NL De functies van de camera gebruiken DIGITALE CAMERA Het juiste programma kiezen voor bepaalde lichtomstandigheden Overige fotofuncties HANDLEIDING Scherpstelfuncties Belichting, beeld en kleur Beelden weergeven Instellingen / functies van uw camera aanpassen Printen Aansluiten op een computer Uw camera beter leren kennen Informatie Verwisselbare lenzen Diversen • In deze handleiding vindt u uitleg over geavanceerde functies voor het maken en weergeven van foto's, over het aanpassen van functies en
Voor klanten in Europa Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubeheer en persoonlijke veiligheid van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft de gescheiden inzameling van afgedankte elektrische en elektronische apparatuur in de landen van de EU aan. Gooi het apparaat a.u.b.
Inhoudsopgave Beschrijft de functies van de camera en hoe u ze bedient. De functies van de camera gebruiken blz. 11 1 Beschrijft de diverse programma's voor het fotograferen. De juiste functie kiezen voor bepaalde lichtomstandigheden blz. 15 2 Diverse fotofuncties blz. 22 3 Beschrijft de functies die voor het scherpstellen worden gebruikt. Scherpstelfuncties blz. 36 4 Beschrijft de functies die te maken hebben met belichting, beeld en kleur. Belichting, beeld en kleur blz.
Overzichtstekening van de camera Camera u (Live view) knop g blz. 20 #UP knop g blz. 28 A/B knop g blz. 20 AEL/AFL knop g blz. 43 0 (Protect) knop g blz. 57 Oculairsluithendel g blz. 32 j (Sluiterfunctie) knop g blz. 31, blz. 32, blz. 33 < (Kopiëren / Printen) knop g blz. 57, blz. 74 Zoeker g blz. 96 Oogcorrectieknop q (Weergave) knop g blz. 51 Indicatie-LED Dataverkeer g blz. 80 S (Wis) knop g blz. 58 WB (Witbalans) knop g blz. 45 MENU knop g blz. 13 AF (Scherpstelfunctie) knop g blz.
Flitser g blz. 28 Spiegel Markering voor lenskoppeling Lensvergrendelingspen Lensontgrendelknop Zelfontspanner / LED afstandsbediening / ontvanger afstandsbediening g blz. 33 Lensvatting (Bij het bevestigen van de lens verwijdert u eerst de cameradop van de camera die voorkomt dat stof en vuil kunnen binnendringen.) Vergrendelknop van het batterijcompartiment Klepje van het batterijcompartiment Statiefaansluiting Voorbereiding Batterij laden Laad de batterij op met het meegeleverde laadapparaat.
Camerariem bevestigen 1 2 3 Opmerkingen • Bevestig de camerariem op de hierboven beschreven wijze zodat de camera niet kan vallen. Als de camerariem niet goed bevestigd is en de camera valt, stelt Olympus zich niet aansprakelijk voor de schade. Batterij inzetten 1 Zorg dat de cameraschakelaar op OFF staat. Batterijvergrendeling 3 Batterij uitnemen Druk op de batterijvergrendeling om deze te ontgrendelen en haal de batterij eruit.
Een geheugenkaartje plaatsen Open het klepje van het kaartje en plaats het kaartje. Compact Flash/Microdrive xD-Picture card Steek het contactvlak van het kaartje zo ver mogelijk in de sleuf. Schuif het kaartje zoals aangegeven in de afbeelding erin tot het vastklikt. WMarkering xD-picture-Card-sleuf CF-kaartsleuf Opmerkingen • Druk het kaartje niet naar binnen met een pen of een ander hard of spits voorwerp.
Voorbereidingen Camera inschakelen Zet de cameraschakelaar op ON. Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op OFF. Zet de functieknop op P. SSWF-indicatielampje Monitor INFO-knop Zodra u de camera inschakelt, verschijnt het fotofunctievenster op de monitor. Verschijnt het fotofunctievenster niet, druk dan op de knop INFO. Batterijcontrole Als de camera ingeschakeld wordt of als de batterij bijna leeg is, verandert de indicatie van de batterijlading.
2 Gebruik ac om [ ] te selecteren, druk dan op d. Gebruik ac om [X] te selecteren, druk dan op d. • De geselecteerde functie wordt dan groen weergegeven. 3 4 5 Gebruik ac om één van de volgende datumnotaties te selecteren: “Y-M-D“, “M-D-Y“, “D-M-Y“. Druk daarna op d. Gebruik ac om het jaartal in te stellen en druk op d om naar de instelling van de maand te gaan. Herhaal deze procedure tot u datum en tijd volledig heeft ingesteld. • De tijd verschijnt in 24-uurs notatie. 6 Druk op knop i.
Fotograferen Door de zoeker kijken om een foto te maken Zet de functieknop op P. Richt het autofocuskader op het onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt. 1 Ontspanknop Functieknop AF-kader (autofocus) Zoeker Indicatie-LED Dataverkeer 2 Scherpstellen. Half indrukken 3 Laat de ontspanknop los. Druk de ontspanknop rustig (half) in. • De scherpstelling wordt vastgehouden wanneer u een pieptoon hoort. De AF-bevestiging en en het AF-kader verschijnen in de zoeker.
