NL Basisgids DIGITALE CAMERA Handleiding Leer de E-510 gebruiken Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen – Fotogidsen Fotografeerfuncties Weergavefuncties Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen Printen Gebruik van de OLYMPUS Master software Leer uw camera beter kennen Informatie Verwisselbare lenzen Diversen ( Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.
Opbouw van deze handleiding Basisgebruik van de camera Basisgids Deze paragraaf beschrijft de voorbereidingen en instellingen voor de camera en het basisgebruik van de camera, van eenvoudige fotografeertechnieken tot weergave en functies voor het wissen. Camerariem bevestigen..................................... 3 Dioptrie van de zoeker instellen ........................ 6 De batterij gereedmaken voor gebruik............... 3 Datum en tijd instellen .......................................
Basisgids Camerariem bevestigen Breng de camerariem aan zoals aangegeven door de pijlen (1, 2). Trek de camerariem tenslotte strak om er zeker van te zijn dat deze goed vastzit (3). Maak het andere uiteinde van de camerariem op dezelfde manier vast aan het andere bevestigingsoog. 1 2 3 Basisgids De batterij gereedmaken voor gebruik 1 Batterij laden. Lithium-ionbatterij (BLM-1) Indicator voor laadtoestand Rood lichtje: Bezig met opladen Groen lichtje: Opladen voltooid (laadtijd: ca.
Een lens op de camera bevestigen 1 Verwijder de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens. 2 1 Basisgids 1 2 Achterkap van de lens 2 3 Een lens op de camera bevestigen. • Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera, en steek de lens in het camerahuis (1). Draai de lens in de richting die door de pijl wordt aangegeven tot u een klik hoort (2). • Druk de lensontgrendelknop niet in.
Kaartje verwijderen • Open het klepje van het kaartje nooit als de indicatie-LED Dataverkeer knippert. xD-Picture Card • Druk de uitwerpknop helemaal in, laat deze uitspringen, en druk de knop weer helemaal in om het kaartje uit te werpen. • Neem de kaart eruit. • Druk zachtjes op het geplaatste kaartje en het springt eruit. • Neem de kaart eruit. Basisgids CompactFlash / Microdrive Uitwerpknop Camera inschakelen Zet de cameraschakelaar op ON.
Dioptrie van de zoeker instellen Stel de dioptrie van de zoeker in volgens uw wensen. Terwijl u door de zoeker kijkt, verdraait u langzaam de dioptrieregelaar. Zodra u het autofocuskader goed en scherp kunt zien, bent u klaar. Dioptrieregelaar Zoeker Basisgids AF-kader Datum en tijd instellen Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd.
Fotograferen 1 Vasthouden van de camera. Zorg ervoor dat u uw vingers en de camerariem niet voor de lens en de flitser houdt. Horizontale stand Richt het autofocuskader op het onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt. Scherpstellen. Half indrukken Druk de ontspanknop voorzichtig (half) in. AF-teken Diafragmawaarde Ontspanknop 2007.08.16 Sluitertijd 4 Indicatie-LED Dataverkeer • De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en en het AF-kader verschijnen in de zoeker.
Als de camera stopt te werken Als de camera gedurende ongeveer 8 seconden niet bediend wordt terwijl de camera aan is, gaat het achtergrondlicht van de monitor uit om de batterijen te sparen. Als daarna ongeveer een minuut lang geen bediening plaatsvindt, schakelt de camera naar de sluimerstand (stand-by) en stopt te werken. De camera wordt weer geactiveerd zodra u een van de knoppen indrukt (ontspanknop, pendelknop, enz.). g “Timer achtergrondlicht“ (Blz. 72), “Timer sluimerstand“ (Blz.
Inhoudsopgave 1 Leer de E-510 gebruiken.............................................................................................. 13 Beschrijft de functies van de camera en hoe u deze bedient. Gebruik van de functieknop..................................................................................................................13 Programma’s voor gemakkelijk fotograferen ...........................................................................13 Standen voor geavanceerd fotograferen ............
Gebruik van de zelfontspanner ................................................................................................39 Gebruik van de afstandsbediening ..........................................................................................39 Panoramaopnamen ..............................................................................................................................41 Scherpstelfuncties AF-kader selecteren .........................................................................
5 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen .............................................. 65 Beschrijft de overige verschillende soorten functies. De instellingen of functies kunnen aangepast worden aan de omgeving waarin de camera gebruikt wordt. Uw eigen reset-instelling ......................................................................................................................65 AEL / AFL-functie .....................................................................................
7 Gebruik van de OLYMPUS Master software ................................................................ 79 Beschrijft hoe u de beelden van de camera naar uw computer overbrengt en ze daar opslaat. Werkvolgorde........................................................................................................................................79 Gebruik van de OLYMPUS Master software ........................................................................................79 Wat is OLYMPUS Master?........
1 Leer de E-510 gebruiken Gebruik van de functieknop De functieknop biedt u de mogelijkheid de camerainstellingen moeiteloos aan het onderwerp aan te passen. 1 • Selecteren afhankelijk van de te fotograferen scène. De camera stelt de juiste lichtomstandigheden automatisch in. • Als u de functieknop draait of de camera uitschakelt in de programma’s voor gemakkelijk fotograferen, worden functies waarbij instellingen zijn gewijzigd teruggezet naar de standaardinstellingen af fabriek.
Instellen van de functies Functies instellen U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen. • Instellen terwijl u naar het scherm met het bedieningspaneel kijkt (zie hieronder) • Instellen met behulp van de directe knoppen(g Blz. 16) • Instellen in het menu (gBlz. 17) 1 Functies instellen met behulp van het scherm met het bedieningspaneel Selecteer een functie op het scherm met het bedieningspaneel en verander de instelling.
Functies op het scherm met het bedieningspaneel De functies die op het basisdisplay en het gedetailleerde display kunnen worden ingesteld, variëren. 2007.08.16 2007.08.16 1 2 3 1 2 10 9 8 10 11 1 9 4 6 7 4 Basis Nr. 3,6,7,8 Gedetailleerd Basis Gedetailleerd Zie Blz. ISO 3 3 Blz. 48 WB 3 3 Blz. 49 Witbalanscorrectie k 3 Blz. 50 3 Lichtmeetfunctie 3 3 Blz. 46 4 Kaartje 3 3 Blz. 93 5 Beeldkwaliteit 3 3 Blz. 44 6 AF-kader 3 3 Blz.
Instellen met behulp van de directe knoppen Deze camera is uitgerust met directe knoppen waar functies vastgelegd zijn en snel ingesteld kunnen worden. 1 1 Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen. • Het directmenu verschijnt. bijv.) Bij het instellen van Repeterende opnamen / Zelfontspanner / Afstandsbediening Regelaar 6 7 2 1 10 8 Leer de E-510 gebruiken 3 Directmenu 2 4 9 5 Draai de regelaar om de instelling te wijzigen.
