos of de lichte kleur van een erwtje.
Lenzen verwisselen Als er maar weinig bloeiende bloemen zijn die ver uit elkaar staan, maakt u de foto met een telelens. Met een telelens neemt u foto's waarin onderwerpen op verschillende afstanden dichter bij elkaar lijken waardoor de indruk van een dicht begroeid bloemenveld ontstaat. Door de telescoopfunctie van de zoomlens te gebruiken, bereikt u dit effect ook, maar het is makkelijker om dit effect te bereiken als de brandpuntsafstand groter is, bijvoorbeeld 150 mm of 200 mm, in plaats van 54 mm.
3 Live view gebruiken Live bekijken activeren U kunt de LCD-monitor ook als zoeker gebruiken. U kunt het belichtings- of witbalanseffect en de compositie van het onderwerp bekijken terwijl u de foto maakt. 1 3 Druk op de knop u. • De spiegel klapt omhoog en het onderwerp verschijnt op de LCD-monitor. • Als [AF MODE] is ingesteld op [C-AF], wordt het automatisch ingesteld op [S-AF] (of [S-AF+MF] indien het was ingesteld op [C-AF+MF]).
Het is mogelijk dat u niet correct kunt meten als er sterk licht via de zoeker binnenschijnt. Bevestig in dat geval het zoekerafdekkapje. g"Zoekerafdekkapje" (blz. 56) Fotograferen met de zoeker Fotograferen met live bekijken Zoeker Beeldopneemelement Sluitergordijn Spiegel Lens • De spiegel klapt omhoog en de sluiter wordt geopend. Het beeld dat door het beeldopneemelement wordt ontvangen, wordt op de LCD-monitor weergegeven.
Een foto maken met [IMAGER AF] 1 2 Druk de ontspanknop half in. • Zodra de camera heeft scherpgesteld, stoppen het AF-teken en het AF-kader met knipperen. AF-teken 250 F5.6 I-AF Maak een foto door de ontspanknop helemaal in te drukken. LN Een foto maken met [AF SENSOR] 1 3 Druk de ontspanknop helemaal in. Live view gebruiken • De spiegel gaat naar beneden en de foto wordt gemaakt zodra de scherpstelling wordt vastgehouden.
Status van de camera tijdens autofocus Imager AF AF-sensor Half indrukken Helemaal indrukken AF-sensor • Autofocus wordt uitgevoerd door het beeldopneemelement. De gezichtsherkenningsfunctie gebruiken Door [g FACE DETECT] in te stellen op [ON], detecteert de camera gezichten van mensen in het kader en past hij de scherpstelling en de meting automatisch aan. Directe knop < (De instelling verandert telkens als u op de knop drukt.
Fotograferen met handmatig scherpstellen Tijdens het live bekijken kunt u handmatig scherpstellen terwijl u de scherpstelling op de LCD-monitor controleert. 1 2 Stel de AF-stand in op [S-AF+MF] of [MF]. g"Autofocusstand selecteren" (blz. 51) Stel scherp door de scherpstelring te draaien. • Nadat u de ontspanknop half hebt ingedrukt of op de AEL / AFL-knop hebt gedrukt, kunt u in de [S-AF+MF]-stand de scherpstelring draaien om scherp te stellen voordat u een foto maakt.
Het werken met vergrote weergave U kunt het onderwerp vergroot afbeelden op de LCD-monitor. Het vergroten van het beeld tijdens MF vereenvoudigt het bevestigen en aanpassen van de scherpstelling. 250 F5.6 i-knop 38 1 Druk herhaaldelijk op de INFO-knop totdat de vergrote weergave verschijnt. 2 Gebruik p om het kader te bewegen en druk op de knop i. • Het gebied binnen het kader wordt vergroot en weergegeven.
4 Belichting Programmagestuurd fotograferen Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd. Zet de functieknop op P. • Als de ontspanknop half is ingedrukt, worden de sluitertijd en diafragmawaarde weergegeven op de zoeker. Als de ontspanknop wordt losgelaten, worden de sluitertijd en diafragmawaarde weergegeven op het superbedieningspaneel. Diafragmawaarde 250 4 F5.6 2008. 08.
Diafragmavoorkeuze De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld. Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte toe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt toevoegen.
Stel de functieknop op S in en draai de regelaar om de diafragmawaarde in te stellen. Langere sluitertijd Diafragmawaarde Sluitertijd AF-teken Stand Fotograferen Kortere sluitertijd Zoeker TIPS De foto is onscherp: j Tijdens macro- en telefoto-opnamen is het risico groot dat u de camera niet stil genoeg houdt waardoor de opname onscherp wordt. Om dit te voorkomen, kiest u een snellere sluitertijd, of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten.
Belichtingsmeter Onderbelichting 250 M Overbelichting F5.6 -0.3 2008. 08.16 Optimale belichting OFF arge Normal Ruis in foto's Tijdens het fotograferen met een lange sluitertijd kan er ruis op het scherm verschijnen. Deze verschijnselen kunnen optreden als in delen van het beeldopneemelement die normaliter niet aan licht worden blootgesteld, kleine elektrische stromen worden opgewekt die de temperatuur in het beeldopneemelement of in de elektronica van het beeldopneemelement doen stijgen.
Preview-functie De zoeker geeft het scherpstelgebied weer (scherptediepte) met de geselecteerde diafragmawaarde. Om ervoor te zorgen dat de preview-functie door het indrukken van de knop < werkt, moet eerst de functie van de knop < in het menu worden ingesteld. g"; FUNCTION" (blz. 89) Druk op de knop < om de preview-functie te gebruiken. • Als [; FUNCTION] is toegekend aan [LIVE PREVIEW] en u drukt op <, schakelt de camera automatisch over op live bekijken voor een preview van de foto op de monitor.
