NL Basisgids DIGITALE CAMERA Handleiding Leer de E-400 gebruiken Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen – Fotogidsen Fotografeerfuncties Weergavefuncties Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen Printen Gebruik van de OLYMPUS Master software Uw camera beter leren kennen Informatie Verwisselbare lenzen Diversen ( Voordat u belangrijke opnamen gaat maken, doet u er goed aan eerst enkele proefopnamen te maken teneinde u met uw camera vertrouwd te maken.
Opbouw van deze handleiding Basisgebruik van de camera Basisgids Deze paragraaf beschrijft de voorbereidingen en instellingen voor de camera en het basisgebruik van de camera, van eenvoudige fotografeertechnieken tot weergave en functies voor het wissen. Camerariem bevestigen................................ 3 Dioptrie van de zoeker instellen.................... 6 De batterij gereedmaken voor gebruik.......... 3 Datum en tijd instellen...................................
Basisgids Camerariem bevestigen Breng de camerariem aan zoals aangegeven door de pijlen (1, 2). Trek de camerariem tenslotte strak om er zeker van te zijn dat deze goed vastzit (3). 1 2 3 Basisgids De batterij gereedmaken voor gebruik 1 Batterij laden. Lithium-ionbatterij (BLS-1) Indicator voor laadtoestand Rood licht: Bezig met opladen Groen lichtje: Opladen voltooid (laadtijd: ca. 210 minuten) Lithium-ionlaadapparaat (BCS-1) 3 2 1 Lichtnetkabeltje 2 Stopcontact Batterij plaatsen.
Een lens op de camera bevestigen 1 Verwijder de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens. Basisgids 2 1 2 Achterkap van de lens 1 Beschermkap van de camera 2 Een lens op de camera bevestigen. 3 Verwijder het lenskapje. Markering voor lenskoppeling (rood) • Houd de rode koppelingsmarkering op de lens Positioneringsmarkering tegenover de rode markering op de camera, en (rood) steek de lens in het camerahuis (1).
Het kaartje plaatsen Open het klepje van het kaartje en plaats het kaartje. Compact Flash / Microdrive xD-Picture Card Steek het contactvlak van het kaartje zo ver mogelijk in de sleuf. Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats vastklikt. Klepje van het kaartje Indicatie-LED Dataverkeer CF-kaartsleuf xD-picture-Card-sleuf Kaartje verwijderen • Open het klepje van het kaartje nooit als de indicatie-LED Dataverkeer knippert.
Camera inschakelen Zet de cameraschakelaar op ON. Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op OFF. Basisgids Zet de functieknop op AUTO. SSWF-indicator INFO-knop LCD-monitor Zodra u de camera inschakelt, verschijnt het bedieningspaneel op de monitor. Als het scherm met het bedieningspaneel niet verschijnt, drukt u op de INFO-knop. Scherm met het Automatische stofreductie Zodra u de camera inschakelt, wordt automatisch de functie stofreductie geactiveerd.
Datum en tijd instellen Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt. 1 Druk op de MENU-knop. Basisgids CUSTOM RESET SETTING a d c MENU i Y/M/D 2 3 4 Y/M/D Gebruik ac om [Z] te selecteren en druk daarna op d. Gebruik ac om [X] te selecteren en druk daarna op d.
Fotograferen 1 Vasthouden van de camera. Zorg ervoor dat u uw vingers en de camerariem niet voor de lens en de flitser houdt. Basisgids Horizontale stand 2 3 Verticale stand Richt het autofocuskader op het onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt. Half indrukken Scherpstellen. Druk de ontspanknop voorzichtig (half) in. • De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en en het AF-kader verschijnen in de zoeker.
Weergeven / Wissen Beelden weergeven Door de q-knop (weergeven) in te drukken wordt het laatst gefotografeerde beeld weergegeven. q-knop Pendelknop Gezoomd weergeven Telkens als u de regelaar richting U draait, wordt het beeld vergroot in stappen van 2x – 14x. Regelaar Beelden wissen Geef de foto weer die gewist moet worden en druk op de S-knop (wissen). Gebruik ac om [YES] te selecteren en druk op de i-knop om te wissen.
Inhoudsopgave 1 Leer de E-400 gebruiken ................................................................................... 14 Beschrijft de functies van de camera en hoe u deze bedient. Gebruik van de functieknop ......................................................................................................14 Programma's voor gemakkelijk fotograferen .....................................................................14 Geavanceerde programma's ......................................................
Enkelbeeldopnamen / repeterende opnamen...........................................................................39 Fotograferen met de zelfontspanner.........................................................................................40 Fotograferen met de afstandsbediening ...................................................................................41 Scherpstelfuncties AF-kader selecteren ..........................................................................................................
5 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen ................................... 65 Beschrijft de overige verschillende soorten functies. De instellingen of functies kunnen aangepast worden aan de omgeving waarin de camera gebruikt wordt. Uw eigen reset-instelling...........................................................................................................65 Stand AEL/AFL ..................................................................................................................
8 Uw camera beter leren kennen ......................................................................... 82 Kijk hier als u hulp nodig hebt of als u meer over de camera wilt weten. Fotografeertips en -gegevens ...................................................................................................82 Tips voordat u gaat fotograferen .......................................................................................82 Fotografeertips .............................................................
1 Leer de E-400 gebruiken Gebruik van de functieknop 1 Leer de E-400 gebruiken De functieknop biedt u de mogelijkheid de camera-instellingen moeiteloos aan het onderwerp aan te passen. Sommige instellingen kunnen ook worden aangepast aan de lichtomstandigheden. Programma's voor gemakkelijk fotograferen • Selecteren afhankelijk van de te fotograferen scène. De camera stelt de juiste lichtomstandigheden automatisch in.
Instellen van de functies Functies instellen 1 Leer de E-400 gebruiken U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen. • Instellen terwijl u naar het scherm met het bedieningspaneel kijkt (zie hieronder) • Instellen met behulp van de directe knoppen (g blz. 17) • Instellen in het menu (g blz. 17) Functies instellen met behulp van het scherm met het bedieningspaneel Selecteer een functie op het scherm met het bedieningspaneel en verander de instelling.
4 1 Draai de regelaar om de instelling te veranderen. • Door op de i-knop te drukken terwijl de functie geselecteerd wordt, verschijnt het directmenu voor die functie. Draai de regelaar om de instelling te veranderen. • Als u de i-knop indrukt of de regelaar niet binnen enkele seconden bedient, wordt uw instelling bevestigd en verschijnt het scherm met het bedieningspaneel opnieuw.