Instellen in het menu 1 Druk op de MENU-knop. • Het menu verschijnt op de LCD-monitor. CUSTOM RESET SETTING MENU-knop 1 Leer de E-510 gebruiken p Pendelknop i-knop Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen. CANCEL MENU : Druk op MENU om de instelling te annuleren. : Druk op dac om de functie te selecteren. SELECT De pijltjes op het scherm komen overeen met de onderstaande pendelknopsymbolen. :c :d :b :a : Druk op i om uw instellingen te bevestigen.
Beschrijvingen in deze handleiding De gebruiksaanwijzingen van de directe knoppen, het scherm met het bedieningspaneel en het menu worden in deze handleiding als volgt beschreven. NOISE FILTER STANDARD NOISE REDUCT. 1 Leer de E-510 gebruiken Instelmenu directe knoppen Scherm met het bedieningspaneel Instelmenu menu Directe knop bijv.: Bij het instellen van Repeterende opnamen / Zelfontspanner / Afstandsbediening j / Y / < Regelaar Scherm met het bedieningspaneel bijv.
Live view (live bekijken) U kunt de LCD-monitor ook als zoeker gebruiken. U kunt het belichtings- of witbalanseffect en de compositie van het onderwerp bekijken terwijl u de foto maakt. 1 Druk op de u-knop. Regelaar • Het onderwerp wordt weergegeven op de monitor. AEL / AFL-knop 1 Druk de ontspanknop helemaal in om scherp te stellen en te fotograferen. INFO-knop u-knop • Om vooraf scherp te stellen, houdt u de AEL / AFL-knop ingedrukt en drukt u de ontspanknop in.
Bediening met vergrote weergave Het is mogelijk om voor de weergave het onderwerp 7 of 10 keer te vergroten. Het vergroten van het beeld tijdens MF vereenvoudigt het bevestigen en aanpassen van de scherpstelling. 1 Gebruik p om het kader te bewegen en druk op de i-knop. 2 Draai de regelaar om de vergroting te veranderen (7x / 10x). • Het gebied binnen het kader wordt vergroot en weergegeven. • Druk op de i-knop en houd deze ingedrukt om het verschoven kader voor vergroting weer in het midden te zetten.
2 Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen – Fotogidsen Gidsen voor basisfuncties Om uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto’s van onderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto’s u niet bevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al betere foto’s maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.
TL-licht 2 Gloeilamplicht Schaduw van een boom Een gids voor functies voor verschillende onderwerpen Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen – Fotogidsen Deze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor de diverse onderwerpen geschikt zijn. Landschapsfoto’s nemen Deze paragaaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bossen, meren en stranden overdag.
Kleurintensiteit veranderen Het kan gebeuren dat u de gewenste kleur niet kunt reproduceren, zelfs niet met het gebruik van witbalans of belichtingscorrectie. In dat geval kunt u de instelling [SATURATION] veranderen om de gewenste kleur te krijgen. De instelling [SATURATION] heeft twee niveaus, hoge en lage instellingen. Als de instelling hoog is, worden er felle kleuren gebruikt. g “A: Diafragmavoorkeuze“ (Blz. 26), “S: Sluitertijdvoorkeuze“ (Blz. 27), “Metingsmethode – Metingssysteem wijzigen“ (Blz.
Lenzen verwisselen Als er maar weinig bloeiende bloemen zijn die ver uit elkaar staan, maakt u de foto met een telelens. Met een telelens neemt u foto’s waarin onderwerpen op verschillende afstanden dichter bij elkaar lijken waardoor de indruk van een dicht begroeid bloemenveld ontstaat. Door de telescoopfunctie van de zoomlens te gebruiken, bereikt u dit effect ook, maar het is makkelijker om dit effect te bereiken als de scherpstelafstand groter is, bijvoorbeeld 150 mm of 200 mm, in plaats van 54 mm.
3 Fotografeerfuncties Motiefprogramma Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de camera zijn instellingen optimaal aan de lichtomstandigheden aan. In tegenstelling tot het motiefprogramma van de functieknop, kunnen de meeste functies niet veranderd worden. 1 2 3 Zet de functieknop op g. 1 PORTRAIT • Het motiefmenu wordt weergegeven. For taking a portrait-style shot. Gebruik ac om het motiefprogramma te selecteren.
Bij gebruik van de 14 – 42 mm f3.5 – 5.6 zoomlens (brandpuntsafstand: 14 mm) Programma-aanpassing Programma-aanpassing (%) 3 Fotografeerfuncties – De juiste stand kiezen voor bepaalde lichtomstandigheden Door in de stand P de regelaar te verdraaien, kunt u de combinatie van diafragma en sluitertijd zoals hierboven aangegeven wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft. Na het maken van de foto blijft deze instelling actief.
TIPS De sluitertijdindicatie blijft knipperen, ook al hebt u de diafragmawaarde veranderd: J Als bij een snelle sluitertijd de sluitertijdaanduiding knippert, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om de hoeveel-heid invallend licht te temperen. g “ISO – De gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (Blz.
M: Handmatig fotograferen (Manual) Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel het afwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt u creatief de vrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting. U kunt zo ook tijdopnamen maken van bijv. de sterrenhemel of vuurwerk. g “Tijdopnamen“ (Blz. 28) Zet de functieknop op M en draai de regelaar om de waarde in te stellen. • Om de sluitertijd in te stellen: draai de regelaar.
Preview-functie De zoeker geeft het scherpstelgebied weer (scherptediepte) met de geselecteerde diafragmawaarde. Om ervoor te zorgen dat de preview-functie door indrukken van de <-knop werkt, moet eerst de functie van de <-knop op het menu worden ingesteld. g “; FUNCTION“ (Blz. 68) Druk op de <-knop om de preview-functie te gebruiken.
x Opmerkingen • De beeldstabilisator kan geen grote bewegingen van de camera corrigeren of bewegingen van de camera die optreden als de sluitertijd op de langste tijd is ingesteld. In die gevallen raden wij het gebruik van een statief aan. • Bij het gebruik van een statief zet u [IMAGE STABILIZER] op [OFF]. • Als u een lens gebruikt met een beeldstabilisatiefunctie schakel dan de beeldstabilisatie van de lens of van de camera uit. • Als u de camera uitschakelt, kan dit een beeldstabilisatiefunctie starten.
bijv.) Als BKT op [3F 1.0EV] gezet is –1,0EV ±0 +1,0EV Belichtingscorrectiewaarde: 0,3, 0,7 of 1,0 De belichtingscorrectiewaarde verandert als de EV-stap veranderd wordt. De EV-stap kan met het menu veranderd worden. U kunt de belichtingscorrectie instellen binnen het bereik –1,0 tot +1,0. g “EV-stap“ (Blz. 67) Aantal beelden: 3 Menu 3 MENU [X] [AE BKT] [OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.