J Lichtmeting met nadruk op het centrum Deze meetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het lichtniveau van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt. n Spotmeting De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader. Gebruik deze methode bij opnamen met fel tegenlicht.
• De belichtingscorrectie-indicatie verschijnt. Bij een belichtingscorrectie met de waarde 0 verschijnt de belichtingscorrectie-indicatie niet. Als deze is ingesteld op toename in stappen van 1/3 EV Belichtingscorrectie-indicatie +2.0 2008. 08.16 1/3 EV Als deze is ingesteld op toename in stappen van 1/2 EV OFF arge Normal 1/2 EV • Als de belichtingscorrectie buiten de schaalverdeling van de belichtingscorrectie-indicator valt, verschijnt vw in het rood aan de linker- en rechterrand van de indicator.
AE bracketing (belichting variëren) De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen (bijv. bij tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende belichtingsinstellingen de foto kiezen die u het beste bevalt (belichtings- en correctiewaarden).
ISO-waarde instellen Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto's er echter korrelig uitzien. Directe knop ISO j Superbedieningspaneel i p: [ISO] Menu MENU [W] [ISO] [AUTO] 4 : De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de lichtomstandigheden. Met de instelling [ISO-AUTO SET] kunt u de maximale ISO-waarde instellen die automatisch wordt ingesteld.
5 Scherpstellen en opnamefuncties Autofocusstand selecteren Deze camera beschikt over drie autofocusstanden: S-AF, C-AF, en MF. U kunt foto's maken door de S-AF- of C-AF-functie met de MF-functie te combineren. Directe knop AF j Superbedieningspaneel i p: [AF MODE] Menu MENU [X] [AF MODE] Instellingenvenster • U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl u de AF-knop gebruikt om de instellingen in te geven.
C-AF (continu scherpstellen) De camera herhaalt het scherpstellen terwijl de ontspanknop half ingedrukt blijft. Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen (Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft bezig met scherpstellen. Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden. • Zodra de camera klaar is met scherpstellen, stopt het AF-teken met knipperen.
AF-kader selecteren Bij automatisch scherpstellen kan de camera gebruikmaken van drie AF-kaders. U kunt slechts een van de AF-kaders selecteren. Als [LIVE VIEW AF MODE] is ingesteld op [IMAGER AF], zijn er 11 AF-kaders beschikbaar tijdens het live bekijken. g"Fotograferen met live bekijken" (blz. 37) [AUTO] of P Scherpstelling met behulp van de drie AF-kaders. Q Scherpstelling via het linker AF-kader. R Scherpstelling via het centrale AF-kader. S Scherpstelling via het rechter AF-kader.
De positie van het AF-kader vastleggen U kunt de positie van een vaak gebruikt AF-kader vastleggen. U kunt dan snel die opgeslagen instelling oproepen ("vastgelegde positie") en gebruiken bij het fotograferen. Vastleggen 1 Druk bij het kiezen van een AF-kader tegelijk op de <-knop en op de F-knop. • De vastgelegde positie wordt vastgelegd op het moment dat u de knoppen indrukt. • U kunt de vastgelegde positie niet vanuit een menu vastleggen.
2 Beweeg naar de gewenste samenstelling met half ingedrukte ontspanknop en druk de knop dan helemaal in. • De indicatie-LED Dataverkeer knippert terwijl de foto op het geheugenkaartje wordt opgeslagen. Als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn omgeving Als het contrast van het onderwerp gering is, als bijvoorbeeld de belichting niet voldoende is of het onderwerp door mist niet goed zichtbaar is, kan er niet scherp gesteld worden.
Fotograferen met de zelfontspanner Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten. Voor de instelmethode, zie "Repeterende opnamen" (gblz. 55). Druk de ontspanknop helemaal in. • Als Y12s.
Effectief bereik van de afstandsbediening Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder staat aangegeven. Als sterk licht zoals direct zonlicht op de ontvanger van de afstandsbediening schijnt of als TL-licht of apparaten, die elektrische golven of radiogolven uitstralen, in de buurt zijn, kan dit het effectieve bereik verkleinen. Ca. 3 m (b innenshu is) Ca. 2 m (b uitenshu is) Afstandsbediening Ontvanger van afstandsbedieningssignalen Ca. 5 m (binnenshuis) Ca.
Anti-shock – trillingen voorkomen U kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt, en het moment waarop de sluiter opengaat. Hiermee voorkomt u dat de camera tijdens de opname trilt door het opklappen van de spiegel. Deze functie kan handig zijn bij astrofotografie en microscoopfotografie of andere fotografische situaties waarin een zeer lange sluitertijd wordt gebruikt en trilling van de camera tot een minimum moet worden beperkt.
Instelbare brandpuntsafstanden 8 mm 10 mm 12 mm 16 mm 18 mm 21 mm 24 mm 28 mm 30 mm 35 mm 40 mm 48 mm 50 mm 55 mm 65 mm 70 mm 75 mm 80 mm 85 mm 90 mm 100 mm 105 mm 120 mm 135 mm 150 mm 180 mm 200 mm 210 mm 250 mm 300 mm 350 mm 400 mm 500 mm 600 mm 800 mm 1000 mm • Neem de dichtstbijzijnde waarde indien de brandpuntsafstand van de lens die u gebruikt niet vermeld is.