Instellen met behulp van de directe knoppen Deze camera is uitgerust met directe knoppen waar functies vastgelegd zijn en snel ingesteld kunnen worden. 1 Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen. • Het directmenu verschijnt. Regelaar 3 1 2 Directmenu 2 Draai de regelaar om de instelling te wijzigen. • Druk op de i-knop om uw instelling te bevestigen.
2 Selecteer het gewenste tabblad met p. • De functies zijn gerangschikt in tabbladen. CUSTOM RESET SETTING 1 Leer de E-400 gebruiken Tabblad De huidige instelling verschijnt op het scherm Hiermee gaat u naar functies binnen het geselecteerde tabblad. 3 4 5 18 Functie Gaat naar elk instelmenu (sommige functies kunnen in het menu ingesteld worden). Soorten tabbladen W Programma's instellen. X Programma's instellen. q Weergavefuncties instellen. Y Programma's aanpassen.
Beschrijvingen in deze handleiding De gebruiksaanwijzingen van het scherm met het bedieningspaneel, directe knoppen en menu worden in deze handleiding als volgt beschreven. 1 Instelmenu directe knoppen Leer de E-400 gebruiken Scherm met het bedieningspaneel Instelmenu menu Scherm met het bedieningspaneel Bijv.: Bij het instellen van Afstandsbediening / Zelfontspanner / Repeterende opnamen i p: j / < / Y i Directe knoppen Bijv.
2 Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen – Fotogidsen Gidsen voor basisfuncties Maak vaak foto's om aan de camera te wennen. U kunt beginnen met het fotograferen van onderwerpen bij u in de buurt zoals kinderen, bloemen of huisdieren. Probeer bij de gemaakte foto's te ontdekken wat fout is gegaan. De problemen kunnen vaak worden opgelost door eenvoudigweg beter op te letten tijdens het fotograferen.
Kleur: Witbalans Behalve zonlicht zijn er andere lichtbronnen, zoals gloeilamplicht en TL-licht, die het onderwerp kunnen verlichten. Anders dan zonlicht, bevatten deze lichtbronnen bepaalde kleuren. Daarom vertoont hetzelfde onderwerp, onder verschillende lichtomstandigheden gefotografeerd, andere kleuren. Zelfs bij zonlicht is het resultaat afhankelijk van de lucht, schaduw, bomen of gebouwen enz.
Witbalans gebruiken De kleur van water is bij een meer omgeven door bossen anders dan bij een tropische oceaan. Om het subtiele kleurverschil vast te leggen, kunt u de instelling van de witbalans veranderen. Het is waarschijnlijk moeilijk met een automatische instelling de subtiele kleuren vast te leggen van een meer dat de groene bladeren van de bomen reflecteert of van een oceaan omringd door koraal. Probeer de instellingen voor verschillende situaties te veranderen zoals bijvoorbeeld 5.
Bloemen fotograferen Opnamen van bloemen varieren van een paar in het wild groeiende bloemen tot een heel bloemenveld. De manier van fotograferen is afhankelijk van wat u wilt bereiken met uw foto. Witbalans gebruiken Belichtingscorrectie gebruiken Als u een foto met achtergrond neemt, kies dan een achtergrond waardoor de vorm en de kleur van de bloem goed tot hun recht komen. Een eenvoudige achtergrond laat het onderwerp goed tot zijn recht komen.
Nachtopnamen maken Er zijn verschillende soorten nachtopnamen, varierend van het avondrood na een zonsondergang tot straatlicht in een donkere stad. Opnamen van een zonsondergang en van vuurwerk zijn ook een soort nachtopnamen. Het statief gebruiken 2 Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen – Fotogidsen Een statief is absoluut noodzakelijk als u nachtopnamen maakt, omdat de sluitertijd lang is in verband met de duisternis.
3 Fotografeerfuncties Motiefprogramma Als u een programma voor een bepaalde situatie kiest, past de camera zijn instellingen optimaal aan de lichtomstandigheden aan. In tegenstelling tot het motiefprogramma van de functieknop, kunnen de meeste functies niet veranderd worden. 1 Zet de functieknop op g. 2 Gebruik ac om het motiefprogramma te selecteren. 3 • Het motiefmenu wordt weergegeven. • Er verschijnt een voorbeeld en een beschrijving van het geselecteerde motief. Druk op de i-knop.
Diafragmawaarden en sluitertijden in de stand P In de stand P is de camera zo geprogrammeerd, dat deze aan de hand van de helderheid van het onderwerp automatisch de diafragmawaarde en de sluitertijd kiest zoals hieronder wordt aangegeven. Het programma lijndiagram is afhankelijk van het type lens dat gebruikt wordt. Bij gebruik van de 14 – 42 mm f3.5 – 5.
Display in de zoeker als de ontspanknop half ingedrukt is. Sluitertijd Overbelicht als de sluitertijdaanduiding knippert. Verhoog de diafragmawaarde. (F-nummer). AF-teken Belichtingsfunctie Sluitertijd Diafragmawaarde Zoeker Diafragmawaarde AF-teken Belichtingsfunctie Zoeker Onderbelicht als de sluitertijdaanduiding knippert. Kies een lagere diafragmawaarde (F-waarde). TIPS De scherptediepte bij de ingestelde diafragmawaarde controleren: J Zie “Preview-functie“ (blz.
Display in de zoeker als de ontspanknop half ingedrukt is. Sluitertijd AF-teken Belichtingsfunctie 3 Sluitertijd Diafragmawaarde Zoeker Als laagst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen*, is er geen correcte belichting mogelijk (onderbelicht). Kies een langere sluitertijd. Diafragmawaarde AF-teken Belichtingsfunctie Zoeker Als hoogst mogelijke diafragmawaarde blijft knipperen*, is er geen correcte belichting mogelijk (overbelicht). Kies een snellere sluitertijd.
• Op het scherm met het bedieningspaneel verschijnt de belichtingsmeter die het verschil aangeeft (binnen een bereik van –3 EV tot +3 EV) tussen de belichting volgens uw huidige instelling (diafragma en sluitertijd), en de optimale belichting zoals de camera die heeft berekend. Onderbelichting Overbelichting Belichtingsmeter Optimale belichting g “Ruisonderdrukking“ (blz. 55) Tijdopnamen J Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt.
Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt (scherpstelgeheugen) De autofocus van de camera kan misschien niet scherpstellen op het onderwerp zoals hieronder wordt beschreven, als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. Als dit gebeurt, kunt u het beste het scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken.
Belichtingscorrectiewaarde: 0,3, 0,7 of 1,0 Aantal beelden: 3 1 2 MENU [X] [AE BKT] Stel dit in met p. 3 4 Druk op de i-knop. Begin met fotograferen. Belichtingscor rectiewaarde van de volgende opname [OFF] / [3F 0.3EV] / [3F 0.7EV] / [3F 1.0EV] Zoeker • De manier van fotograferen varieert afhankelijk van de instellingen van enkelbeeld- of repeterende opnamen. g “Enkelbeeldopnamen / repeterende opnamen“ (blz.
Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! In de stand “Flitsen met onderdrukken van rode ogen“ ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen. Hierdoor wennen de ogen van de persoon aan het heldere licht waardoor de kans op rode ogen wordt verkleind. De ogen van uw onderwerp zien er rood uit. x Opmerkingen 3 • Na de inleidende flitsen duurt het ongeveer 1 seconde voordat de sluiter ontspant. Houd de camera stevig vast om te voorkomen dat de camera beweegt.
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken van rode ogen !SLOW Als u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie ook gebruiken om rode ogen te onderdrukken. Als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert kunt met deze functie het verschijnsel 'rode-ogen' onderdrukken.
Flitserfuncties die beschikbaar zijn in verschillende programma's Scherm met Belichtingsbedieningsfunctie paneel AUTO Autoflitsen ! Autoflitsen (rode ogen onderdrukken) # Invulflitsen AUTO P A i 3 & Fotografeerfuncties – Verschillende fotografeerfuncties l /*2 j k 1/30 s – 1/180 s Ontsteekt altijd 60 s – 1/180 s k k !SLOW #SLOW Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) 1e sluitergordijn Ontsteekt automatisch in het donker en bij tegenlicht *1 #SLOW2 Trage synchronisatie (2e sluitergordij
De flitserfunctie instellen (flash mode) Directe knoppen #-knop regelaar Scherm met het bedieningspaneel i p: FLASH MODE i Gebruik van de ingebouwde flitser Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de flitser de randen van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook af van het lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp).
Regelen van de flitssterkte U kunt instellen hoe sterk het flitslicht moet zijn. Bij sommige situtaties krijgt u betere resutaten als u de flitssterkte aanpast, bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto's levendiger worden. MENU [X] [w] Stel de correctiewaarde in met p.
Gebruik van een externe elektronenflitser Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd. 1 2 Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen zoals aangegeven door de pijl in de afbeelding. • Bewaar het afdekkapje van de flitsschoen op een veilige plek zodat u het niet verliest en zet het na het fotograferen met flits weer op de camera. Schuif de flitser in de flitsschoen.
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers Bij gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers dan de speciaal voor deze camera bedoelde flitsers, dient u de stand Fotograferen M te kiezen. Voor meer informatie over flitsers die niet speciaal op deze camera zijn afgestemd, zie “In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld“ (g blz. 38).
Enkelbeeldopnamen / repeterende opnamen Enkelbeeldopnamen o 1 beeld bij elke druk op de ontspanknop (normale stand Fotograferen). Repeterende opnamen j 5 beelden of meer met 3 beelden / s zolang de ontspanknop wordt ingedrukt. Bij alle foto's wordt de scherpstelling en de belichting van de eerst opname aangehouden.
Fotograferen met de zelfontspanner Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instellen dat de foto na 12 seconden of na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten.
Fotograferen met de afstandsbediening Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken. U kunt de camera zo instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening, de foto onmiddellijk of na 2 seconden wordt gemaakt. Met de optionele afstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken.
TIPS Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de ontspanknop van de afstandsbediening drukt: J Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de afstandsbediening. J Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is.
AF-kader selecteren Normaliter meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van de drie AF-kaders in de zoeker en selecteert vervolgens het meest geschikte scherpstelpunt. Met deze functie kunt u één bepaald AF-kader selecteren. [AUTO] of P (Auto) Scherpstelling met behulp van de drie AF-kaders. Q Scherpstelling via het linker AF-kader. R Scherpstelling via het centrale AF-kader. S Scherpstelling via het rechter AF-kader.
S-AF – fotograferen met eenmaal scherpstellen Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera één keer scherp. Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen. Druk de ontspanknop half in. • Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken met knipperen. • U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen.
De methodes C-AF en MF gelijktijdig gebruiken (C-AF+MF) Stel scherp met de scherpstelring en druk de ontspanknop half in om de C-AF-methode te activeren. • Als de ontspanknop ingedrukt is, is de MF-methode niet geactiveerd. • Als de ontspanknop niet ingedrukt is, kan MF worden gebruikt. TIPS Een andere manier om handmatig scherp te stellen met de methode C-AF J U kunt de knop AEL / AFL instellen om C-AF met de instellingen van AEL/AFL te gebruiken. g “Stand AEL/AFL“ (blz.
De beeldkwaliteit selecteren U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het best past bij het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enz.). Meer informatie over beeldkwaliteiten en het aantal pixels vindt u in de tabel op “Lijst met beeldkwaliteiten“ (g blz. 99).
De beeldkwaliteit kiezen Scherm met het bedieningspaneel i p: D i Menu MENU [W] [D] [HQ] / [SQ] / [RAW+SHQ] / [RAW+HQ] / [RAW+SQ] / [RAW] / [SHQ] SQ – Het instellen van het aantal pixels en de compressiefactor U kunt het aantal pixels en de compressiefactor van [SQ] wijzigen. Deze instelling ziet men terug in de instelling [D]. Menu 3 Fotografeerfuncties – Belichting, beeld en kleur MENU [Y] [SQ] 1) Gebuik p om het gewenste aantal pixels in te stellen.
Metingsmethode – Metingssysteem wijzigen De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-meting, lichtmeting met nadruk op het centrum en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die het meest geschikt is voor de lichtomstandigheden.
Belichtingscorrectie – De helderheid van het beeld variëren Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend, handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting -.