Gebruik van de flitser Flitserfunctie De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma. De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers. Autoflitsen AUTO Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het AF-kader op het onderwerp.
Als de sluitertijd op 2 seconden is gezet 2 seconden 2e sluitergordijn 2 seconden 0 1e sluitergordijn 1e sluitergordijn: flitser ontsteekt 2e sluitergordijn: flitser ontsteekt Sluiter helemaal open Sluiter gaat dicht Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken van rode ogen !SLOW Invulflitsen # De flitser ontsteekt altijd, ongeacht de lichtomstandigheden.
ISO-waarde ISO-waarde 100 200 400 800 1600 ISO-waarde 1.0 1.4 2.0 2.8 4.
Gebruik van de ingebouwde flitser Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de flitser de randen van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook af van het lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp). 1 Druk op de #-knop om de ingebouwde flitser omhoog te laten springen.
Flash bracketing (flitssterkte variëren) De camera maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht. MENU [X] [FL BKT] [OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV] • U kunt het interval van de EV-stappen in het CUSTOM-menu veranderen. g “EV-stap“ (Blz. 67) • Als de ontspanknop ingedrukt is, maakt de camera tijdens repeterende opnamen 3 beelden gelijktijdig in de onderstaande volgorde.
3 Schakel de flitser in. 4 5 6 Selecteer een flitserfunctie. Selecteer de gewenste flitsregeling. 7 • Als de laadindicator op de flitser gaat branden, is het opladen voltooid. • De flitser is gesynchroniseerd met de camera bij sluitertijden van 1/180 seconde of korter. • Kies voor normaal gebruik de instelling TTL AUTO. Druk de ontspanknop half in. • De camera en de flitser wisselen nu informatie uit over de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de sluitertijd. Druk de ontspanknop helemaal in.
In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld 1) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde waarden in voor het diafragma (F-waarde) en de lichtgevoeligheid (ISO). 2) Zelfs als de F-waarde en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat opnamen toch niet altijd correct worden belicht.
Gebruik van de zelfontspanner Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten. Druk de ontspanknop helemaal in. • De foto is gemaakt. • Als Y12s geselecteerd is: De zelfontspanner-LED brandt eerst ongeveer 10 seconden continu, begint dan ongeveer 2 seconden lang te knipperen, en daarna wordt de foto gemaakt.
Effectief bereik van de afstandsbediening Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder staat aangegeven. Als sterk licht zoals direct zonlicht op de ontvanger van de afstandsbediening schijnt of als TL-licht of apparaten, die elektrische golven of radiogolven uitstralen, in de buurt zijn, kan dit het effectieve bereik verkleinen. Ca. 3 m (binnens huis) Ca. 2 m (buitens huis) Afstandsbediening Ca. 5 m (binnenshuis) 15° Ca.
Panoramaopnamen U kunt gemakkelijk van panoramaopnamen genieten door de OLYMPUS xD-Picture Card te gebruiken. Met de OLYMPUS Master (bijgevoegde CD-ROM) kunt een aantal opnamen daar, waar het onderwerp zich overlapt, samenvoegen en zodoende één enkel samengesteld beeld maken. Panoramaopnamen zijn tot maximaal 10 opnamen mogelijk. • Let er bij het fotograferen van het onderwerp op, dat de opnamen elkaar overlappen. 1 2 Modus instellen. g “Motiefprogramma“ (Blz. 25) • Live bekijken is geactiveerd.
Regelaar Directe knop P Regelaar AF AREA Scherm met het bedieningspaneel i p: AF AREA i Menu MENU [X] P 3 MENU-knop i-knop P-knop Scherpstelfunctie Fotografeerfuncties – Scherpstelfuncties Deze camera beschikt over de volgende drie scherpstelfuncties. U kunt foto’s maken door de S-AF- of C-AF-functie met de MF-functie te combineren. g “De methoden S-AF en MF gelijktijdig gebruiken (S-AF+MF)“ (Blz. 43), “De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF)“ (Blz.
Regelaar Directe knop AF Regelaar Scherm met het bedieningspaneel i p: AF MODE i [S-AF] / [C-AF] / [MF] / [S-AF+MF] / [C-AF+MF] Menu MENU-knop MENU [X] [AF MODE] • U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl u de AF-knop gebruikt om instellingen te verrichten.
AF-hulpverlichting De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dit het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht. Laat de flitser omhoog springen om deze functie te gebruiken. MENU [Y] [AF ILLUMINAT.] [OFF] / [ON] Sluitertijdvoorkeuze Normaliter kunt u geen foto maken terwijl AF (autofocus) bezig is met scherpstellen of terwijl de flitser wordt opgeladen.
Beeld wordt helderder Kwaliteit (compressie) Het aantal pixels wordt hoger Applicatie Aantal pixels 3648 x 2736 Afhankelijk van het gewenste printformaat Voor kleine prints en websites Lage compressiefactor 1/2.7 Hoge compressiefactor 1/4 Hoge compressiefactor 1/8 SHQ 3200 x 2400 2560 x 1920 1600 x 1200 1280 x 960 1024 x 768 Hoge compressiefactor 1/12 HQ SQ 3 640 x 480 Dit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderd werden.
Metingsmethode – Metingssysteem wijzigen De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-meting, lichtmeting met nadruk op het centrum en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die het meest geschikt is voor de lichtomstandigheden.
Belichtingscorrectie – De helderheid van het beeld variëren Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend, handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting -.
AE-lock – De belichting vasthouden De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met de AEL / AFL-knop (AE-lock). Gebruik AE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze situatie. Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling AF (autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen de belichting vasthouden met behulp van knop AEL / AFL.
Witbalans – De kleurtint aanpassen Kleurtemperatuur Blauwer Roder Schakering op heldere dag Daglicht-TL-lamp Bewolkt Heldere dag Intensief-wit TL-licht Wit TL-licht Warm-witte gloeilamp Sfeerlicht De spectrumbalans van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige meetwaarde op basis van de Kelvintemperatuurschaal (K).
WB Menu MENU [W] [WB] • U kunt de instellingen in de zoeker controleren terwijl u de WB-knop gebruikt om instellingen te verrichten. : : : : Witbalans automatisch instellen w/x/y Eigen witbalans Witbalans met één knop Zoeker 3 WB-stand AUTO Lichtomstandigheden Fotografeerfuncties – Belichting, beeld en kleur Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
De witbalans instellen in de richting G-M. 4 Afhankelijk van de originele witbalans kan het beeld groener worden telkens als u op a drukt, en meer magenta telkens als u op c drukt. • De witbalans kunt u in elke richting (R, B, G en M) in 7 stappen instellen. Druk op de i-knop. • Uw aanpassing is opgeslagen. TIPS De aangepaste witbalans controleren: J Na het uitvoeren van stap 3 richt u de camera op het onderwerp om testopnamen te maken.