6 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect De beeldkwaliteit selecteren U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken voor een website, enz.). Opnameformaten JPEG Voor JPEG-beelden selecteert u een combinatie van resolutie (Y, X, W) en compressiefactor (SF, F, N, B). Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes).
RAW Dit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderd werden. Gebruik de OLYMPUS Master om ze als een beeld op de computer weer te geven. RAW-gegevens kunnen niet weergegeven worden op een andere camera of met normale software, en kunnen niet geselecteerd worden voor printreservering. U kunt met deze camera opnamen bewerken die met de beeldkwaliteit RAW zijn gemaakt. g"Foto's bewerken" (blz.
Witbalans selecteren De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld daglicht en gloeilamplicht afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur van het wit aanpassen zodat de keur er natuurlijker uitziet. Dit noemen we de witbalans. Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Auto WB / preset / custom WB instellen U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersende lichtomstandigheden te kiezen. Directe knop WB j Superbedieningspaneel i p: [WB] F-knop j • U stelt uw eigen witbalans (CWB) in door [CWB] te selecteren en dan met ingedrukte F-knop de regelaar te verdraaien.
De witbalans bijregelen in de richting G (groen/magenta) Afhankelijk van de oorspronkelijke witbalans wordt de beeldtint bij het bijregelen naar + groener, en naar - roder (magenta). • De witbalans kunt u in beide richtingen in 7 stappen bijregelen. TIPS De aangepaste witbalans controleren: j Na het instellen van de correctiewaarde richt u de camera op het onderwerp om testopnamen te maken. Als u op knop AEL / AFL drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige witbalansinstellingen hebt gemaakt.
WB bracketing Drie beelden met een verschillende witbalans (aangepast volgens opgegeven kleurrichtingen) worden automatisch aangemaakt vanaf één opname. Eén beeld heeft de ingestelde witbalans, terwijl de andere hetzelfde beeld zijn, in andere kleurrichtingen aangepast. Menu MENU [X] [WB BKT] • Gebruik bd om de kleurrichting te selecteren en ac om de EV-stap in te stellen.
6 De aanpasbare parameters zijn ingedeeld per beeldeffect. iNATURAL De afzonderlijke paramaters luiden als volgt: J±0 CONTRAST [CONTRAST] : Het verschil tussen lichte en donkere N±0 SHARPNESS partijen [SHARPNESS] : De beeldscherpte T±0 SATURATION [SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld [B&W FILTER] : Voor zwart/wit-foto's. De filterkleur wordt lichter en de complementaire kleur wordt CANCEL SELECT GO donkerder. [N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normale iNATURAL CONTRAST zwart/wit-foto.
Ruisonderdrukking Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Met [NOISE REDUCT.] onderdrukt de camera automatisch ruis om scherpere foto's te maken. Als de ruisonderdrukking is ingesteld op [AUTO] wordt de ruisonderdrukking alleen ingeschakeld als de sluitertijd lang is. Als het ingesteld is op [ON] wordt de ruisonderdrukking steeds ingeschakeld.
7 Gebruik van de flitser Flitserfunctie instellen De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma. De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers. Autoflitsen AUTO Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het autofocusveld op het onderwerp.
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn) #SLOW2 / 2nd CURTAIN Bij een "2e sluitergordijn-flits" ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. In de standen S / M zal de flitser altijd flitsen.
Handmatig flitsen (Manual) Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vaste hoeveelheid licht laten afgeven. Bij handmatig flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp.
Fotograferen met de ingebouwde flitser Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de flitser de randen van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook af van het lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp). 1 Druk op de #-knop om de ingebouwde flitser omhoog te laten springen.
Regelen van de flitssterkte U kunt de flitssterkte instellen tussen +3 en -3. Bij sommige situaties krijgt u betere resultaten als u de hoeveelheid licht aanpast die de flitser afgeeft ("flitssterkte"), bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto's levendiger worden.
Fotograferen met een externe flitser Naast de ingebouwde flitser kunt u ook gebruikmaken van externe flitsers die geschikt zijn voor deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een groter aantal mogelijkheden bij verschillende lichtomstandigheden. De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL-AUTO en Super FP. Monteer een voor deze camera geschikte externe flitser op de flitsschoen van de camera.
Super FP-flitser Super FP-flitsen is mogelijk met de flitsers FL-50R en FL-36R. Gebruik een Super FP-flitser als normale flitsers niet in combinatie met een snelle sluitertijd kunnen worden gebruikt. Ook invulflitsen met een ver geopend diafragma (zoals bij portretopnamen buitenshuis) zijn mogelijk met Super FP. Meer informatie vindt u in de handleiding van de externe flitser. Super FP-flitser 2008. 08.
4 Op het superbedieningspaneel kunt u de flitsstand en de andere instellingen voor elke groep aanpassen. Flitssterkte Groep • Selecteer de flitserfunctie en pas de flitssterkte afzonderlijk aan voor de groepen A, B en C. Voor de MANUAL-functie selecteert u de flitssterkte. 2008. 08.16 TTL M OFF +1.0 1/8 – Flitsregeling Flitssterkte 5 6 7 8 x Normale flitser / Super FP-flitser • Selecteer Normaal flitsen of Super FP-flitsen.
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers Met deze camera kunt u de flitssterkte alleen maar goed instellen voor flitsers die geschikt zijn voor deze camera, en dus niet voor andere soorten flitsers. Om gebruik te maken van andere in de handel verkrijgbare flitsers monteert u deze in de flitsschoen. Stel op de camera de fotografeerstand in op M. 1 2 3 4 Schuif het kapje uit de flitsschoen om de externe flitser te kunnen bevestigen.