AE-lock – De belichting vasthouden De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met de AEL -knop (AE-lock). Gebruik AE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze situatie. Door de ontspanknop half in te drukken worden gewoonlijk zowel AF (autofocus) als AE (automatisch belichting) vastgehouden, maar u kunt ook alleen de belichting vasthouden met behulp van de AEL -knop.
Vooraf ingestelde witbalans In deze camera zijn 7 witbalansen (kleurtemperaturen) voorgeprogrammeerd (preset WB's) die geschikt zijn voor een groot aantal verlichtingssituaties, zowel binnenshuis als buitenshuis, inclusief TL- en gloeilampverlichting. Gebruik bijv. een preset WB om meer rood te krijgen in een opname van een zonsondergang, of creëer hiermee een warm effect bij kunstlichtopnamen. Probeer de verschillende preset WB's eens uit om te zien wat het effect ervan is.
WB-stand Lichtomstandigheden AUTO Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen.
TIPS De aangepaste witbalans controleren: J Na het uitvoeren van stap 3 richt u de camera op het onderwerp om testopnamen te maken. Als u op de AEL -knop drukt, verschijnen de testbeelden die u met de huidige witbalansinstellingen hebt gemaakt. Alle instellingen van de witbalans in één keer aanpassen: J Zie “Alle witbalansen corrigeren“ (blz. 68) Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset WB's.
3 Fotografeerfuncties – Belichting, beeld en kleur De afzonderlijke paramaters luiden als volgt. [CONTRAST] : Het verschil tussen lichte en donkere partijen. [SHARPNESS] : De scherpte van het beeld. [SATURATION] : De kleurdiepte van het beeld. [B&W FILTER] : Hiermee maakt u een beeld zwart/wit. De filterkleur wordt lichter en de complementaire kleur wordt donkerder. [N: NEUTRAL] : Hiermee creëert u een normale zwart/ wit-foto. [Ye: YELLOW] : Geeft mooi doortekende witte wolken tegen een helderblauwe lucht.
Ruisonderdrukking Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Als de sluitertijd lang is, wordt ruisonderdrukking geactiveerd en de camera onderdrukt automatisch ruis om helderdere beelden te produceren. Daarbij duurt het maken van een foto echter ongeveer twee keer langer dan normaal.
4 Weergavefuncties Enkel beeld / Gezoomd weergeven De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven. Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. 1 4 2 Regelaar Druk op de q-knop (weergave). (Enkelbeeldweergave) • Het laatst opgenomen beeld verschijnt. • Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCDmonitor zichzelf uit. De camera schakelt automatisch uit als er 4 uur niets wordt bediend. Schakel de camera weer in.
Indexweergave / kalenderweergave Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig als u tussen een aantal foto's een bepaalde foto wilt opzoeken. Regelaar Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de regelaar in de richting van G draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9 naar 16 naar 25. b : d : a: c: Gaat naar het vorige beeld. Gaat naar het volgende beeld. Gaat naar het bovenste beeld. Gaat naar het onderste beeld.
Informatiedisplay Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen). Druk meerdere keren op de INFO-knop tot de gewenste informatie verschijnt. • De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt.
Diashow Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25. 1 2 MENU [q] [m] Stel dit in met p. 3 4 Druk op de i-knop om de diashow te starten. Druk op de i-knop om de diashow te stoppen.
Weergave op een televisie Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. 1 2 4 3 Schakel eerst de camera en de televisie uit en sluit de videokabel aan zoals aangegeven in de afbeelding. Zet de televisie aan en zet deze in op de videostand. Raadpleeg voor informatie over het omschakelen naar de videostand de handleiding van uw televisie. Schakel de camera in en druk op de q-knop (weergeven).
1 2 3 MENU [q] [EDIT] Selecteer met bd de beelden die u wilt bekijken. Druk op de i-knop. Bevestig het bestandstype vanaf hier. RAW of SHQ, HQ, SQ (= JPEG) • De camera herkent het bestandstype van de beeldgegevens. • Bij het bewerken van andere beelden, gebruikt u bd om het beeld te selecteren. • Voor beelden die in RAW+JPEG opgenomen zijn, verschijnt een keuzemenu dat u vraagt de juiste gegevens te bewerken. • Om te stoppen met het bewerken drukt u op de MENU-knop.
Beelden kopiëren Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren, van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje is de bron van waaruit u gaat kopiëren. g [CF / xD] (blz. 93) Alle beelden kopiëren 1 2 3 4 4 MENU [q] [COPY ALL] Druk op d. Gebruik ac om [YES] te selecteren. Druk op i.
Beelden beveiligen – Per ongeluk wissen voorkomen Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de functie “enkel beeld / alle beelden wissen“. Enkelbeeldbeveiliging Geef het beeld weer dat beveiligd moet worden en druk op de 0-knop (beveiligen). • 9 (beveiligingsteken) wordt weergegeven in de rechter bovenhoek van het scherm. 0-knop De beveiliging opheffen Geef de beveiligde beelden weer en druk op de 0-knop.
Beelden wissen Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen het momenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden worden gewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleeen de geselecteerde beelden worden gewist. x Opmerkingen • Voor de soorten beeldbestand RAW+JPEG, worden bij “enkel beeld wissen“ alleen de JPEGbeelden gewist terwijl de RAW-gegevens worden behouden.
5 Instellingen en functies aanpassen volgens uw wensen Uw eigen reset-instelling Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uitschakelt. Bij deze camera kunt u met [RESET] de standaardinstellingen af fabriek herstellen, en u kunt onder [RESET1] en [RESET2] twee verschillende reset-instellingen vastleggen die u later kunt gebruiken.
Functies die u kunt vastleggen onder CUSTOM RESET SETTING, en functies waarvan de standaardinstellingen af fabriek worden hersteld 5 Instellingen / functies van uw camera aanpassen ON 5S 1MIN AUTO sRGB k Vastleggen als custom reset 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 k k 3 3 3 3 3 3 k k k 3 k k 3 3 3 k 3 k k k DIAL JU k k k Functie Standaardinstellingen af fabriek PICTURE MODE GRADATION D F RUISONDERDRUKKING WB ISO METERING (lichtmeting) FLASH MODE w j / < / Y AF MODE P AE BKT Stand Weergeven ALL > SQ AUT
Stand AEL/AFL U kunt in plaats van de ontspanknop ook de AEL -knop gebruiken om scherp te stellen of te meten. U kunt de knop op de volgende manieren gebruiken. • Als u op een onderwerp wilt scherpstellen en dan de compositie van de foto wilt veranderen. • Als u de belichting wilt instellen door een ander bereik te meten dan waarop de camera scherpgesteld is. Kies de functie van de knop die bij de handeling past als de ontspanknop ingedrukt is.