TIPS WB bracketing toepassen op de witbalans die u hebt ingesteld: J Stel eerst met de hand de witbalans in en gebruik vervolgens WB bracketing. WB bracketing wordt toegepast op de witbalans die u hebt aangepast. x Opmerkingen • Bij WB bracketing kan de camera geen repeterende opnamen maken als op het geheugenkaartje onvoldoende geheugen beschikbaar is om het geselecteerde aantal beelden op te slaan. Beeldeffecten 3 Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren.
Gradatie Naast de [NORMAL] gradatie-instelling, kunt u 2 andere gradatie-instellingen selecteren. HIGH KEY(H) : Meer gradaties in de lichte beeldpartijen. LOW KEY(L) : Meer gradaties in de donkere beeldpartijen. NORMAL : Gebruik de stand [NORMAL] voor algemeen gebruik. LOW KEY Geschikt voor onderwerpen met veel schaduwtinten. HIGH KEY Geschikt voor onderwerpen met veel lichte tinten. MENU [W] [GRADATION] 3 x Opmerkingen • Contrastaanpassing werkt niet in de stand [HIGH KEY] of [LOW KEY].
x Opmerkingen • Als u de stand g op ( hebt gezet, blijft [NOISE REDUCT.] op [ON] staan. • Als u [j] (repeterende opnamen) hebt ingesteld, is [NOISE REDUCT.] automatisch [OFF] (uit). • Bij sommige lichtomstandigheden en onderwerpen werkt deze functie niet optimaal. Ruisfilter U kunt het ruisonderdrukkingsniveau selecteren. In de meeste gevallen kunt u [STANDARD] gebruiken. [HIGH] wordt aanbevolen tijdens fotograferen met hoge gevoeligheid.
4 Weergavefuncties Enkel beeld / Gezoomd weergeven De basisprocedure voor het bekijken van foto’s wordt hieronder beschreven. Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. 1 2 Druk op de q-knop (weergave) (enkelbeeldweergave). Regelaar <-knop • Het laatst opgenomen beeld verschijnt. • Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCD-monitor zichzelf uit. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur niets wordt bediend (fabrieksinstelling).
Lichtbakweergave U kunt het weergavebeeld en een ander beeld gelijktijdig aan de linker- en rechterkant van de monitor. Dit is handig bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen. 1 2 3 Druk op de knop P terwijl u een beeld bekijkt. MENU-knop Regelaar <-knop • Het beeld dat wordt bekeken, wordt aan de linkerkant van de monitor weergegeven en het volgende beeld wordt aan de rechterkant weergegeven. Het beeld wordt met dezelfde vergroting weergegeven als het bekeken beeld.
Indexweergave / kalenderweergave Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig als u tussen een aantal foto’s een bepaalde foto wilt opzoeken. Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de regelaar in de Regelaar richting van G draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9 naar 16 naar 25. b : Gaat naar het vorige beeld. d : Gaat naar het volgende beeld. a : Gaat naar het bovenste beeld. c : Gaat naar het onderste beeld.
Informatiedisplay Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen). Druk meerdere keren op de INFO-knop tot de gewenste informatie verschijnt. • De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.
Diashow Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25. 1 2 MENU [q] [m] Stel dit in met p. 3 4 Druk op de i-knop om de diashow te starten. Druk op de i-knop om de diashow te stoppen.
Weergave op een televisie Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. 1 2 3 Schakel eerst de camera en de televisie uit en sluit de videokabel aan zoals aangegeven in de afbeelding. Zet de televisie aan en zet deze in op de videostand. Raadpleeg voor informatie over het omschakelen naar de videostand de handleiding van uw televisie. Schakel de camera in en druk op de q-knop (weergeven).
1 2 3 MENU [q] [EDIT] Selecteer met bd de beelden die u wilt bekijken. Druk op de i-knop. Bevestig het bestandstype vanaf hier. RAW of SHQ, HQ, SQ (= JPEG) • De camera herkent het bestandstype van de beeldgegevens. • Bij het bewerken van andere beelden, gebruikt u bd om het beeld te selecteren. • Voor beelden die in RAW+JPEG opgenomen zijn, verschijnt een keuzemenu dat u vraagt de juiste gegevens te bewerken. • Om te stoppen met het bewerken drukt u op de MENU-knop.
Geselecteerde beelden kopiëren Hiermee kunt u in de enkelbeeldweergave of de indexweergave al de geselecteerde beelden kopiëren. 1 2 3 4 4 Geef de beelden weer die gekopieerd moeten worden en druk op de i-knop. • De geselecteerde beelden krijgen een rood kader. • Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op de i-knop. Druk op p om de volgende beelden weer te geven die gekopieerd moeten worden en druk op de i-knop.
Alle beveiligingen annuleren Met deze functie kunt de beveiliging van meerdere beelden in één keer annuleren. 1 2 MENU [q] [RESET PROTECT] Gebruik ac om [YES] te selecteren en druk op i. x Opmerkingen • Bij het formatteren van het geheugenkaartje worden alle beelden gewist, ook de beveiligde beelden. g “Het geheugenkaartje formatteren“ (Blz. 94) • Beveiligde beelden kunnen niet gedraaid worden, ook niet als de knop F ingedrukt is. Beelden wissen Hiermee kunt u opnamen wissen.
2 3 4 Druk op p om de volgende beelden weer te geven die gewist moeten worden en druk op de i-knop. Zodra u de beelden hebt geselecteerd die u wilt wissen, drukt u op de S-knop (wissen). Gebruik ac om [YES] te selecteren en druk op i. Voorkeursinstelling In het menu [Z] kunt u onder [PRIORITY SET] (g Blz. 70) de beginpositie van de cursor op [YES] zetten. Alle beelden wissen 4 Weergavefuncties 1 2 MENU [W] [CARD SETUP] Gebruik ac om [ALL ERASE] te selecteren en druk op i.
5 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen Uw eigen reset-instelling Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uitschakelt. Deze camera beschikt echter over [RESET], waarmee de standaardinstellingen af fabriek hersteld worden, alsmede over [RESET1] en [RESET2], waarmee instellingen hersteld worden die vooraf zijn vastgelegd. De camera-instellingen op dat tijdstip zijn opgeslagen in [RESET1] en [RESET2].