Gebruik van de functieknop De functieknop biedt u de mogelijkheid de camera-instellingen moeiteloos aan het onderwerp en de lichtomstandigheden aan te passen. 1 De functies van de camera gebruiken Programma's voor gemakkelijk fotograferen Deze camera heeft optimale instellingen voor verschillende onderwerpen. Afhankelijk van de camerafunctie kunt u de instellingen veranderen g (blz. 15) i Portret voor een portret van een persoon. l Landschap voor het fotograferen van landschappen en andere buitenscènes.
Instellen van de functies Fotofunctievenster De functies van de camera gebruiken 1 Zodra u de cameraschakelaar op ON zet, verschijnt op de LCD-monitor het fotofunctievenster met informatie. g “Overzichtstekening van de camera” (blz. 4) • De weergave verandert bij elke druk op knop INFO. • Zodra u de functieknop op g zet, verschijnt het motiefmenu. (g blz. 15) Fotofunctievenster Normaal Gedetailleerd Uit Functies instellen U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen.
Procedures bij gebruik van het fotofunctievenster In deze handleiding worden de procedures bij gebruik van het fotofunctievenster (tot het moment waarop een directmenu verschijnt) als volgt aangegeven. Bijvoorbeeld bij het instellen van de witbalans i WB i 1 Deze camera is uitgerust met directe knoppen waaraan functies zijn toegekend en snel ingesteld kunnen worden. Druk op de knop die bestemd is voor de functie die u wilt instellen. 1 2 • Het directmenu verschijnt. Stel dit in met instelknop.
2 Selecteer het gewenste tabblad met De huidige instelling verschijnt op het scherm Tabblad 1 De functies van de camera gebruiken . • De functies zijn gerangschikt in tabbladen. Hiermee gaat u naar functies binnen het geselecteerde tabblad. Soorten tabbladen Fotofuncties instellen. Fotofuncties instellen. q Weergavefuncties instellen. Voorkeurfuncties aanpassen. Functies instellen waarmee u de camera efficiënt kunt gebruiken. 3 Selecteer een functie.
Fotofuncties Met de functieknop kunt u kiezen tussen de volgende fotofuncties. g “Overzichtstekening van de camera” (blz. 4). Programma's voor gemakkelijk fotograferen • Voor geavanceerde en creatieve opnamen kunt u de diafragmawaarde en de sluitertijd zelf instellen. P Programmagestuurd fotograferen(g blz. 16) A Diafragmavoorkeuze(g blz. 17) S Sluitertijdvoorkeuze(g blz. 18) M Handmatig fotograferen(g blz. 19) Instelling Zet de functieknop op het gewenste programma.
Soorten motiefprogramma's Pictogram I L 1 2 K 3 G U 4 5 G J H De juiste functie kiezen voor bepaalde lichtomstandigheden 2 Stand PORTRAIT (portret) LANDSCAPE (landschap) Pictogram J r 11 12 & 13 Stand MACRO NATURE MACRO (natuuropname macro) CANDLE (kaars) * ( 14 15 SUNSET (zonsondergang) FIREWORKS (vuurwerk) 6 7 8 LANDSCAPE+PORTRAIT (landschap+portret) NIGHT SCENE (nachtscène) NIGHT+PORTRAIT (nacht+portret) CHILDREN (kinderen) SPORT HIGH KEY (overbelichten) @ s g 16 17 18 I 9 LOW KEY
Programmacorrectie (%) Door in de stand P de instelknop te verdraaien, kunt u de combinatie van diafragma en sluitertijd wijzigen terwijl de belichting optimaal blijft. Na het maken van de foto blijft deze instelling actief. Om de programmacorrectie ongedaan te maken, draait u aan de instelknop tot in de zoeker of in het fotofunctievenster de indicatie % verandert in P, of u schakelt de camera uit. Bij gebruik van een flitser is er geen programmacorrectie mogelijk.
TIPS De juiste functie kiezen voor bepaalde lichtomstandigheden 2 De sluitertijdaanduiding blijft knipperen, ook al hebt u de diafragmawaarde veranderd. → Als bij een korte sluitertijd de sluitertijdaanduiding knippert, zet u de ISO-lichtgevoeligheid op een lagere waarde, of gebruikt u een apart verkrijgbaar ND-filter (Neutral Density- of grijsfilter) om de hoeveelheid invallend licht aan te passen. g “ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen” (blz.
TIPS De foto is onscherp → Tijdens macro- en ultrateleopnamen neemt de kans dat bewegingsonscherpte uw foto’s bederft aanzienlijk toe. Om dit te voorkomen, kiest u een kortere sluitertijd, of gebruikt u een statief met 1 of 3 poten. Het interval van belichtingsstappen (EV-stappen) wijzigen: g “EV-stap“ (blz. 62) M: Handmatig fotograferen Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma.
Tijdopnamen → Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt (maximaal 8 minuten). Zet de sluitertijd op [BULB] (tijdopname) met de camera ingesteld op M. U kunt ook tijdopnamen maken met een apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1). g “Tijdopnamen met de afstandsbediening” (blz.
Werkwijze bij vergrote weergave (modus B) Het is mogelijk het onderwerp 10 keer vergroot weer te geven. De scherpstelling kan ook bevestigd of aangepast worden op de vergrote opname. Deze modus eindigt na 8 minuten. Druk op de knop INFO om naar het scherm met een vergrote weergave te gaan. 1 2 Draai de scherpstelring om het onderwerp scherp te stellen. Opmerkingen • Autofocus kan in modus B niet gebruikt worden.