8 Weergavefuncties Enkel beeld / Gezoomd weergeven De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven. Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. U kunt de camera zó instellen dat deze na het maken van een foto automatisch overschakelt naar enkelbeeldweergave. g"REC VIEW" (blz. 97) 1 Druk op knop q (enkelbeeldweergave). • Het laatst opgenomen beeld verschijnt. • Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCD-monitor zichzelf uit.
Lichtbakweergave U kunt een weergegeven beeld en een ander beeld samen op de linker- en rechterkanten van de monitor bekijken. Dat is handig als u beelden wilt vergelijken die u met bracketing hebt opgenomen. 1 2 3 Druk op knop P tijdens enkelbeeldweergave. MENU knop • Het beeld dat u bekijkt, wordt links op de monitor weergegeven en het volgende beeld wordt aan de rechterzijde weergegeven. Het beeld wordt weergegeven aan dezelfde vergroting als het beeld dat wordt bekeken.
Indexweergave / kalenderweergave Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken. Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de draaiknop naar G draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven tussen 4, 9, 16, 25, 49 en 100.
Informatiedisplay Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen). Druk meerdere keren op de knop INFO tot de gewenste informatie verschijnt. • De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.
Diashow Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16, 25, 49 of 100. 1 2 MENU [q] [m] Stel dit in met p. 3 4 Druk op i om de diashow te starten. Druk op i om de diashow te stoppen.
Weergave op een televisie Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. 1 2 3 Schakel eerst de camera en de televisie uit en sluit de videokabel aan zoals aangegeven in de afbeelding. Zet de televisie aan en zet deze in op de videostand. Raadpleeg voor informatie over het omschakelen naar de video-ingang-modus de handleiding van uw televisie. Schakel de camera in en druk op knop q (weergeven).
JPEG-beelden bewerken [SHADOW ADJ] Maakt de schaduwpartijen lichter. [REDEYE FIX] Voor het corrigeren van rode ogen op flitsopnamen. [P] De grootte van de uitsnede instellen met de regelaar en de positie van de uitsnede met de pendelknop. GO [BLACK & WHITE] Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. [SEPIA] Voor beelden in sepia-tinten. [SATURATION] Voor het instellen van de kleurdiepte (kleurverzadiging). De kleurverzadiging aanpassen terwijl u de foto op het scherm bekijkt.
Beelden kopiëren Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren, van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje is de bron van waaruit u gaat kopiëren. g"CF / xD" (blz. 96) Enkelbeeldkopie 1 2 Roep het beeld op dat u wilt kopiëren en druk op COPY / <. Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
Beelden beveiligen Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de functie "enkel beeld/alle beelden wissen". Enkelbeeldbeveiliging Roep het beeld op dat u wilt beveiligen en druk op de 0-knop. • 9 (beveiligingsteken) verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. 0-knop De beveiliging opheffen Roep de beveiligde beelden op en druk op knop 0.
Beelden wissen Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen het momenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden worden gewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleen de geselecteerde beelden worden gewist. x Opmerkingen • Als u het wissen van alle beelden of van geselecteerde beelden uitvoert voor beelden die met RAW+JPEG zijn opgenomen, worden zowel de RAW- als ook de JPEG-beelden gewist.
9 De camera volgens uw wensen instellen Via de custom-menu's kunt u de camera aan uw eigen wensen aanpassen. In Custom Menu 1 kunt u de fotografeerfuncties aanpassen, en in Custom Menu 2 de basisfuncties van de camera. Custom Menu 1 bestaat uit 9 tabbladen (a t/m i) die weer zijn onderverdeeld volgens de functies die u kunt instellen.
Stand P A S M Instelling F-knop + j j % (programmaaanpassing) Programma-aanpassing F Belichtingscorrectie Programma-aanpassing FNo. Diafragmawaarde Belichtingscorrectie Belichtingscorrectie F Belichtingscorrectie Diafragmawaarde SHUTTER Sluitertijd Belichtingscorrectie F Belichtingscorrectie Sluitertijd SHUTTER Sluitertijd Diafragmawaarde FNo.
Basisfuncties [mode1] Om tijdens het scherpstellen de belichting in te stellen. Zolang u de knop AEL / AFL ingedrukt houdt, is AE-lock geactiveerd zodat u de scherpstelling en de belichtingsinstelling apart kunt uitvoeren. [mode2] Om de belichting pas in te stellen zodra u de ontspanknop helemaal indrukt. Dit is handig in situaties waarbij de verlichting sterk wisselt, bijvoorbeeld op een podium. [mode3] Om scherp te stellen met de knop AEL / AFL in plaats van met de ontspanknop.
j FUNCTION U kunt ook andere functies aan de j / Y / <-knop toekennen. [j / < / Y] g"Repeterende opnamen" (blz. 55), "Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 56), "Fotograferen met de afstandsbediening" (blz. 56) [AF AREA] g"AF-kader selecteren" (blz. 53) [AF MODE] g"Autofocusstand selecteren" (blz. 51) [WB] g"Witbalans selecteren" (blz. 62) [METERING] g"Lichtmeetmethode wijzigen" (blz. 46) [ISO] g"ISO-waarde instellen" (blz. 50) MY MODE SETUP U kunt twee vaak gebruikte instellingen opslaan als My mode.