Ander functie-instellingen AEL/AFL memo U kunt de belichting vasthouden en behouden door op de AEL -knop (AE-lock) te drukken. MENU [Y] [AEL / AFL MEMO] [ON] : Druk op de AEL -knop om de belichting vast te houden en te behouden. Druk opnieuw op de knop om het behouden van de belichting te annuleren. [OFF] : De belichting wordt alleen vastgehouden als de AEL -knop is ingedrukt. AEL-meting Stelt de metingsmethode in voor als u op de AEL -knop (AE-lock) drukt om de belichting vast te houden.
[TEST PICTURE] Door op de ontspanknop te drukken terwijl u de <-knop indrukt, kunt u de zojuist genomen foto op de monitor controleren zonder de foto op het kaartje te hoeven opslaan. Dit is handig als u eerst wilt kijken of een foto goed gelukt is voordat u deze gaat opslaan. [PREVIEW] Terwijl u de <-knop ingedrukt houdt, kunt u de preview-functie gebruiken. g “Preview-functie“ (blz. 29) Bestandsnaam Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map.
De pieptoon instellen De camera piept als er toetsen worden ingedrukt. Met deze functie kunt u de pieptoon in- en uitschakelen. MENU [Y] [8] [OFF] / [ON] Helderheid van de monitor instellen Met deze functie kunt u de helderheid van de monitor instellen op een optimale weergave. MENU [Z] [s] Met bd kunt u de helderheid aanpassen. Sleep timer Als de camera gedurende een bepaalde tijd niet wordt bediend, springt hij automatisch op sluimerstand (stand by) om de batterijen te sparen.
Een andere taal kiezen voor de schermteksten Voor de schermteksten en de foutmeldingen kunt u naast het Engels ook andere talen kiezen. MENU [Z] [W] Gebruik ac om de gewenste taal te selecteren. • Met de bij uw camera geleverde OLYMPUS Master software kunt u uw camera van nog andere talen voorzien. Raadpleeg 'Help' in de OLYMPUS Master software voor details.
6 Printen Printreservering (DPOF) Printreservering Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie) op te slaan. Steek het kaartje dat de opgeslagen foto's bevat in de camera. De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen.
6 Selecteer [SET] en druk op de i-knop. Alle beelden reserveren Past printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Het aantal prints is ingesteld op 1. 1 2 3 MENU [q] [<] Selecteer [U] en druk op de i-knop. Gebruik i om het formaat voor datum en tijd te selecteren. 4 Selecteer [SET] en druk op de i-knop. [NO] De beelden worden zonder datum en tijd geprint. [DATE] De foto's worden geprint met de datum van fotograferen.
Direct printen (PictBridge) Sluit u de camera met het USB-kabeltje aan op een voor PictBridge geschikte printer, dan kunt u de opgeslagen beelden rechtstreeks printen. Om vast te stellen of uw printer wel of niet geschikt is voor PictBridge raadpleegt u de handleiding van de printer. PictBridge De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende fabrikanten op elkaar aan te sluiten en u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen.
3 Gebruik p om [
[SIZE] [BORDERLESS] [PICS / SHEET] Stelt het papierformaat in dat de printer ondersteunt. Selecteert of de foto op een volledige pagina wordt geprint of binnen een blanco kader. Selecteert het aantal beelden per blad. Dit verschijnt als u de functie [MULTI PRINT] hebt geselecteerd.
7 Gebruik van de OLYMPUS Master software Werkvolgorde Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer.
Camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje 1 Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de USB-poort van de computer met de multiconnector van de camera te verbinden. • De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de computer. Multiconnector Kleiner contact Zoek dit teken.
OLYMPUS Master starten Windows 1 Dubbelklik op het pictogram (OLYMPUS Master) op het bureaublad. • Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master. Macintosh 1 Dubbelklik op het pictogram [OLYMPUS Master]. (OLYMPUS Master) in de map • Nu verschijnt het hoofdmenu van OLYMPUS Master. • De eerste keer dat u het programma start, verschijnt het dialoogvenster waarin u om uw gebruikerinformatie wordt gevraagd.
2 Klik op 3 Selecteer het beeldbestand dat u op de computer wilt opslaan en klik dan op de knop [Transfer Images] (Beelden overbrengen). 4 (Van camera). • Het venster met daarin de bestanden die u wilt kopiëren verschijnt. Getoond worden de thumbnails van alle in de camera opgeslagen beelden. • Op de monitor verschijnt nu een bevestiging. Klik op de knop [Browse images now] (Nu in beelden bladeren). • Nu worden de naar het venster Bladeren overgebrachte beelden weergegeven.
x Opmerkingen • Voor Windows Me / 2000 / XP: Als u op [Unplug or Eject Hardware] (Hardware loskoppelen of uitwerpen) klikt, is het mogelijk dat er een waarschuwing verschijnt. Gebeurt dat inderdaad, dan controleert u of de camera bezig is met het lezen van beeldgegevens of dat applicatiesoftware actief is met het openen van camera beeldbestanden. In dat geval sluit u de applicatiesoftware, geeft u de opdracht [Unplug or Eject Hardware] opnieuw en koppelt u het kabeltje af.
8 Uw camera beter leren kennen Fotografeertips en -gegevens Tips voordat u gaat fotograferen De camera schakelt niet in, zelfs niet als een batterij geplaatst is De batterij is niet volledig opgeladen • Laad de batterij op met het laadapparaat. De batterij werkt tijdelijk niet wegens een te lage temperatuur • Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door deze een tijdje in uw zak te houden.
Fotografeertips Scherpstellen op het object Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het object. AF-kader is niet op het onderwerp scherpgesteld • Gebruik het scherpstelgeheugen om het AF-kader op het onderwerp scherp te stellen. g “Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt (scherpstelgeheugen)“ (blz. 30) Andere dingen dan het onderwerp worden op de respectievelijke AF-kaders scherpgesteld • Zet P (AF-kader selecteren) op R en stel scherp op het midden van het beeld.