Functie Vastleggen als custom reset Vastleggen als MY MODE IMAGE STABILIZER 3 AF MODE 3 P 5 Functie Vastleggen als custom reset Vastleggen als MY MODE k X k k 3 CF/xD k k 3 3 FILE NAME k k AE BKT 3 3 EDIT FILENAME k k WB BKT 3 3 s 3 k FL BKT 3 3 W k k ANTI-SHOCK 3 k VIDEO OUT k k ISO LIMIT 3 k REC VIEW 3 k EV STEP 3 k SLEEP 3 k ALL > k k BACKLIT LCD 3 k HQ 3 k 4 h TIMER k k SQ 3 k BUTTON TIMER k k w+F 3 k PRIORITY SET k k #
Beschikbare functies in de stand C-AF AEL / AFL-knopfunctie Ontspanknopfunctie Stand Half indrukken Scherpstellen modus1 Het scherpstellen begint modus2 Het scherpstellen begint modus3 k modus4 k Belichting Helemaal indrukken Scherpstellen Vastgehouden Vastgehouden k k Belichting Scherpstellen Belichting k k Vastgehouden k Vastgehouden Het scherpstellen begint k Het scherpstellen begint k Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden Als u de AEL- / AFL-knop ingedrukt hou
Alle witbalansen corrigeren Hiermee kunt u in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle beschikbare witbalansen. MENU [Y] [ALL>] [ALL SET] : Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast. [ALL RESET] : De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarden worden hiermee in één keer ongedaan gemaakt. Als u [ALL SET] hebt geselecteerd 1) Selecteer de kleurrichting met bd. R-B Rood – Blauw / G-M Groen – Magenta 2) Gebruik ac om de correctiewaarde in te stellen.
Live view boost Tijdens fotograferen met live bekijken, kunt u de monitor lichter maken voor gemakkelijkere bevestiging van uw onderwerp. MENU [Y] [LIVE VIEW BOOST] [OFF] Het onderwerp wordt weergegeven op de monitor met het helderheidsniveau dat is aangepast aan de ingestelde belichting. U kunt, terwijl u vooraf via de monitor bevestigt, een foto naar uw wens maken. [ON] De camera past het helderheidsniveau automatisch aan en geeft het onderwerp op de monitor weer voor gemakkelijkere bevestiging.
De lens resetten Hiermee kunt u de scherpstelling van de lens weer op de afstand “oneindig“ zetten als u de camera uitschakelt. MENU [Y] [RESET LENS] [OFF] / [ON] Scherpstelring Hiermee kunt u kiezen wat voor u de meest logische draairichting van de scherpstelring is. MENU [Y] [FOCUS RING] Dichtbij [b] / [c] ) Voorkeursinstelling ) Dichtbij Voor het kiezen van de voorkeurspositie van de cursor ([YES] or [NO]) als beginpositie op het scherm [ALL ERASE] of [FORMAT].
Bestandsnaam Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map. De map en de bestandsnamen kunt u later gebruiken voor het openen van bestanden op een computer. Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding. Alle mappen Mapnaam 000 OLYMP Mapnummer (100 – 999) Bestandsnaam Pmdd0000.
De pieptoon instellen U kunt het piepgeluid, dat afgegeven wordt als de scherpstelling vastgezet wordt, uitschakelen door op de ontspanknop te drukken. MENU [Y] [8] [OFF] / [ON] Helderheid van de monitor instellen Met deze functie kunt u de helderheid van de monitor instellen op een optimale weergave. MENU [Z] [s] Met bd kunt u de helderheid aanpassen.
Een andere taal kiezen voor de schermteksten Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen. MENU [Z] [W] Selecteer met ac de gewenste taal. • Met de bij uw camera geleverde OLYMPUS Master software kunt u uw camera van nog andere talen voorzien. Voor details raadpleegt u de help in de OLYMPUS Master software. g “Gebruik van de OLYMPUS Master software“ (Blz. 79) Video-uitgang Kies het type videosignaal dat wordt gebruikt in het land waar u verblijft: NTSC of PAL.
6 Printen Printreservering (DPOF) Printreservering Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie) op te slaan. Steek het kaartje dat de opgeslagen foto’s bevat in de camera. De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
5 Gebruik i om het formaat voor datum en tijd te selecteren. [NO] [DATE] [TIME] 6 De beelden worden zonder datum en tijd geprint. De foto’s worden geprint met de datum van fotograferen. De foto’s worden geprint met het tijdstip van fotograferen. Selecteer [SET] en druk op de i-knop. Alle beelden reserveren Past printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints is ingesteld op 1. 1 2 3 MENU [q] [<] Selecteer [U] en druk op de i-knop.
Direct printen (PictBridge) Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer. PictBridge De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera’s en printers van verschillende fabrikanten op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto’s rechtstreeks van de camera te printen.
Eenvoudig printen 1 Gebruik bd om de foto’s op de camera weer te geven die u wilt printen. 2 Druk op de knop < (print). • Geef de foto die u wilt printen op de camera weer en sluit de camera met behulp van een USB-kabeltje op een printer aan. Het scherm rechts verschijnt korte tijd. • Het instelmenu voor het selecteren van de foto verschijnt als het printen is voltooid. Om een andere foto te printen, gebruikt u bd om het beeld te selecteren en drukt u op de <-knop.
De beelden die u wilt printen selecteren Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto’s kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint. [PRINT](f) [SINGLE PRINT]( [MORE]( ) ) Print de foto die actueel wordt weergegeven. Als er een foto bestaat waarop [SINGLE PRINT] reservering al werd toegepast, zal alleen deze gereserveerde foto worden geprint.
7 Gebruik van de OLYMPUS Master software Werkvolgorde Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer.
Camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje 1 Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de USB-poort van de computer met de multiconnector van de camera te verbinden. • De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de computer. Kleiner contact Zoek dit teken. Contact USB-poort Multiconnector USB-kabeltje 7 2 Zet de cameraschakelaar op ON.
OLYMPUS Master sluiten 1 Klik op “Afsluiten“ op elk venster. • Daarmee sluit u het programma OLYMPUS Master. Weergeven van gefotografeerde beelden op een computer Beelden downloaden en opslaan 1 Klik op “Beelden overbrengen“ in het venster “Bladeren“ en klik dan op “Vanuit camera“ . • Het venster voor het selecteren van de beelden die u vanuit de camera wilt overbrengen wordt weergegeven. In dit venster worden alle beelden getoond die in de camera opgeslagen zijn.
3 Trek de plug van het USB-kabeltje uit de camera. x Opmerkingen • Voor gebruikers van Windows: Als u op “Hardware loskoppelen of uitwerpen“ klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt. Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldgegevens of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit u de applicatiesoftware, klikt u weer op “Hardware loskoppelen of uitwerpen“ en verwijdert u het kabeltje.
7 Klik op “Taal toevoegen“ in de weergave van het actualiseren van de camera. • Het venster “Taal voor de monitor van camera toevoegen“ wordt weergegeven. 8 9 Klik en selecteer een taal. Klik op “Add“ (Toevoegen). • De nieuwe taal wordt op uw camera gedownload. Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl de camera hiermee bezig is. 10 Na het downloaden geeft het scherm van de camera “OK“ weer. U kunt de kabeltjes verwijderen en de camera uitschakelen.