Als scherpstellen op het onderwerp niet lukt (scherpstelgeheugen) Het is mogelijk dat in onderstaande gevallen het autofocussysteem van de camera er niet in slaagt scherp te stellen op het onderwerp (bijv. als het onderwerp niet in het midden van het AF-kader staat, als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn omgeving, enz.). Als dit gebeurt, kunt u het beste het scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken.
AE bracketing (belichting variëren) De camera neemt automatisch meerdere opnamen en belicht hierbij elke opname telkens een beetje anders. Zelfs in situaties waarbij het moeilijk is om een juiste belichting te krijgen (bijv. bij tegenlicht of in het halfduister), kunt u uit de serie foto's met verschillende belichtingsinstellingen (belichtings- en correctiewaarden) de foto kiezen die u het beste bevalt.
Opmerkingen • Als tijdens repeterende opnamen de batterij indicatie als gevolg van geringe lading begint te knipperen, stopt de camera met fotograferen en begint de gemaakte foto's op te slaan op het geheugenkaartje. Als batterijvoeding te laag is, kan de camera misschien niet alle foto's opslaan. WB bracketing (witbalans variëren) Diverse fotofuncties 3 Bij één opname worden automatisch drie foto's genomen met verschillende witbalansen (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen).
• Afhankelijk van de gebruikte lens en de lichtomstandigheden is het aantal opnamen voor en na de opname met het handmatig ingestelde scherpstelpunt anders. • Als het onderwerp niet in het midden van het beeld staat of het contrast gering is, wijkt het aantal opnamen voor en na eventueel af. • Als u deze functie gebruikt, zet de camera dan op een statief. Gebruik van de flitser Flitserfunctie Autoflitsen AUTO Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch.
Trage synchronisatie (1e sluitergordijn) / flitsen met onderdrukken van rode ogen / !SLOW (traag) Als u trage synchronisatie combineert met het gebruik van de flitser, kunt u deze functie ook gebruiken om rode ogen te onderdrukken. Als u een onderwerp tegen een nachtelijke achtergrond fotografeert kunt met deze functie het verschijnsel 'rode-ogen' onderdrukken.
Flitserfuncties die beschikbaar zijn in verschillende belichtingsfuncties Belichtingsfunctie ! # SynchroniOntstekingssatiemoment moment Autoflitsen 1e sluiterOntsteekt gordijn automatisch in het Autoflitsen (rode ogen donker en bij onderdrukken) tegenlicht *1 Invulflitsen Ontsteekt altijd Flitserfunctie Beperkte sluitertijden 1/30 s – 1/180 s 60 s – 1/180 s 60 s – 1/180 s Trage synchronisatie 1e sluiterOntsteekt altijd (rode ogen gordijn onderdrukken) Trage synchronisatie #SLOW (1e sluitergordijn) Trage
Gebruik van de ingebouwde flitser Bij gebruik van een lens met een brandpuntsafstand van minder dan 14 mm (vergelijkbaar met een 28 mm lens op een kleinbeeldcamera) kunnen bij het licht van de ingebouwde flitser de randen van de foto donkerder worden (vignettering). Of dit effect inderdaad optreedt, hangt ook af van het lenstype en de lichtomstandigheden (zoals de afstand tot het onderwerp). 1 2 Diverse fotofuncties 3 3 Druk op de knop #UP om de flitser op te klappen.
Externe elektronenflitsers (optioneel) Behalve van de ingebouwde flitser kunt u ook gebruik maken van externe flitsers die geschikt zijn voor deze camera. Hiermee beschikt u bij flitsopnamen over een grotere verscheidenheid van flitstechnieken, waarmee u aan uiteenlopende lichtomstandigheden tegemoet kunt komen. De externe flitsers communiceren met de camera, zodat u de flitserfuncties van de camera kunt uitbreiden met andere flitserfuncties zoals TTL AUTO en Super FP.
6 Druk de ontspanknop half in. 7 Druk de ontspanknop helemaal in. • De camera en de flitser wisselen nu informatie uit over de ISO-waarde, de diafragmawaarde en de sluitertijd. • # blijft continu zichtbaar in de zoeker. Opmerkingen Diverse fotofuncties 3 • Bij fotograferen met de flitsregeling in de stand TTL AUTO, ontsteekt de hoofdflits pas na een reeks inleidende flitsen.
In de handel verkrijgbare flitsers die niet speciaal voor deze camera zijn bedoeld 1) Om flitsopnamen te kunnen maken, moet u de externe flitser kunnen instellen. Als u de externe flitser in de stand Automatisch gebruikt, stelt u op de flitser en de camera dezelfde waarden in voor het diafragma (Fgetal) en de lichtgevoeligheid (ISO). 2) Zelfs als het F-getal en de ISO-gevoeligheid overeenkomen, is het mogelijk dat opnamen toch niet altijd correct worden belicht.
Fotograferen met de zelfontspanner Deze functie maakt fotograferen met de zelfontspanner mogelijk. U kunt hierbij de camera zo instellen dat de foto óf na 12 seconden, óf na 2 seconden wordt gemaakt. Bij fotograferen met de zelfontspanner kunt u de camera het beste op een statief zetten. De zelfontspanner instellen : zelfontspanner na 12 s : zelfontspanner na 2 s • Als de instellingen met de knop j worden verricht, verschijnt de informatie ook in de zoeker.