Custom Menu 1 c RELEASE / j RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C Normaal ontspant deze camera de sluiter niet terwijl AF in werking is of terwijl de flitser oplaadt. Indien u de sluiter wilt ontspannen zonder dat u hoeft te wachten tot deze handelingen voltooid zijn, kunt u de onderstaande instelling gebruiken. U kunt de ontspanprioriteit individueel instellen in de stand AF. RLS PRIORITY S Om de ontspanprioriteit voor de stand S-AF in te stellen gblz. 51.
[MTP] Hiermee kunt beelden overbrengen naar een computer waarop Windows Vista is geïnstalleerd, zonder de OLYMPUS Master software te gebruiken. [CONTROL] Hiermee kunt u de camera via een pc bedienen met behulp van de optionele OLYMPUS Studio-software. [
AEL-meting U kunt de lichtmeetmethode instellen als u knop AEL / AFL indrukt om de belichting vast te houden. • In de stand [AUTO] wordt de lichtmeetmethode toegepast die u bij [METERING] hebt geselecteerd. BULB TIMER U kunt voor tijdopnamen een maximumtijd (in minuten) instellen. Custom Menu 1 f # CUSTOM #X-SYNC. U kunt de sluitertijd instellen die zal gebruikt worden als de flitser ontsteekt. De snelheid kan ingesteld worden van 1/60 tot 1/180 in stappen van 1/3 EV.
COLOR SPACE Hiermee kunt u selecteren hoe kleuren door de monitor of printer worden weergegeven. Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welk kleurenpalet op dat moment is ingesteld. g"FILE NAME" (blz. 95) [sRGB] [Adobe RGB] Gestandaardiseerde kleurruimte voor Windows. Kleurruimte die u met Adobe Photoshop kunt instellen. SHADING COMP. In sommige gevallen kunnen de randen van het beeld beschaduwd zijn door de lenseigenschappen.
RAW+JPEG ERASE Hiermee selecteert u hoe u RAW+JPEG-beeld wilt wissen. Met deze functie kunt u slechts één beeld wissen. [JPEG] Wist alle JPEG-beeldbestanden en laat alleen de RAW-beeldbestanden staan. [RAW] Wist alle RAW-beeldbestanden en laat alleen de JPEG-beeldbestanden staan. [RAW+JPEG] Wist beide soorten beeldbestanden. x Opmerkingen • Deze functie werkt alleen als u één beeld wist. Voor 'alle beelden wissen' of 'geselecteerde beelden wissen' worden zowel RAW en JPEG gewist, ongeacht deze instelling.
Custom Menu 1 i K UTILITY gblz. 117 CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) CU / HI U kunt [j] (SPORT) en [/] (NIGHT+PORTRAIT) op de functieknop vervangen door [H] (UNDERWATER MACRO) en [I] (UNDERWATER WIDE). Gebruik de optionele onderwaterbehuizing voor onderwateropnamen. Custom Menu 2 X (Datum-/tijdinstelling) gblz. 15 CF / xD Als er in de camera twee geheugenkaarten zijn ingezet, CompactFlash en xD-Picture Card, kunt u selecteren welke kaart moet worden gebruikt.
VIDEO OUT Afhankelijk van het type videosignaal van uw televisie kunt u NTSC of PAL selecteren. In het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen als u de camera op een TV wilt aansluiten en beelden wilt weergeven. Zorg dat u het juiste type videosignaal hebt geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type videosignaal hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw televisie.
10 Printen Printreservering (DPOF) Printreservering Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie) op te slaan. De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen. Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale Hier kunnen foto's geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
5 Selecteer de gewenste datumweergave en druk op i. [NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint. [DATE] De foto's worden geprint met de datum van fotograferen. [TIME] De foto's worden geprint met het tijdstip van fotograferen. 6 NO DATE TIME CANCEL Selecteer [SET] en druk op i. SELECT GO PRINT ORDER SETTING SET CANCEL Alle beelden reserveren CANCEL SELECT GO Past printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints is ingesteld op 1.
Direct printen (PictBridge) Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer. PictBridge De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende fabrikanten op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.
x Opmerkingen • Als het scherm na een paar minuten niet verschijnt, koppelt u het USB-kabeltje los start u opnieuw vanaf stap 1. Eenvoudig printen 1 Selecteer met bd de te printen foto's om deze op de camera weer te geven. 2 Druk op de knop < (print). • Geef de foto die u wilt printen op de camera weer en sluit de camera met behulp van een USB-kabeltje op een printer aan. Het scherm rechts verschijnt korte tijd. • Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijnt als het printen is voltooid.
De beelden die u wilt printen selecteren Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto's kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint. [PRINT] (f) Print de foto die nu wordt weergegeven. Als er een foto met een [SINGLE PRINT]-reservering bestaat, zal alleen deze gereserveerde foto worden geprint. [SINGLE PRINT] (t) Maakt een printreservering voor de foto die nu wordt weergegeven.
Gebruik van de OLYMPUS Master software 11 Werkvolgorde Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer. Voor te bereiden • 2 CD-ROM's met OLYMPUS Master • USB-kabeltje • Computer die aan de systeemeisen voldoet (Deze systeemeisen vindt u in de installatiehandleiding van OLYMPUS Master.
Camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje 1 Gebruik de meegeleverde USB-kabel om de USB-poort van de computer met de multiconnector van de camera te verbinden. • De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer. Zoek dit teken.
Activeer de OLYMPUS Master software Windows 1 Dubbelklik op het pictogram "OLYMPUS Master 2" op het bureaublad. Macintosh 1 Dubbelklik op het pictogram "OLYMPUS Master 2" "OLYMPUS Master 2". in de map • Het venster "Bladeren" verschijnt. • Als OLYMPUS Master voor de eerste keer na installatie wordt opgestart, worden het eerste instelmenu en het venster voor gebruikersregistratie van OLYMPUS Master weergegeven vóór het venster "Bladeren". Ga te werk volgens de aanwijzingen op het scherm.