Foto's maken zonder bewegingsonscherpte Er zijn verschillende factoren die ervoor zorgen dat het beeld onscherp wordt. Het onderwerp is te donker • Verander de sluitertijd om deze aan de helderheid van het onderwerp aan te passen. Als de sluitertijd lang is ingesteld om een donker onderwerp te fotograferen, is het goed mogelijk dat de opname onscherp wordt als het onderwerp beweegt. En, als de filtser uitgeschakeld is in g (motiefprogramma), wordt de sluitertijd langer.
Foto's maken met de juiste kleur De oorzaak van verschillen tussen de kleuren op een foto en de werkelijke kleuren is de lichtbron die het object verlicht. [WB] is de functie waarmee de camera de juiste kleuren kan bepalen. In normale gevallen zorgt de [AUTO]-instelling voor de optimale witbalans, maar afhankelijk van het onderwerp kan het beter zijn om te experimenteren met het wijzigen van de [WB]-instelling.
Foto ist te licht of te donker Als u foto's in de stand S of A maakt, knippert eventueel de weergegeven sluitertijd of het diafragma op het schemr met het bedieningspaneel of in de zoeker. Een rood display betekent dat de juiste belichting niet kan worden bereikt. Als u de foto zo neemt, wordt de foto te licht of te donker. Als dat gebeurt, verandert u het diafragma of de sluitertijd. g “A: Diafragmavoorkeuze“ (blz. 26), “S: Sluitertijdvoorkeuze“ (blz.
De optimale beeldkwaliteit selecteren Beeldkwaliteiten worden in 2 hoofdtypes ingedeeld: RAW en JPEG. RAW neemt op zonder rekening te houden met de instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans, enz op de beelden zelf. JPEG neemt op als beelden die met deze instellingen rekening houden. JPEG comprimeert ook beelden om de bestandsgrootte te verkleinen als u ze opneemt. JPEG is verdeeld in [SHQ], [HQ] en [SQ]types gebaseerd op de resolutie (aantal pixels) of compressiefactor.
Bekijken van foto's op een computer Bekijken van de gehele foto op een computerscherm Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk van de computerinstellingen. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is en u Internet Explorer gebruikt om een foto te bekijken met een resolutie van 2048 x 1536 op 100%, kan niet de gehele foto worden bekeken zonder te schuiven. Er zijn meerdere manieren waarop u de gehele foto op het computerscherm kunt bekijken.
Indicaties in de zoeker Geen indicatie Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Oplossing Er heeft zich een probleem met de geselecteerde foto voorgedaan, waardoor dit beeld met de camera niet kan worden weergegeven. PICTURE ERROR Of het beeld kan met deze camera niet worden weergegeven. Gebruik de beeldbewerkingssoftware om het beeld op een PC te bekijken. Lukt dat niet, dan is het beeldbestand beschadigd. Het klepje van het kaartje Sluit het klepje van het kaartje. is open.
Onderhoud van de camera Reinigen en opbergen van de camera Reinigen van de camera Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen. Camerahuis: J Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog deze vervolgens met een droge doek.
1 2 3 4 De lens uit de camera verwijderen. Zet de cameraschakelaar op ON. MENU [Z] [CLEANING MODE] Druk op d en druk vervolgens op de i-knop. 5 Druk de ontspanknop helemaal in. 6 7 • De camera gaat in de reinigingsstand. • De spiegel gaat omhoog en het sluitergordijn gaat open. Reinig het beeldopneemelement. • Blaas voorzichtig het stof van het oppervlak van het beeldopneemelement met behulp van een in de handel verkrijgbaar blaaskwastje.
9 Informatie Info over het kaartje Toepasbare geheugenkaartjes Met “Kaartje” in deze handleiding wordt een opslagmedium bedoeld. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel). CompactFlash Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar. 9 Microdrive Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte.
De geheugenkaart formatteren Kaartjes van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd, moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Als u een gebruikt kaartje gaat formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje geen beelden bevat die u wilt bewaren. 1 2 3 MENU [W] [CARD SETUP] Gebruik ac om [FORMAT] te selecteren. Druk op de i-knop.
Menulijst Fotografeermenu Tabblad Functie CARD SETUP (kaartinstelling) CUSTOM RESET SETTING Instelling ALL ERASE / FORMAT blz. 64 blz. 93 RESET RESET1 SET / RESET RESET2 SET / RESET blz. 65 PICTURE MODE hVIVID* / iNATURAL / jMUTED / MONOTONE / SEPIA blz. 53 GRADATION HIGH KEY / NORMAL* / LOW KEY blz. 54 D RAW / SHQ / HQ* / SQ / RAW+SHQ / RAW+HQ / RAW+SQ blz.
Weergavemenu Tabblad q Functie Instelling Zie blz. m K*/ L / M / N / O blz. 59 y OFF / ON* blz. 59 RAW DATA EDIT EDIT BLACK & WHITE / SEPIA / REDEYE FIX / SATURATION / Q JPEG EDIT blz. 60 < < /U COPY ALL YES / NO blz. 62 RESET PROTECT YES / NO blz. 63 blz. 72 * Standaardinstellingen af fabriek CUSTOM-menu Tabblad Functie ALL > Instelling ALL SET G-7 – +7 ALL RESET SQ AEL/AFL blz.
Instelmenu Tabblad Functie Instelling X k blz. 93 FILE NAME AUTO* / RESET blz. 69 s Lo –7 – 0* – Hi +7 blz. 70 W *1 blz. 71 VIDEO OUT *1 blz. 71 REC VIEW OFF / 1SEC – 20SEC (5 seconden *) blz. 69 SLEEP OFF / 1MIN* / 3MIN / 5MIN / 10MIN blz. 70 USB MODE AUTO* / STORAGE / CONTROL /
Functie Diafragmawaarde AUTO Functies die kunnen worden ingesteld per stand Fotograferen P A S 3 k k k Sluitertijd il& j/ M 3 k k k 3 Tijdopnamen k 3 F 3 k k 3 D 3 Gebruik van de flitser Flitserfunctie g 3 k ! 3 k !SLOW 3 #SLOW 3 H k 3 #SLOW2 # PICTURE MODE GRADATION 3 (Kan niet worden geselecteerd in stand U) k k 3 k k 3 k k k 3 k 3 (Kan niet worden geselecteerd in stand U) k 3 k $ CUSTOM RESET SETTING k 3 AUTO k k 3 k 3 k 3 RUISONDERDRUKKI
AUTO Functie P A S M AUTO POP UP il& j/ g 3 AEL/AFL 3 k AEL/AFL MEMO 3 k AEL METERING 3 k ; FUNCTION 3 k X 3 CF/xD 3 FILE NAME 3 s 3 W 3 VIDEO OUT 3 8 3 REC VIEW 3 SLEEP 3 USB MODE COLOR SPACE 3 k 3 PIXEL MAPPING 3 CLEANING MODE (Reinigingsfunctie) 3 3: Kan worden ingesteld k: Kan niet worden ingesteld 9 Informatie 98 NL
Lijst met beeldkwaliteiten De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting. Beeldkwaliteit Aantal pixels RAW SHQ 3648 x 2736 HQ 3200 x 2400 2560 x 1920 1600 x 1200 Compressiefactor Bestandsformaat Geen compressie ORF 1280 x 960 1024 x 768 Ongeveer 7,9 1/8 Ongeveer 3,0 1/2.7 Ongeveer 6,2 1/4 Ongeveer 4,4 1/8 Ongeveer 2,4 1/12 Ongeveer 1,8 1/2.7 Ongeveer 3,7 1/4 Ongeveer 2,5 1/8 Ongeveer 1,3 1/12 Ongeveer 0,8 1/2.