Fotograferen met de afstandsbediening Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken. U kunt de camera zó instellen dat, na het indrukken van de ontspanknop op de afstandsbediening, de foto onmiddellijk of pas na 2 seconden wordt gemaakt. Met de optionele afstandsbediening kunt u ook tijdopnamen maken. De afstandsbediening instellen Druk op de knop j (drive) en stel met de instelknop in.
TIPS Het afstandsbedieningslampje knippert niet als u op de ontspanknop van de afstandsbediening drukt. → Het uitgezonden signaal heeft geen effect als de ontvanger op de camera wordt blootgesteld aan fel licht. Houd de afstandsbediening dichter bij de camera en druk opnieuw op de ontspanknop van de afstandsbediening. → Het uitgezonden signaal bereikt de camera niet als de afstand tot de camera te groot is.
Fotograferen 1 Fotofunctie instellen g “Motiefprogramma” (blz. 15) • De camera wisselt naar de live-view-modus A. 2 Gebruik p om de richting te specificeren en fotografeer dan het onderwerp zo dat de randen elkaar overlappen. d : Voegt de volgende opname rechts toe. d : Voegt de volgende opname links toe. d : Voegt de volgende opname aan de bovenkant toe. d : Voegt de volgende opname aan de onderkant toe.
AF-kader selecteren Normaliter meet de camera de afstand tot het onderwerp met behulp van de drie AF-kaders in de zoeker en selecteert vervolgens het meest geschikte scherpstelpunt. Met deze functie kunt u één bepaald AF-kader selecteren. [AUTO] of P (Auto) Scherpstelling met behulp van de drie AF-kaders. QScherpstelling via het linker AF-kader. R Scherpstelling via het centrale AF-kader. S Scherpstelling via het rechter AF-kader. Zoeker Centraal AF-kader Gebruik het fotofunctievenster voor de insteling.
Instelprocedure vanuit het fotofunctievenster i p:AF (scherpstellen) i Instelprocedure vanuit het menu MENU [ ] [AF MODE] instelling S-AF - fotograferen met eenmaal scherpstellen Druk de ontspanknop half in. • Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt de AFbevestiging met knipperen. • U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen.
C-AF - fotograferen met continu scherpstellen De camera herhaalt het scherpstellen zolang de ontspanknop half ingedrukt blijft. Als het onderwerp zich verplaatst, blijft de camera de scherpstelling continu aanpassen (Predictive AF). Ook al beweegt het onderwerp of verandert u de compositie van de foto, de camera blijft proberen zich scherp te stellen. Zoeker AF-bevestiging Druk de ontspanknop half in en blijf hem in deze stand houden.
AF-hulpverlichting De ingebouwde flitser kan als AF-lichtbron fungeren. In de stand AF (autofocus) vergemakkelijkt dit het scherpstellen bij het fotograferen bij weinig licht. Om deze functie te kunnen gebruiken, klapt u de flitser op. 1 2 3 MENU [Y] [AF ILLUMINATOR] Gebruik p om [ON] of [OFF] te kiezen. Druk op knop i. Sluitertijdvoorkeuze 1 2 3 Volg de stappen die horen bij de scherpstelfunctie die u hebt geselecteerd.
De beeldkwaliteit selecteren U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het best past bij het doel waarvoor u de foto wilt gebruiken (printen, bewerken op een PC, bewerken voor een website, enz.).
Het instellen van het aantal pixels en de compressiefactor MENU [Y] [HQ] MENU [Y] [SQ] Volg de stappen die horen bij de beeldkwaliteit die u hebt geselecteerd. [HQ] 1 Met p stelt u de gewenste compressiefactor in. [1/4] / [1/8] / [1/12] [SQ] 1 Met p stelt u het gewenste aantal pixels in. [2560x1920] / [1600x1200] / [1280x960] / [1024x768] / [640x480] 2 Met p stelt u de gewenste compressiefactor in. [1/2.
4 Gemiddelde waardemeting met nadruk op het beeldmidden Deze lichtmeetmethode berekent het gemiddelde van de lichtniveaus van het onderwerp en de achtergrond, maar het centrum van het beeld telt hier zwaarder mee. Kies deze methode als u wilt voorkomen dat het lichtniveau van de achtergrond de belichting van het onderwerp te sterk beïnvloedt. Meetgebied n Spotmeting De camera meet het lichtniveau binnen een heel klein gebied dat in de zoeker wordt aangegeven door het spotmetingskader.
Hoe interpreteert u de belichtingscorrectieindicatie Fotofunctievenster Belichtingscorrectie-indicatie Belichtingscorrectie-indicatie in stappen van 1/3 EV 1/3 EV Belichtingscorrectie-indicatie in stappen van 1/2 EV 1/2 EV Instelprocedure vanuit het menu MENU [W] [F] [F] instelling Opmerkingen • Belichtingscorrectie is niet mogelijk in M en g standen. AE-lock – de belichting vasthouden De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop AEL (AE-lock).
ISO – de gewenste lichtgevoeligheid instellen Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaan uw foto's er echter korrelig uitzien. Druk op de knop ISO en stel met de instelknop de ISO-waarde in. g “Overzichtstekening van de camera” (blz. 4) • Instelling [ISO BOOST] op [ON] maakt de instelling op een hogere gevoeligheid mogelijk. (g blz.