2 Geef op de computer aan dat u het USB-kabeltje wilt verwijderen. Windows 1) Klik op het pictogram "Unplug or Eject Hardware" in de knoppenbalk. 2) Klik op de getoonde melding. 3) Klik op "OK" in het venster "Safe to Remove Hardware". Macintosh 3 Gebruik van de OLYMPUS Master software 11 106 NL x 1) Het pictogram van de prullenbak verandert in een verwijderpictogram als u het pictogram "Untitled" of "NO_NAME" op het bureaublad sleept.
Als u meer talen nodig heeft Zorg ervoor dat de batterijen geheel opgeladen zijn! 1 2 3 4 5 6 7 Controleer of uw computer is aangesloten op internet. Steek de USB-plug van het kabeltje in de USB-poort van de computer. Steek de andere USB-plug van de kabel in de multiconnector van de camera. • De camera wordt automatisch ingeschakeld. • De monitor van de camera wordt ingeschakeld, met daarin het instelmenu voor de USB-aansluiting. Selecteer [STORAGE] en druk op i.
12 Fotografeertips en onderhoud Fotografeertips en -informatie Tips voordat u gaat fotograferen De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst De batterij is niet volledig opgeladen • Laad de batterij op met het laadapparaat. De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur • Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door hem een tijdje in uw zak te houden.
Fotografeertips Scherpstellen op het object Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het object. Autofocusveld is niet scherpgesteld op het onderwerp • Gebruik het scherpstelgeheugen (focus lock) om in het autofocusveld scherp te stellen op het onderwerp. g"Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt" (blz. 54) Autofocus stelt scherp op een ander punt dan het onderwerp in het autofocusveld. • Zet [AF AREA] op R en stel scherp op het midden van het beeld.
De camera of uw hand beweegt als u op de ontspanknop drukt • Druk voorzichtig op de ontspanknop of houd de camera stevig met beide handen vast. • Gebruik de beeldstabilisatiefunctie. g"Beeldstabilisator" (blz. 58) • U kunt voorkomen dat de camera beweegt terwijl u de ontspanknop ingedrukt houdt door de zelfontspanner of anti-shock te gebruiken. g"Fotograferen met de zelfontspanner" (blz. 56), "Anti-shock – trillingen voorkomen" (blz.
• Corrigeer de belichting in de richting van de [+]. g"Belichtingscorrectie" (blz. 47) • Gebruik [g] (BEACH & SNOW) in g (motiefprogramma) om de foto te maken. Deze stand is uitstekend geschikt voor het maken van foto's van de zee op een zonnige dag of sneeuwtoppen op bergen. g"Functieknop" (blz. 4) • Gebruik [nHI] (spotmeting bij veel lichte partijen). Druk de ontspanknop half in op het midden van de zoeker waar u het wit wilt ophelderen.
Gebruik van een nieuw kaartje Als u een kaartje gebruikt van een andere merk dan Olympus of een kaartje met een andere toepassing, zoals voor een computer, wordt de melding [CARD ERROR] weergegeven. Om het kaartje met deze camera te gebruiken, dient u de [FORMAT]-functie te gebruiken om het kaartje te formatteren. g"Het geheugenkaartje formatteren" (blz.
De belichting bevestigen als de monitor buiten lastig te zien is Het is mogelijk dat de monitor lastig te zien is en dat het moeilijk is om de belichting te bevestigen, wanneer buiten gefotografeerd wordt. Druk tijdens Live view zo vaak op INFO tot het histogram verschijnt. Hieronder ziet u hoe u de histogramweergave makkelijk kunt aflezen. Het histogram lezen 1 Als de grafiek hier veel pieken heeft, zal het beeld voornamelijk donker zijn.
Foutcodes Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Normal indication NO CARD CARD ERROR Mogelijke oorzaak U hebt geen kaartje in de camera geplaatst of het kaartje wordt niet herkend. Er is een probleem met Plaats het kaartje het kaartje. opnieuw in de camera. Blijft het probleem bestaan, dan moet u het kaartje formatteren. Als het kaartje niet geformatteerd kan worden, kan dit niet gebruikt worden. Opslaan op dit kaartje is niet toegestaan.
Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Geen indicatie Geen indicatie Geen indicatie PICTURE ERROR THE IMAGE CANNOT BE EDITED Mogelijke oorzaak Oplossing Er heeft zich een probleem met de geselecteerde foto voorgedaan, waardoor dit beeld met de camera niet kan worden weergegeven. Of het beeld kan met deze camera niet worden weergegeven. Gebruik de beeldbewerkingssoftwa re om het beeld op een PC te bekijken. Lukt dat niet, dan is het beeldbestand beschadigd.
Indicaties in de zoeker Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Er heeft zich een probleem met de printer en/of de camera voorgedaan. Geen indicatie PRINT ERROR Geen indicatie CANNOT PRINT Oplossing Schakel camera en printer uit. Controleer de printer en hef eventuele storingen op voordat u beide apparaten weer inschakelt. Gebruik een computer Het is mogelijk dat om de foto's te printen. foto's die met andere camera's gemaakt zijn, niet vanuit deze camera geprint kunnen worden.
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen Als er stof of vuil op het beeldopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de foto verschijnen. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om het beeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponent dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf reinigt, dient u de instructies hieronder op te volgen. Als de batterij tijdens het reinigen leeg raakt, gaat de sluiter dicht.