Namen van onderdelen Camera Dioptrieregelaar gblz. 6 Oogkapje g blz. 40 Zoeker g blz. 102 AEL / AFL-knop g blz. 50, 67 0 -knop (beveiligen) g blz. 63 LCD-monitor g blz. 105 q -knop (weergeven) g blz. 56 < Knop g blz. 68 S -knop (wissen) g blz. 64 Cameraschakelaar g blz. 6 MENU Knop g blz. 17 Pendelknop g blz. 17 INFO -knop (informatiedisplay) g blz. 58 i-knop g blz. 17 Statiefaansluiting Vergrendelknop van het batterijcompartiment g blz. 3 Klepje van het batterijcompartiment g blz.
Ingebouwde flitser g blz. 35 Functieknop g blz. 14 Regelaar g blz. 15, 17 Ontspanknop g blz. 8 F-knop (belichtingscorrectie) g blz. 49 Flitsschoen g blz. 37 # -knop (flitser) g blz. 35 < / Y / j-knop (afstandsbediening / zelfontspanner / repeterende opnamen) g blz. 39, 40, 41 <-knop (kopiëren/printen) g blz. 62 Oogje voor de riem g blz. 3 Zelfontspanner / Afstandsbedieningslampje / Ontvanger afstandsbediening g blz. 40, 41 Markering voor lenskoppeling g blz. 4 Lensontgrendelknop g blz.
Indicaties in de zoeker nee. 9 Functies Voorbeelden van indicaties Zie blz. 1 AF-kader blz. 30, 43 2 Diafragmawaarde blz. 25 – 28 3 Sluitertijd 4 AF-teken ( blz. 30 5 Flitser # (knippert: bezig met opladen, blijft continu zichtbaar: laden is klaar) blz. 35 blz. 51 blz. 25 – 28 6 Witbalans U 7 AE-lock V 8 Belichtingscorrectiewaarde 9 Lichtmeetfunctie 10 Batterijcontrole 11 Belichtingsfunctie Informatie 102 NL blz. 50 blz.
Scherm met het bedieningspaneel 2 1 3 1 4 5 7 8 6 10 11 12 9 13 14 15 16 17 4 6 5 7 8 3 21 10 20 22 18 14 Basis nee. 2 19 23 18 Gedetailleerd Functies Voorbeelden van indicaties (klaar voor gebruik), (opladen nodig) Zie blz. k 1 Batterijcontrole 2 Sluitertijd 3 Belichtingscorrectie-indicatie Belichtingsmeter Flitssterkte-indicatie 4 Diafragmawaarde F2.8 blz. 25 – 28 5 Belichtingsfunctie P, A, S, M, i, l, &, j, / blz. 14, blz.
nee. 20 Functies Voorbeelden van indicaties H blz. 34 Regelen van de flitssterkte # +2.0 blz. 36 Lichtmeetfunctie e, 4, n blz. 48 Stand AF S-AF blz. 43 AF-kader P blz. 43 Repeterene opnamen / j, Y2s, < Zelfontspanner / Afstandsbediening 21 22 23 blz. 39 – 41 Witbalans 1, 5 blz. 51 Witbalanscorrectie R +3, G-2 blz. 52 Kleurruimte sRGB, Adobe RGB blz. 54 Scherpte N +2 blz. 54 Contrast J +2 blz. 54 Kleurintensiteit T +2 blz. 54 Gradatie z, zH, zL blz.
Indicaties op de LCD-monitor (tijdens weergave) U kunt het monitorbeeld wisselen met de INFO-knop (informatiedisplay). g “Informatiedisplay“ (blz. 58) 1 3 2 1 4 2 8 9 10 11 12 5 5 13 14 15 16 17 6 18 19 7 21 20 Opnamegegevens Informatie over enkelbeeldweergave nee. Functies Voorbeelden van indicaties (klaar voor gebruik), (opladen nodig) Zie blz. k 1 Batterijcontrole 2 Kaartje [CF], [xD] blz. 92 3 Printreservering Aantal prints < x10 blz. 72 4 Beveiligen 9 blz.
Begrippenlijst Aantal pixels (PIXEL COUNT) Het aantal puntjes (pixels) dat wordt gebruikt om een beeld te creëren geeft de resolutie aan. Een beeld met bijvoorbeeld 640 x 480 pixels heeft dezelfde resolutie als het scherm van de computer als de monitorinstelling ook 640 x 480 is. Als de monitorinstelling 1024 x 768 is, vult het beeld slechts een deel van het scherm. AE (automatische belichting) De ingebouwde belichtingsmeter van de camera stelt de belichting automatisch in.
EV (Exposure Value) (belichtingswaarde) Een systeem om de belichting te meten. EV0 is als het diafragma op F1 staat en de sluitertijd 1 seconde is. De EV neemt met 1 toe, telkens als het diafragma met 1 F-stop toeneemt of de sluitertijd neemt met 1 toe. EV kan ook worden gebruikt om helderheid en ISO-instellingen aan te geven. ISO Een methode om filmsnelheid aan te geven, van de International Organization for Standardization (ISO) (bijv. “ISO100”).