Kleurtemperatuur De spectrale verdeling van verschillende witte lichtbronnen wordt aangeduid met een kleurtemperatuurwaarde, een natuurkundige meetwaarde op basis van de Kelvintemperatuurschaal (K). Hoe hoger de kleurtemperatuur, hoe voller de blauwe tinten en hoe bleker de rode tinten, en omgekeerd: hoe lager de kleurtemperatuur, hoe voller de rode tinten en hoe bleker de blauwe tinten.
WB-stand AUTO 5 5300K 3 2 1 w x y 6000K 7500K 3000K 4000K 4500K 6600K V CWB Belichting, beeld en kleur 5 Lichtomstandigheden Geschikt voor de meeste lichtomstandigheden (als in de zoeker een witte beeldpartij zichtbaar is) Gebruik deze stand bij normaal fotograferen. Voor buitenopnamen op een heldere dag, of voor het vastleggen van de roodtinten van een zonsondergang of van de kleuren van een vuurwerk.
TIPS Na het indrukken van de ontspanknop, verschijnt [WB NG RETRY]. → Het vastleggen van de witbalans is mislukt om een van de volgende redenen: het beeld bevatte te weinig wit, het beeld is te licht of te donker, of de kleuren zien er onnatuurlijk uit. Wijzig het diafragma en de sluitertijd en herhaal de procedure vanaf stap 1. Witbalanscorrectie Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen. 1 2 3 MENU [W] [WB] Selecteer met p de witbalans die u wilt aanpassen.
Beeldeffecten Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals contrast en scherpte kunt u in iedere stand een fijn-instellen. MENU [W] [PICTURE MODE] De aanpasbare parameters zijn ingedeeld naar de toestand van de foto. • Contrast / Scherpte / Kleurdiepte [hVIVID] : Voor levendige kleuren. [iNATURAL] : Voor natuurlijke kleuren. [jMUTED] : Voor afgevlakte tinten. • Contrast / Scherpte / Z&W filter / Fototint [MONOTONE] : Voor zwart-wit tinten.
MENU [W] [GRADATION] [HIGH KEY] / [NORMAL] / [LOW KEY] • In de meeste gevallen kunt u [NORMAL] gebruiken. Opmerkingen • Contrastaanpassing werkt niet in de stand HIGH KEY of LOW KEY. Schaduwen in beeldhoeken corrigeren Bij gebruik van sommige lenzen kunnen de beeldhoeken schaduwen gaan vertonen. Deze functie maakt donkere beeldhoeken lichter. Dit komt met name van pas bij gebruik van groothoeklenzen. MENU [Z] [SHADING COMP.
Color space - kleurruimte T Hiermee kunt u selecteren op welke wijze kleuren door de monitor of printer worden weergegeven. Het eerste teken in de bestandsnaam geeft aan welke kleurruimte op dat moment is ingesteld. g “Bestandsnaam” (blz. 66) Pmdd0000.jpg P : sRGB _ : Adobe RGB [sRGB] Gestandaardiseerde kleurruimte voor Windows. [Adobe RGB] Kleurruimte die met Adobe Photoshop kan worden ingesteld. MENU [Z] [COLOR SPACE] Kies [sRGB] of [Adobe RGB].
Enkelbeeldweergave De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven. Voordat u een van deze functies gaat gebruiken, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. 1 2 Druk op de knop q (weergave). g “Overzichtstekening van de camera” (blz. 4) • Als u binnen ca. 1 minuut niets doet, schakelt de LCD-monitor zichzelf uit. De camera schakelt automatisch uit als er daarna niets wordt bediend. (Standaardinstelling is 4 uur) Schakel de camera weer in.
Lichtbakweergave U kunt de close-up-foto en andere foto's, die links en rechts weergegeven zijn, bekijken. Dit is handig bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen. 1 Tijdens de enkelbeeldweergave, draait u de instelknop om naar gezoomd weergeven over te schakelen. g “Overzichtstekening van de camera“ (blz. 4) • Stel met de instelknop de gewenste vergroting in. Beelden weergeven 6 2 Druk op de knop F. 3 Selecteer een beeld met p.
Kalenderweergave Met kalenderweergave kunt u de op het geheugenkaartje opgeslagen beelden op datum gesorteerd weergeven. Als u op één datum meerdere foto's hebt gemaakt, verschijnt de foto die op die dag als eerste werd gemaakt. Gebruik om het gewenste beelden te selecteren en druk op de knop i om het geselecteerde beeld beeldvullend weer te geven. Informatiedisplay Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen.
Diashow Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25. 1 2 MENU [q] [m] 3 4 Druk op i om de diashow te starten. Stel dit in met p.
Weergave op televisie Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. 1 2 3 Schakel eerst de camera en de televisie uit en sluit de videokabel aan zoals aangegeven in de afbeelding. Zet de televisie aan en zet deze in de stand Video. Raadpleeg voor informatie over het omschakelen naar de video-ingang-modus de handleiding van uw televisie. Schakel de camera in en druk op knop q (weergeven).
Foto in het bestandstype RAW Foto in het bestandstype JPEG/TIFF Opmerkingen • De TIFF-opname wordt opgeslagen als een SHQ-beeld. 1 2 Beelden weergeven 6 3 MENU [q] [EDIT] Selecteer met bd de beelden die u wilt bekijken. Druk op knop i. • De camera herkent het bestandstype van de beeldgegevens. • Bij het bewerken van andere beelden, gebruikt u bd om het beeld te selecteren. • Voor beelden die in RAW+JPEG opgeslagen zijn, verschijnt een keuzemenu dat u vraagt de juiste gegevens te bewerken.