8 Uw camera beter leren kennen Fotografeertips en -gegevens Tips voordat u gaat fotograferen De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst De batterij is niet volledig opgeladen • Laad de batterij op met het laadapparaat. De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur. • Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door deze een tijdje in uw zak te houden.
Het onderwerp beweegt snel • Stel de camera scherp op een punt, dat zich op ongeveer dezelfde afstand bevindt als het object dat u wilt fotograferen (door de ontspanknop half in te drukken), kader uw foto opnieuw af en wacht totdat het object binnen het beeld verschijnt. Haal uw onderwerp dichterbij met de macrolens • Als u de macrolens gebruikt om het onderwerp dichterbij te halen, is het moeilijk om met AF scherp te stellen als de vergrotingsfactor van het onderwerp groter is.
Zet g (motiefprogramma) op [q] (DIS MODE) • Aangezien de beeldstabilisator ([I.S. 1]) automatisch wordt geactiveerd, wordt de ISO-gevoeligheid ook automatisch groter. U kunt de camera met de hand vasthouden en foto’s nemen in situaties met weinig licht met de flitser uit. Kies een hogere [ISO]-instelling • Kies een hogere waarde van de [ISO]-instelling. Het beeld kan korrelig worden. g “ISO – De gewenste lichtgevoeligheid instellen“ (Blz.
Foto’s maken van een onderwerp met tegenlicht Als de achtergrond in vergelijking met het onderwerp te licht is, wordt de belichting op de lichte plekken beïnvloed en lijkt het onderwerp donkerder. Dit komt omdat de camera de belichting bepaalt naar aanleiding van de helderheid van het hele scherm. • Zet [METERING] op [n] (spotmeting) om de belichting van het onderwerp in het midden van het beeld te meten. Om de compositie te veranderen, zet u het onderwerp in het midden van de beeld.
• Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld: Combinatie van [j] en [NOISE REDUCT.], enz. De optimale beeldkwaliteit selecteren Beeldkwaliteiten worden in 2 hoofdtypes ingedeeld: RAW en JPEG. RAW neemt op zonder rekening te houden met de instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans, enz op de beelden zelf. JPEG neemt op als beelden die met deze instellingen rekening houden. JPEG comprimeert ook beelden om de bestandsgrootte te verkleinen als u ze opneemt.
Bekijken van foto’s op een computer Bekijken van de gehele foto op een computerscherm Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk van de computerinstellingen. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is en u Internet Explorer gebruikt om een foto te bekijken met een resolutie van 2048 x 1536 op 100%, kan niet de gehele foto worden bekeken zonder te schuiven. Er zijn meerdere manieren waarop u de gehele foto op het computerscherm kunt bekijken.
Indicaties in de zoeker Geen indicatie Geen indicatie Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing Foto’s die met een andere Gebruik camera zijn genomen beeldbewerkingssoftware kunnen niet met deze om de foto te bewerken. THE IMAGE CANNOT BE camera bewerkt worden. EDITED Langdurig gebruik van live bekijken of repeterende opnamen heeft de interne Interne temperatuur van de cameratemperatuur is te camera verhoogd. hoog. Wacht even totdat de camera is afgekoeld, voordat u deze gebruikt.
Onderhoud van de camera Reinigen en opbergen van de camera Reinigen van de camera Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen. Camerahuis: J Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog deze vervolgens met een droge doek.
5 Reinig het beeldopneemelement. 6 Zorg ervoor dat het blaaskwastje niet vast komt te zitten in het sluitergordijn als u de camera uitschakelt om de reiniging te beëindigen. • Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van het beeldopneemelement met behulp van een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje. • Als de camera uitschakelt, gaat het sluitergordijn dicht, waardoor de spiegel daalt. x Opmerkingen • Zorg ervoor dat het blaaskwastje (in de handel verkrijgbaar) het beeldopneemelement niet raakt.
9 Informatie Info over het kaartje Toepasbare geheugenkaartjes Met “Kaartje” in deze handleiding wordt een opslagmedium bedoeld. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel). CompactFlash Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar. Microdrive Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte.
Het geheugenkaartje formatteren Kaartjes van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd, moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje geen opnamen bevat die u wilt bewaren. 1 2 3 MENU [W] [CARD SETUP] Gebruik ac om [FORMAT] te selecteren en druk dan op de i-knop.
Menulijst Fotografeermenu Tabblad Functie Instelling CARD SETUP (kaartinstelling) ALL ERASE / FORMAT Zie Blz. Blz. 64 Blz. 94 RESET CUSTOM RESET SETTING RESET1 SET / RESET RESET2 SET / RESET Blz. 65 PICTURE MODE hVIVID / iNATURAL* / jMUTED / MONOTONE Blz. 52 GRADATION HIGH KEY / NORMAL* / LOW KEY Blz. 53 D RAW / SHQ / HQ* / SQ / RAW+SHQ / RAW+HQ / RAW+SQ Blz.
Weergavemenu Tabblad q Functie Instelling Zie Blz. m K* / L / M / N / O Blz. 59 y OFF / ON* Blz. 59 RAW DATA EDIT EDIT JPEG EDIT Blz. 60 BLACK & WHITE / SEPIA / REDEYE FIX / SATURATION / Q < ALL SET ALL RESET Blz. 68 YES / NO Blz.
Instelmenu Tabblad Functie Instelling Zie Blz. X k Blz. 6 CF/xD CF* / xD Blz. 94 FILE NAME AUTO* / RESET Blz. 71 EDIT FILENAME s Adobe RGB sRGB OFF* / A – Z / 0 – 9 Lo –7 – 0* – Hi +7 Blz. 71 Blz. 72 W *1 Blz. 73 VIDEO OUT *1 Blz. 73 REC VIEW OFF / 1SEC – 20SEC (5 seconden*) Blz. 71 SLEEP OFF / 1MIN* / 3MIN / 5MIN / 10MIN Blz. 72 BACKLIT LCD 8SEC* / 30SEC / 1MIN / HOLD Blz. 72 4 h TIMER OFF / 4 h* Blz. 73 BUTTON TIMER 3SEC / 5SEC / 8SEC* / HOLD Blz.