Sluimerstand Een modus die is ontwikkeld om de batterij te sparen. De camera gaat automatisch naar de sluimerstand als u hem een tijdje niet bedient. Om de sluimerstand te verlaten, drukt u op een willekeurige knop op de camera (ontspanknop, menuknop enz.). Spotmeting De meting wordt binnen een heel klein gebied rond het midden van het onderwerp uitgevoerd, dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader.
Technische gegevens Technische gegevens van de camera Soort camera Producttype : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem Lens : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens Lensvatting : Four Thirds-lensvatting Equivalent brandpuntsafstand op een kleinbeeldcamera : Ong.
Meetbereik Belichtingsfunctie ISO-gevoeligheid Belichtingscorrectie : EV 1 – 20 (digitale ESP-meting, lichtmeting met nadruk op het centrum, spotmeting) (bij normale temperatuur, 50 mm F2, ISO 100) : (1) AUTO: Volledig automatisch (2) P: Program AE (Programma-aanpassing mogelijk) (3) A: Diafragmavoorkeuze AE (4) S: Sluitertijdvoorkeuze AE (5) M: Handmatig : 100 – 1600 : ± 5 EV (1/3 EV-stap) Witbalans Producttype Functie-instelling : Beeldopneemelement : Automatisch, Vooraf ingestelde WB (7 instellinge
Specificaties batterij / laadapparaat BLS-1 lithium-ionbatterij Modelnr. Producttype Nominale spanning Nominale capaciteit Aantal keren laden en ontladen Omgevingstemperatuur Afmetingen Gewicht : : : : PS-BLS1 Oplaadbare lithium-ionbatterij DC 7.2 V 1500 mAh : Ong. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden) : 0 m – 40 m (opladen) –10 m – 60 m (bediening) –20 m – 35 m (opslag) : Ong. 35,5 mm x 55,0 mm x 12,8 mm (b x d x h) : Ong. 46 g BCS-1 lithium-ionlaadapparaat Modelnr.
10 Verwisselbare lenzen Lens Toepasbare lenzen Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen. Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens gebruikt, zal de AF (autofocus) en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ook andere functies niet werken. Four Thirds-lensvatting Ontwikkeld door Olympus als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem.
ZUIKO DIGITAL verwisselbare lens Namen van onderdelen 1 Kapvatting 2 Filtervatting 3 Zoomring 4 Scherpstelring 5 Index lensvatting 6 Elektrische contacten 7 Voorkap van de lens 8 Achterkap van de lens 9 Zonnekap Bevestigen van de kap Opbergen van de kap • Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap. • Voor 17,5 – 45 mm lens, is de lenskap niet meegeleverd.
Lens, brandpuntsafstand 17,5 mm 17,5 – 45 mm 40 – 150 mm Vergroting (): Berekend op basis van een kleinbeeldcamera Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden op de objecten met deze brandpuntsafstand. 28 mm 15,1 cm – 15,9 cm 0,89 – 1,16x (1,78 – 2,32x) 45 mm 18,4 cm – 22,4 cm 0,57 – 0,91x (1,14 – 1,82x) 14 mm 14 – 42 mm Scherpstelbereik Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden op de objecten met deze brandpuntsafstand.
11 Diversen VEILIGHEIDSMAATREGELEN LET OP GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK NIET OPENEN LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) VERWIJDEREN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product WAARSCHUWING ( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen. ( Maak nooit van dichtbij flitsfoto’s van personen (zuigelingen, kleine kinderen, enzovoort). • U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken. ( Houd de camera uit de buurt van kleine kinderen en zuigelingen.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met batterijen Volg onderstaande belangrijke richtlijnen op om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, ontbranden, exploderen of elektrische schokken of verbrandingen veroorzaken. GEVAAR • De camera gebruikt een door Olympus voorgeschreven lithium-ionbatterij. Laad de batterij op met het voorgeschreven laadapparaat. Gebruik geen andere laadapparaten. • Probeer nooit batterijen te verhitten en gooi ze ook niet in het vuur.
• Schaf voldoende reservebatterijen aan, voordat u een lange reis maakt, met name als u naar het buitenland gaat. Het is mogelijk dat het aanbevolen type batterij in het buitenland niet verkrijgbaar is. • Zorg ervoor dat de batterijen gerecycled worden om de natuurlijke hulpbronnen te ontzien. Zorg er bij de afvoer van lege batterijen voor, dat de polen zijn afgedekt en neem altijd de plaatselijke voorschriften en regelgeving in acht.
Lens • • • • • • • Niet onderdompelen in water of nat laten worden. Niet laten vallen of geweld op de lens uitoefenen. Houd het beweegbare deel van de lens niet vast. Raak het lensoppervlak niet direct aan. Raak de contactpunten niet direct aan. Niet blootstellen aan abrupte temperatuurwijzigingen. Houd de limiet van de bedrijfstemperatuur in de gaten.
FCC-voorschriften • Storing in radio- en televisieontvangst Wijzigingen of aanpassingen waarvoor de fabrikant niet uitdrukkelijk toestemming heeft verleend kunnen het recht van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken ongeldig maken. Dit apparaat werd getest en is gebleken te voldoen aan de eisen voor digitale apparatuur Class B volgens Part 15 van de FCC Rules. Deze eisen werden opgesteld om een redelijke bescherming te bieden tegen schadelijke storingen in huisinstallaties.
Voor klanten in Europa Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubeheer en persoonlijke veiligheid van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft aan dat in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet worden ingezameld en verwerkt. Gooi het apparaat a.u.b.
Index #SLOW .................................................. 32
Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! ............................................. 32 Flitser uit $ ............................................. 33 Flitserfunctie ............................................ 31 FORMAT .................................................. 93 G N NATURE MACRO r ..............................25 NIGHT SCENE G ..................................25 NIGHT+PORTRAIT U ...........................25 NOISE REDUCTION ...............................55 NTSC ............................
Sluitertijd .................................................. 25 Sluitertijdvoorkeuze S ............................. 27 SPORT J ............................................... 25 SQ ...................................................... 46, 87 sRGB ....................................................... 55 Stofreductie .......................................... 6, 90 STORAGE ......................................... 70, 78 SUNSET * ............................................. 25 Super FP-flitser 1 ......
Memo NL 125
Memo 126 NL
Memo NL 127
http://www.olympus.com/ Vestiging: Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61 Afleveradres goederen: Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Correspondentieadres: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland Europese Technische klantendienst: Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.