Beelden kopiëren Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren, van xD-Picture Card naar CompactFlash/Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje is de bron van waaruit u gaat kopiëren. Alle beelden kopiëren 1 2 3 4 MENU [q] [COPY ALL] Druk op d. Met knop ac selecteert u [YES]. Druk op i. Geselecteerde beelden kopiëren Geef de foto weer die gekopieerd moet worden en druk op de knop i.
Beelden wissen Hiermee kunt u opgeslagen beelden wissen. U kunt kiezen tussen “enkel beeld wissen“ waarbij alleen de foto die op het scherm staat, wordt gewist, en “alle beelden wissen“ waarbij alle beelden worden gewist die op het geheugenkaartje staan. Opmerkingen • Beveiligde beelden kunt u niet wissen. Als u de beveiliging van de beelden opheft, kunt u ze wél wissen. • Eenmaal gewiste beelden kunt u niet meer herstellen. g “Beelden beveiligen tegen per ongeluk wissen” (blz.
Uw eigen reset-instelling Normaliter blijven uw camera-instellingen (inclusief uw wijzigingen) bewaard als u de camera uitschakelt. Bij deze camera kunt u met [RESET] de standaardinstellingen af fabriek herstellen, en u kunt onder [RESET1] en [RESET2] twee verschillende reset-instellingen vastleggen die u later kunt gebruiken. MENU [W] [CUSTOM RESET SETTING] [RESET] / [RESET1] / [RESET2] • Als de instellingen al vastgelegd zijn, verschijnt [SET] naast de [RESET1] / [RESET2] optie.
Functie Standaardinstelling af fabriek Vastleggen als custom reset Vastleggen als MY MODE Stand Weergeven Enkelbeeldweergave (zonder informatie) 1/3EV OFF OFF 1/3EV ±0 1/8 1280x960, 1/8 OFF OFF 1/180 OFF %*1 stand 1*2 OFF Gesynchroniseerd met lichtmeetfunctie. OFF RAW+JPEG j/
Functie Standaardinstelling af fabriek Vastleggen als custom reset Vastleggen als MY MODE USB MODE AUTO k k COLOR SPACE sRGB 3 k SHADING COMP. OFF 3 3 PIXEL MAPPING k k k CLEANING MODE (Stand k k k Reinigen) JU / AB DIAL JU k k FIRMWARE k k k 3 : Kan worden vastgelegd. k : Kan niet worden vastgelegd. Als u de instellingen van [RESET1] / [RESET2] toepast, houden de functies met het teken “k” hun huidige instelling. De standaardinstellingen af fabriek worden niet hersteld.
Beschikbare functies in de stand C-AF Stand Ontspanknopfunctie Half indrukken Helemaal indrukken modus3 Scherpstellen Het scherpstellen begint Het scherpstellen begint k modus4 k modus1 modus2 Belichting Vastgehouden k Vastgehouden k Scherpstellen Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden Vastgehouden Belichting k Vastgehouden k Vastgehouden AEL knopfunctie Als u de AEL-knop ingedrukt houdt ScherpBelichting stellen k Vastgehouden k Vastgehouden Het scherpk stellen begint Het scherpk stellen begint B
ISO-stap Hiermee kunt u de correctiestappen voor de ISO-waarde wijzigen. MENU [Y] [ISO STEP] [1/3EV] / [1EV] ISO boost - ISO-waarde verhogen Hiermee kunt u instellen dat u naast de standaardwaarden ISO 100-400 ook de waarden ISO 400-1600 kunt gebruiken. MENU [Y] [ISO BOOST] [OFF] / [ON+NF] / [ON] • Als u [ISO BOOST] op [ON+NF] hebt gezet, duurt het maken van een opname langer dan normaal. ISO-grenswaarde Hiermee kunt u de maximale ISO instellen.
Live view boost Het is eventueel moeilijk om beelden op het LCD-monitor te bekijken als de Live-View-functie bij nachtelijke opnamen of donkere plaatsen gebruikt wordt. Stel [ON] in als u wilt dat het onderwerp op de monitor wordt weergegeven. MENU [Y] [LIVE VIEW BOOST] [ON] / [OFF] • Als het onderwerp met deze functie op de LCD-monitor wordt weergegeven, dan is de kwaliteit van het beeld minder dan normaal.
[MY MODE] Terwijl u knop j ingedrukt houdt, kunt u foto's maken met de camera-instellingen die u eerder hebt vastgelegd onder [MY MODE SETUP]. g “My Mode-instelling” (blz. 65) (Zie hieronder) [PREVIEW] / [PREVIEW B] (electronic) Terwijl u knop j ingedrukt houdt, kunt u de controlebeeldfunctie gebruiken. g “Controlebeeldfunctie” (blz. 21) My Mode-instelling Hiermee kunt u 2 verschillende combinaties van camera-instellingen vastleggen.