Functie Diafragmawaarde AUTO Functies die kunnen worden ingesteld per stand Fotograferen P k A S 3 k k Sluitertijd il& j/ M 3 k k k 3 Tijdopnamen k 3 F 3 k 3 Gebruik van de flitser Flitserfunctie k 3 D k 3 AUTO 3 k ! 3 k 3 (kan niet worden geselecteerd in stand /) k k !SLOW 3 k 3 #SLOW 3 k 3 H k 3 #SLOW2 # PICTURE MODE k k k 3 k 3 (kan niet worden geselecteerd in stand /) k $ CUSTOM RESET SETTING 9 g k 3 k k 3 k 3 Informatie GRADATION 3 k
AUTO Functie P A S il& j/ M HQ g 3 SQ 3 w+F 3 #X-SYNC 3 AUTO POP UP k k 3 DIAL 3 AEL / AFL 3 k AEL / AFL MEMO 3 k AEL-meting 3 QUICK ERASE RAW+JPEG ERASE 3 ; FUNCTION MY MODE SETUP k 3 k 3 k k 3 FOCUS RING 3 RESET LENS 3 RELEASE PRIORITY S 3 k RELEASE PRIORITY C 3 k FRAME ASSIST 3 3 (kan niet worden geselecteerd in stand s) 3 X 3 CF/xD 3 FILE NAME 3 EDIT FILENAME 3 s 3 W 3 VIDEO OUT 3 8 3 REC VIEW 3 SLEEP 3 BACKLIT LCD 3 4 h TIMER 3 BUT
Lijst met beeldkwaliteiten De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting. Beeldkwaliteit Aantal pixels RAW SHQ 3648 x 2736 HQ 3200 x 2400 2560 x 1920 1600 x 1200 Bestandsformaat Bestandsgrootte (MB) Verliesvrije compressie ORF Ongeveer 11 1/2.7 Ongeveer 6,8 1/4 Ongeveer 4,7 1/8 Ongeveer 2,2 1/12 Ongeveer 1,5 1/2.7 Ongeveer 5,3 1/4 Ongeveer 3,7 1/8 Ongeveer 1,7 1/12 Ongeveer 1,1 1/2.7 Ongeveer 3,6 1/4 Ongeveer 2,2 1/8 Ongeveer 1,1 1/12 Ongeveer 0,7 1/2.
Namen van onderdelen Camera Oogkapje g Blz. 39 Dioptrieregelaar g Blz. 6 Zoeker g Blz. 103 AEL /AFL-knop g Blz. 48, 66 0-knop (beveiligen) g Blz. 62 LCD-monitor g Blz. 107 o (beeldstabilisator) knop g Blz. 29 q-knop (weergeven) g Blz. 55 <-knop g Blz. 68 S-knop (wissen) g Blz. 63 P (AF-kader)knop g Blz. 41 u-knop (live bekijken) g Blz. 19 MENU-knop gBlz.17 Pendelknop g Blz. 16 INFO-knop (informatiedisplay) g Blz. 58 i-knop gBlz. 17 Statiefaansluiting Klepje van het batterijcompartiment g Blz.
Functieknop g Blz. 13 Regelaar g Blz. 14, 16 Cameraschakelaar g Blz. 5 F-knop (belichtingscorrectie) g Blz. 47 Ontspanknop g Blz. 7 Ingebouwde flitser g Blz. 35 Flitsschoen g Blz. 36 #-knop (flitser) g Blz. 34 j/Y/< (Repeterende opnamen / Zelfontspanner / afstandsbediening) knop g Blz. 38 COPY / < (Kopiëren / Printen) knop g Blz. 61, 76 Oogje voor de riem g Blz. 3 9 Zelfontspanner / LED afstandsbediening / ontvanger afstandsbediening g Blz. 39 Lensontgrendelknop g Blz.
Indicaties in de zoeker Nr. Functies Voorbeelden van indicaties Zie Blz. 1 AF-kader Blz. 30, 41 2 Diafragmawaarde Blz. 25 – 28 3 Sluitertijd 4 AF-teken ( Blz. 30 5 Flitser # (knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar) Blz. 35 6 Witbalans U (indien op een andere instelling dan [AUTO] gezet) Blz. 49 7 AE-lock V 8 Belichtingscorrectiewaarde 9 Lichtmeetfunctie Blz. 25 – 28 Blz. 48 Blz.
Scherm met het bedieningspaneel 1 5 7 8 2 3 4 1 24 19 6 5 7 10 11 12 8 2007.08.16 9 13 14 15 16 17 4 6 3 21 10 2007.08.16 22 20 18 14 Basis Nr. 2 23 18 Gedetailleerd Functies Voorbeelden van indicaties (klaar voor gebruik), (opladen nodig) Zie Blz. k 1 Batterijcontrole 2 Sluitertijd 3 Belichtingscorrectie-indicatie Belichtingsmeter Flitssterkte-indicatie 4 Diafragmawaarde F5,6 Blz. 25 – 28 5 Belichtingsfunctie P, A, S, M, i, l, &, j, / Blz. 13, Blz.
Nr. 20 Functies Voorbeelden van indicaties H Regelen van de flitssterkte # +2.0 Blz. 35 Lichtmeetfunctie e, 4, n Blz. 46 Stand AF S-AF Blz. 42 AF-kader P Blz. 41 Repeterene opnamen / Zelfontspanner / j, Y2s, <0s Afstandsbediening 21 22 Zie Blz. Flitserfunctie Blz. 34 Blz. 38 Witbalans 1, 5 Witbalanscorrectie R+3, G-2 Blz. 50 Kleurruimte sRGB, Adobe RGB Blz. 54 Blz. 52 Blz. 49 Scherpte N +2 Contrast J +2 Blz. 52 Kleurintensiteit T +2 Blz. 52 Gradatie z, zH, zL Blz.
Indicaties op de LCD-monitor (tijdens live bekijken) 1 2 3 4 20 6 7 19 18 8 9 17 16 15 10 11 14 Nr. 1 9 5 13 12 Functies Voorbeelden van indicaties Batterijcontrole Zie Blz. (klaar voor gebruik), (opladen nodig) k Blz. 13, Blz. 25 – 28 2 Belichtingsfunctie P, A, S, M, i, l, &, j, / 3 Sluitertijd 1/250 Blz. 25 – 28 4 Diafragmawaarde F5,6 Blz. 25 – 28 5 Belichtingscorrectiewaarde +2.0 Blz.
Indicaties op de LCD-monitor (tijdens weergave) U kunt het monitorbeeld wisselen met de INFO-knop (informatiedisplay). g “Informatiedisplay“ (Blz. 58) 1 3 2 4 1 8 2 9 10 11 12 5 5 13 14 15 16 17 6 18 19 7 21 Informatie over enkelbeeldweergave Nr. 20 Opnamegegevens Functies Voorbeelden van indicaties (klaar voor gebruik), (opladen nodig) Zie Blz. k 1 Batterijcontrole 2 Kaartje [CF], [xD] Blz. 93 3 Printreservering Aantal prints < x10 Blz. 74 4 Beveiligen 9 Blz.
Begrippenlijst 9 Informatie A-stand (diafragmavoorkeuze) U stelt het diafragma zelf in en de camera varieert de sluitertijd automatisch, zodat de foto met de juiste belichting wordt gemaakt. AE (automatische belichting) De ingebouwde belichtingsmeter van de camera stelt de belichting automatisch in.