13 Informatie Info over het kaartje Toepasbare geheugenkaartjes Met "Kaartje" in deze handleiding wordt een opslagmedium bedoeld. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel). CompactFlash Microdrive xD-Picture Card Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar. Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte.
Batterij en laadapparaat z Gebruik de enkele Olympus lithium-ionbatterij (BLM-1). Andere batterijen kunnen niet worden gebruikt. z Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en andere omstandigheden. z Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal de batterij snel leeg zijn. • Het vaak half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld. • Live view gebruiken.
Brandpuntsafstand Met een lens van een kleinbeeldcamera gemonteerd op een Four Thirds-camera wordt de effectieve brandpuntsafstand van die lens tweemaal zo groot als op de kleinbeeldcamera. Dit houdt in dat Four Thirds-telelenzen zeer compact kunnen worden uitgevoerd. Een 14 – 50 mm Four Thirds-lens komt bijvoorbeeld overeen met een 28 – 100 mm lens voor een kleinbeeldcamera.
Belangrijkste technische gegevens Functies 17,5 – 45 mm Lensvatting 14 – 42 mm 40 – 150 mm FOUR THIRDS-lensvatting Brandpuntsafstand 17,5 – 45 mm 14 – 42 mm Max. diafragma f3.5 – 5,6 f3.5 – 5,6 f4 – 5.6 Beeldhoek 63° – 27° 75° – 29° 30° – 8,2° Configuratie van de lens Irisinstelling Scherpstelbereik 40 – 150 mm 7 groepen, 7 lenzen 8 groepen, 10 lenzen 9 groepen, 12 lenzen Meerlaags-coating (gedeeltelijk enkellaags) f3.5 – 22 f3.
Lijndiagram van het programma (P-stand) In de stand P is de camera zo geprogrammeerd dat deze aan de hand van de helderheid van het onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt aangegeven. Het programma lijndiagram is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt. Bij gebruik van de 14 – 42 mm f3.5 – 5.
Stand Waarschuwingsindicatie Fotograferen (knippert) S Status Actie Het onderwerp is onderbelicht. • Kies in dit geval een langere sluitertijd. • Verhoog de ISO-waarde. Het onderwerp is overbelicht. • Kies een snellere sluitertijd. • Verlaag de ISO-waarde of gebruik een in de handel verkrijgbaar grijsfilter (ND-filter) om de hoeveelheid licht te beperken. • Welke diafragmawaarde hierbij gaat knipperen, hangt af van het type lens en de brandpuntsafstand van de lens.
Scherm met Stand superbedieFotograferen ningspaneel S M Flitserfunctie Synchronisatiemoment 2e sluitergordijn Invulflits/ trage synchronisatie (2de sluitergordijn) 2e sluitergordijn # FULL Handmatig flitsen (Manual) (FULL) # 1/4 Handmatig flitsen (1/4) # 1/16 Handmatig flitsen (1/16) # 1/64 Handmatig flitsen (1/64) Ontstekingsmoment Beperkte sluitertijden Ontsteekt altijd 60 sec. – 1/180 sec.
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto's dat kan worden opgeslagen De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting. Aantal pixels Beeldkwaliteit (PIXEL COUNT) Verliesvrije compressie RAW YSF Bestandsgrootte Compressiefactor Bestandsformaat (MB) 3648 x 2736 ORF 1/2,7 Aantal foto's dat kan worden opgeslagen (op een 1 GB xD-Picture Card) Ca. 11 91 Ca. 6,8 147 1/4 Ca. 4,7 211 1/8 Ca. 2,2 460 YB 1/12 Ca. 1,5 687 XSF 1/2,7 Ca. 5,3 187 1/4 Ca.
Functies die kunnen worden opgeslagen met My mode en Custom reset setting Informatie 13 126 NL Functie Vastleggen als My mode Vastleggen als custom reset Functie Vastleggen als My mode Vastleggen als custom reset 9 F 9 9 SLEEP k Beeldstabilisator 9 9 BACKLIT LCD k 9 j / Y / <* 9 9 4 h TIMER k k AF MODE 9 9 USB MODE k k AF AREA 9 9 LIVE VIEW BOOST 9 9 AE BKT 9 9 g FACE DETECT k 9 WB BKT 9 9 FRAME ASSIST k 9 FL BKT 9 9 EV STEP 9 9 PICTURE MODE 9 9 ISO
Menulijst Fotografeermenu Tabblad Functie CARD SETUP (kaartinstelling) Instelling ALL ERASE / FORMAT Zie blz. blz. 86, 118 RESET CUSTOM RESET RESET1 SET / RESET RESET2 SET / RESET blz. 30 hVIVID / iNATURAL* / jMUTED / ZPORTRAIT / MONOTONE / CUSTOM blz. 65 GRADATION AUTO / NORMAL* / HIGH KEY / LOW KEY blz. 66 K RAW / YF / YN* / XN / WN / RAW+YF / RAW+YN / RAW+XN / RAW+WN blz.