NL 109 9 Informatie ISO Internationale afkorting voor International Organization for Standardization. De gevoeligheid die in digitale camera’s wordt gebruikt, is gebaseerd op dezelfde ISO-norm als die, die voor filmgevoeligheid wordt gebruikt. De gevoeligheid wordt aangeduid zoals bij “ISO 100“. Hogere ISO-waarden duiden een hogere lichtgevoeligheid aan, zodat foto’s zelfs onder slechte lichtomstandigheden gemaakt kunnen worden.
Sluimerstand Een modus die is ontwikkeld om de batterij te sparen. De camera gaat automatisch naar de sluimerstand als u hem een tijdje niet bedient. Om de sluimerstand te verlaten, drukt u op een willekeurige knop op de camera (ontspanknop, menuknop enz.). Spotmeting De meting wordt binnen een heel klein gebied rond het midden van het onderwerp uitgevoerd, dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader.
Technische gegevens Technische gegevens van de camera Soort camera Soort camera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens : Four Thirds-lensvatting Lens Lensvatting Equivalente brandpuntsafstand op een kleinbeeldcamera : Ong. twee keer de brandpuntsafstand van de lens Beeldopneemelement Producttype Totale aantal pixels Aantal effectieve pixels Schermgrootte Breedte-hoogteverhouding : : : : : 4/3” Live MOS-sensor Ong. 11.800.
ISO-gevoeligheid Belichtingscorrectie : 100 – 1600 : ± 5 EV (1/3, 1/2, 1 EV-stap) Witbalans Producttype Functie-instelling : Beeldopneemelement : Auto, Vooraf ingestelde WB (7 instellingen), Voorkeursinstelling WB, WB met 1 knop Opnemen Geheugen Opslagsysteem Compatibel met de normen : CF-kaartje (compatibel met type I en II) Microdrive (compatibel met FAT 16/32) xD-Picture Card : Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rule for Camera File system [DCF]), RAW-gegevens : Exif 2.
Specificaties batterij / laadapparaat BLM-1 lithium-ionbatterij Modelnummer Producttype Nominale spanning Nominale capaciteit Aantal keren laden en ontladen Omgevingstemperatuur Afmetingen Gewicht : : : : PS-BLM1 Oplaadbare lithium-ionbatterij DC 7,2 V 1500 mAh : Ongeveer 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden) : 0 m – 40 m (opladen) –10 m – 60 m bediening) –20 m – 35 m (opslag) : Ong. 39 mm (b) x 55,0 mm (d) x 21,5 mm (h) : Ong.
10 Verwisselbare lenzen Lens Toepasbare lenzen Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen. Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens gebruikt, zal de AF (autofocus) en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ook andere functies niet werken. Four Thirds-lensvatting Ontwikkeld door Olympus als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem.
Belangrijkste technische gegevens Functies 17,5 – 45 mm Lensvatting 14 – 42 mm 40 – 150 mm FOUR THIRDS-lensvatting Scherpstelafstand 17,5 – 45 mm 14 – 42 mm Max. diafragma f3.5 – 5.6 f3.5 – 5.6 f4 – 5.6 Beeldhoek 63o – 27o 75o – 29o 30o – 8.2o 7 groepen, 7 lenzen 8 groepen, 10 lenzen 9 groepen, 12 lenzen Configuratie van de lens Irisinstelling Scherpstelbereik 40 – 150 mm Meerlaags-coating (gedeeltelijk enkellaags) f3.5 – 22 f3.
De lijst E-systeem Standaardlens ZUIKO DIGITAL ED 14-42 mm 1:3.5-5.6 Standaardzoom Combineerbaar met ZUIKO DIGITAL ZUIKO DIGITAL ED 18-180 mm 1:3.5-6.3 17.5-45 mm 1:3.5-5.6 Superzoom (10x) Standaardzoom (alleen beschikbaar in speciale kit) Combineerbaar met Combineerbaar met ZUIKO DIGITAL 35 mm 1:3.5 Macrolens ZUIKO DIGITAL ED 40-150 mm 1:4.0-5.
Adapter Onderwaterbehuizing EC-14 EX-25 MF-1 VA-1 PT-E03 Teleconverter Tussenring OM-adapter Hoekzoeker Onderwaterbehuizing (alleen voor E-410) Flitser SRF-11 Ringflitser-set (incl. FC-1 / RF-11) FL-CB05 RF-11 Flitserkabeltje FL-20 FL-36 FL-50 Flitser Systeemflitser Systeemflitser Ringflitser FC-1 FR-1 Controller macroflitser Adapterring flitser voor 35/50 mm macro FP-1*** TF-22 Powergreep flitser (incl.
11 Diversen VEILIGHEIDSMAATREGELEN LET OP GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK. NIET OPENEN LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) VERWIJDEREN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product WAARSCHUWING ( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen. ( Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbij bevinden. • U moet zich minimaal op 1 m (3 ft.) afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.
WAARSCHUWING • Houd batterijen altijd droog. • Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen, uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen. • Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera. • Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan niet verder op en gebruik ze niet meer. • Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
LCD-monitor • Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden. • Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet op een defect. • Kijkt u met de camera schuin naar een onderwerp, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect.
Betreffende het copyright Alle rechten voorbehouden. Niets van dit geschreven materiaal of van deze software mag zonder vooraf verkregen schriftelijke toestemming van Olympus op geen enkele wijze of langs welke elektronische of mechanische weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs elektronische weg vastleggen en het gebruik van informatieopslag en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of gereproduceerd.
Voor klanten in Europa Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubeheer en persoonlijke veiligheid van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft aan dat in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet worden ingezameld en verwerkt. Gooi het apparaat a.u.b.
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud 1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn.
Index Symbolen w+F ................................................................. 35 W (Taalkeuze) ................................................ 73 o (beeldstabilisator) ........................................... 29 8 PIEP-geluid ................................................... 72 < CUSTOM ........................................................ 72 Y CUSTOM-menu ............................................... 96 < EASY .............................................................. 72 ; FUNCTION ..
J Per ongeluk wissen voorkomen 0 ................... 62 PREVIEW ............................................................ 68 Printen volgens eigen specificaties ..................... 77 Printfunctie < ..................................................... 77 Printreserveringen ............................................... 74 PRIORITY SET ............................................. 64, 70 Programma’s voor gemakkelijk fotograferen........ 13 Programma-aanpassing % ................................
W WB ....................................................................... 49 WB BKT ............................................................... 51 WB bracketing (witbalans variëren) ..................... 51 Wissen van een enkel beeld S ........................... 63 Witbalans automatisch instellen........................... 49 Witbalanscompensatie ........................................ 50 Witbalans met één knop V ......................... 49, 51 Witbalans WB ........................................
http://www.olympus.com/ Vestiging: Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61 Afleveradres goederen: Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Correspondentieadres: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland Europese Technische klantendienst: Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.