Weergavemenu Tabblad q Instelling Zie blz. m Functie K/L/M/N/O/h/i blz. 81 y OFF / ON* blz. 81 RAW DATA EDIT EDIT JPEG EDIT SHADOW ADJ / REDEYE FIX / P / BLACK & WHITE / SEPIA / SATURATION / Q blz. 82 <
Tabblad Functie d DISP / 8 / PC e f blz. 91 SLEEP OFF / 1 MIN* / 3 MIN / 5 MIN / 10 MIN blz. 91 BACKLIT LCD 8 SEC* / 30 SEC / 1 MIN / HOLD blz. 91 4 h TIMER OFF / 4 h* blz. 91 USB MODE AUTO* / STORAGE / MTP / CONTROL /
Custom Menu 2 Tabblad Functie Instelling Zie blz. X k blz. 15 CF / xD CF* / xD blz. 96 EDIT FILENAME Adobe RGB sRGB OFF* / A – Z / 0 – 9 blz. 96 s j -7 – +7 k -7 – +7 blz. 96 W *1 blz. 96 VIDEO OUT *1 blz. 97 REC VIEW OFF / AUTOq / 1 SEC – 20 SEC (5 SEC*) blz. 97 PIXEL MAPPING k blz. 117 FIRMWARE k blz. 97 * Standaardinstellingen af fabriek *1 Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.
Informatie Diafragma De verstelbare lensopening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenkomt. Hoe groter het diafragma, des te korter de scherptediepte en des te waziger de achtergrond. Hoe kleiner het diafragma, des te groter de scherptediepte en des te scherper de achtergrond. Diafragma wordt gemeten in f / stops. Hogere diafragmawaarden geven kleinere diafragma's aan en kleinere diafragmawaarden geven grotere diafragma's aan.
Informatie 13 132 NL NTSC (National Television Systems Committee) / PAL (Phase Alternating Line) Televisietypes. NTSC wordt voornamelijk gebruikt in Japan, Noord-Amerika en Korea. PAL wordt voornamelijk gebruikt in Europa en China. P-stand (programmagestuurd) Ook stand Programmagestuurd AE genoemd. De camera stelt automatisch de beste sluitertijd en het beste diafragma in voor de opname.
Technische gegevens Technische gegevens van de camera Soort camera Soort camera Lens Lensvatting Equivalente brandpuntsafstand op een kleinbeeldcamera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens : Four Thirds-lensvatting : ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens Beeldopneemelement Producttype Totale aantal pixels Aantal effectieve pixels Schermgrootte Breedte-hoogteverhouding : : : : : 4/3" Live MOS-sensor ca. 11.800.
ISO-gevoeligheid Belichtingscorrectie (3) A : Diafragmavoorkeuze AE (4) S : Sluitertijdvoorkeuze AE (5) M : Handmatig : 100 – 1600 : ±5 EV (1/3, 1/2, 1 EV-stap) Witbalans Producttype Functie-instelling : Beeldopneemelement : Auto, Vooraf ingestelde WB (8 instellingen), Voorkeursinstelling WB, WB met 1 knop Opnemen Opslagmedium : CF-kaart (compatibel met Type I en II) Microdrive (compatibel met FAT 16 / 32) xD-Picture Card Opslagsysteem : Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design R
Specificaties batterij / laadapparaat BLM-1 lithium-ionbatterij MODEL NO. Producttype Nominale spanning Nominale capaciteit Aantal keren laden en ontladen Omgevingstemperatuur Afmetingen Gewicht : : : : PS-BLM1 Oplaadbare lithium-ionbatterij DC 7,2 V 1500 mAh : ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden) : 0° C – 40° C (laden) -10° C – 60° C (bediening) -20° C – 35° C (opslag) : ca. 39 mm (B) x 55 mm (D) x 21,5 mm (H) : Ong.
Lijst E-systeem Standaardlens ZUIKO DIGITAL 17,5-45 mm 1:3.5-5.6 Standaardzoom (alleen verkrijgbaar in speciale kit) ZUIKO DIGITAL ED 14-42 mm 1:3.5-5.
Afstandsbediening Adapter ZUIKO DIGITAL 1,4x Teleconverter EC-14 ZUIKO DIGITAL 2,0x Teleconverter EC-20 EX-25 MF-1 RM-1 RM-UC1 Tussenring OM-adapter Afstandsbediening Kabeltje met afstandsbediening Flitser SRF-11 Ringflitser-set (incl.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN LET OP GEVAAR VOOR ELEKTRISCH SCHOK – NIET OPENEN LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product WAARSCHUWING ( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen. ( Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbij bevinden. • U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.
WAARSCHUWING • Houd batterijen altijd droog. • Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen, uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen. • Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera. • Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan niet verder op en gebruik ze niet meer. • Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
LCD-monitor • Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden. • Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet op een defect. • Kijkt u met de camera schuin naar een object, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect.
FCC-voorschriften • Storing in radio- en televisieontvangst Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend, kunnen het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is gebleken te voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisen werden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.
Voor klanten in Europa Het waarmerk "CE" garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieu-aspecten en bescherming van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk "CE" zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft de gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in de landen van de EU aan. Gooi het apparaat a.u.b.
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud 1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn.
Index Symbolen A ........................................................... 90 CU / HI .............................................. 96 w+F ............................................................ 93 8 (Piepgeluid) ............................................... 91 o (Beeldstabilisator) ..................................... 58 W (Taalkeuze) ........................................... 96 #SLOW LIMIT ............................................... 93 # X-SYNC. ...........................................
DIS MODE q ................................................. 5 DOCUMENTS @ ............................................. 5 dpi SETTING .................................................. 95 DPOF .............................................................. 98 Draadloos Olympus RC-flitssysteem .............. 74 ISO ............................................................50, 90 ISO-AUTO .......................................................92 ISO-AUTO SET ...............................................
P PAL ................................................................. 97 PANORAMA s ......................................... 5, 41 PICT. TONE .................................................... 66 PictBridge ..................................................... 100 PICTURE MODE ............................................ 65 PIXEL MAPPING ...........................................117 PORTRAIT I .................................................. 5 Preview.................................................