Onmiddellijk wissen Hiermee kunt u de foto die u zojuist hebt gemaakt onmiddellijk wissen met knop S (wissen). MENU [Y] [QUICK ERASE] [OFF] Als knop S (wissen) wordt ingedrukt, verschijnt het bevestigingsscherm waarin wordt gevraagd of u de foto wilt wissen. [ON] Als u op knop S (erase) drukt, wordt de foto onmiddellijk gewist. RAW- en JPEG-bestanden wissen Hiermee selecteert u de methode om opgenomen beelden in RAW+JPEG te wissen. Deze functie werkt alleen als u één beeld wist.
Bestanden een nieuwe naam geven U kunt aan beeldbestanden een nieuwe naam geven zodat u ze gemakkelijker kunt terugvinden en organiseren. Selecteer [sRGB] of [Adobe RGB]. (g blz. 50) MENU [Z] [EDIT FILENAME] Voer het eerste teken in met ac. Druk op d om naar de volgende positie te gaan, en voer dan met ac het tweede teken in. sRGB : Pmdd0000.jpg AdobeRGB : _mdd0000.jpg U kunt het teken wijzigen in OFF, A – Z of 0 – 9.
USB-functie Met het bijgeleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer aansluiten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de camera. Voor meer informatie over de wijze waarop u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt u hoofdstuk 8 g “Camera aansluiten op een printer” (blz.
Button timer (knoptimer) Als functies met de directe knoppen worden ingesteld, kunt u met deze functie de tijd tussen de laatste bediening van de knoppen en het verdwijnen van het menu instellen. MENU [Z] [BUTTON TIMER] [HOLD] U krijgt alle tijd om de functie op het scherm in te stellen. Het huidige scherm verdwijnt pas als u de knop nogmaals indrukt. [3 SEC] U hebt 3 seconden de tijd om de functie in het huidige instelmenu in te stellen.
Datum en tijd instellen Informatie over datum en tijd wordt samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. Samen met datum en tijd wordt ook de bestandsnaam opgeslagen. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voordat u de camera gaat gebruiken. MENU [Z] [X] Gebruik ac om één van de volgende datumnotaties te selecteren: [Y-M-D] (Jaar / Maand / Dag), [M-D-Y] (Maand / Dag / Jaar), [D-M-Y] (Dag / Maand / Jaar). Druk daarna op d.
Printreservering (DPOF) Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie) op te slaan. DPOF is een genormaliseerd bestandstype voor het opslaan van printinformatie vanuit digitale camera’s. U kunt foto's geheel automatisch printen, thuis of in een fotospeciaalzaak, door gegevens zoals de foto's die u wenst te printen en het aantal gewenste prints op een kaartje op te slaan.
De functie Printreservering selecteren Selecteer of u printreservering toepast op geselecteerde foto's of op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. [<] [U] Past de functie Printreservering toe op geselecteerde foto's. Past de functie Printreservering toe op alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen. Foto's die gemaakt werden na de reservering van alle beelden en opgeslagen zijn op hetzelfde kaartje worden niet geprint.
Om de printreserveringsgegevens voor een geselecteerd beeld te annuleren, volgt u de stappen in “Annuleren van de printreserveringsgegevens van een geselecteerde foto“ (blz. 73) en zet u het aantal prints op 0. Printreserveringsgegevens van alle foto's annuleren 1) Als het scherm rechts in stap 2 verschijnt, selecteert u [RESET]. 2) Druk meerdere keren op de knop MENU tot het menu verdwijnt. Annuleren van de printreserveringsgegevens van een geselecteerde foto 1) Selecteer [KEEP] en druk op knop i.
Camera aansluiten op een printer Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de camera aan te sluiten op een printer die compatibel is met PictBridge. 1 Schakel de printer in en steek de plug van het USB-kabeltje in de USBpoort van de printer. • Voor details over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-poort, raadpleegt u de handleiding van de printer. 2 Steek de andere plug van het USB-kabeltje in de multiconnector van camera en zet de camera aan.
Printfunctie selecteren Selecteer de manier van printen (printfunctie) De beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld. [PRINT] [ALL PRINT] [MULTI PRINT] [ALL INDEX] [PRINT ORDER] Print geselecteerde foto's. Print u alle beelden die opgeslagen zijn op het kaartje en maakt van elke foto een print. Print meerdere kopieën van dezelfde foto als afzonderlijke beelden op een enkel blad. Print een index van alle beelden die op het kaartje zijn opgeslagen.
Aansluiten op een computer Werkvolgorde Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master software kan u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer. Voor te bereiden • CD-ROM met OLYMPUS Master • USB-kabeltje OLYMPUS Master installeren • Computer uitgerust met USB-poort (g blz. 76) De camera op de computer aansluiten met het meegeleverde USB-kabeltje (g blz. 79) OLYMPUS Master starten (g blz.
Systeemeisen Windows BesturingssysteemWindows 98SE / Me / 2000 Professional / XP CPU Pentium III 500 MHz of korter RAM 128 MB of meer (256 MB of meer aanbevolen) HD space 300 MB of meer Interface USB-poort Monitor 1024 x 768 pixels of meer, minimum 65.536 kleuren Opmerkingen • Alleen vooraf geïnstalleerde besturingssystemen worden ondersteund.
3 Klik op de knop [Next] (volgende) en volg daarna de aanwijzingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan. • Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Agree] (accepteer). • Het OLYMPUS Master installatievenster verschijnt. 4 Volg de aanwijzigingen op het scherm om met de installatie van het programma door te gaan. • Als het venster met de software-licentieovereenkomst verschijnt, leest u deze tekst en klikt u op [Yes].
Camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje 1 2 3 4 Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de USB-poort van de computer met de multiconnector van de camera te verbinden. • De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor details raadpleegt u de handleiding van de computer. g “Overzichtstekening van de camera” (blz. 4). Zet de cameraschakelaar op ON. • Het instelmenu voor de USB-aansluiting wordt weergegeven.
1 Knop [Transfer Images] 4 Knop [Print Images at Home] (Beelden overbrengen) (Beelden thuis printen) Nu wordt het printmenu geopend. Met deze knop kunt u beelden vanaf de camera of vanaf verwisselbare media 5 Knop [Create and Share] overbrengen. (Maken en delen) De menu's voor het gebruik van de beelden 2 Knop [Browse Images] (In beelden verschijnen. bladeren) Het venster [Browse] (Bladeren) verschijnt.
2 Voer de volgende stappen uit overeenkomstig het besturingssysteem van uw computer. Voor Windows 98 SE 1) Dubbelklik op het pictogram [My Computer] (Deze computer) en open het menu door met de rechtermuisknop op [Removable Disk] (Verwisselbare schijf) te klikken. 2) Klik in het snelmenu op [Eject]. Voor Windows Me / 2000 / XP 1) Klik in de taakbalk op het pictogram [Remove Hardware] (Hardware verwijderen) . 2) Klik op de getoonde melding. 3) Klik op [OK] in het venster [Safe to Remove Hardware].
Printen Het programma beschikt over tal van printmenu's zoals [Photo] (Foto's), [Index] (Indexbeelden), [Postcard] (Ansichtkaart), [Calendar] (Kalender) enz. In de volgende voorbeelden is gebruik gemaakt van het menu [Photo]. 1 2 3 4 5 6 7 Aansluiten op een computer 9 Klik in het hoofdmenu van OLYMPUS Master op (Print Images at Home) (Beelden thuis printen). • Nu wordt het printmenu geopend. Klik op (Foto). • Het venster “Photo Print“ (Foto printen) wordt geopend.
Een handleiding voor functies voor verschillende onderwerpen Deze paragraaf beschrijft de functies die onder verschillende lichtomstandigheden voor de diverse onderwerpen geschikt zijn. Landschapsfoto's nemen Buitenscènes zoals opnamen van bloemen en nachtopnamen behoren tot de landschapsfoto's. Er zijn een aantal dingen waarop u tijdens het maken van landschapsfoto's moet letten. Deze paragraaf beschrijft het maken van buitenopnamen van bijvoorbeeld bossen en meren overdag.
Bloemen fotograferen Opnamen van bloemen varieren van een paar in het wild groeiende bloemen tot een heel bloemenveld. De manier van fotograferen is afhankelijk van wat u wilt bereiken met uw foto. Witbalans gebruiken Bloemen hebben heel verschillende kleuren, variërend van licht tot fel. Afhankelijk van de kleur, worden subtiele kleurnuances eventueel niet zo vastgelegd als u ze ziet.
Nachtopnamen maken Er zijn verschillende soorten nachtopnamen, varierend van het avondrood na een zonsondergang tot straatlicht in een donkere stad. Opnamen van een zonsondergang en van vuurwerk zijn ook een soort nachtopnamen. Het statief gebruiken Een statief is absoluut noodzakelijk als u nachtopnamen maakt omdat de sluitertijd lang is in verband met de duisternis. Als er geen statief beschikbaar is, moet u de camera ook op een stabiele ondergrond zetten zodat hij niet kan bewegen.
Fototips en -gegevens Tips voordat u gaat fotograferen De camera schakelt niet in, zelfs niet als een batterij geplaatst is De batterij is niet volledig opgeladen • Laad de batterij op met het laadapparaat. De batterij werkt tijdelijk niet wegens een te lage temperatuur. • Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af waardoor de lading van de batterij onvoldoende is om de camera in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door deze een tijdje in uw zak te houden.
Onderwerpen waarop de camera moeilijk kan scherpstellen Het kan moeilijk zijn om met autofocus in de volgende situaties scherp te stellen. AF-bevestiging knippert Deze onderwerpen worden niet scherpgesteld. Onderwerp met weinig contrast Extreem fel licht in het midden van het beeld Een onderwerp met patronen die zich herhalen Onderwerpen op verschillende afstanden Snel bewegende objecten Het onderwerp valt niet binnen het AF-kader AF-bevestiging gaat branden maar het onderwerp is niet scherpgesteld.
Fotograferen met weinig licht en een lange sluitertijd • Als u in het donker fotografeert, wordt de sluitertijd langer en kan er eerder ruis optreden. Door [NOISE REDUCTION] op [ON] te zetten, wordt de ruis tijdens het fotograferen opgeheven en kunnen er mooie foto's gemaakt worden. g “Ruisonderdrukking” (blz. 49) Gemaakte foto's zien er witachtig uit • Dit kan gebeuren als de foto met tegenlicht of semi-tegenlicht gemaakt is. Dit komt door het fenomeen dat lichtvlek of beeldschaduw genoemd wordt.
• Activeer de flitser, zet de flitserfunctie op [#] (invulfiltsen) en neem de foto. U kunt een object fotograferen met tegenlicht zonder dat het gelaat van het object donkerder lijkt. [#] (invulflitsen) wordt gebruikt voor het fotograferen met tegenlicht en onder TL-licht en ander kunstlicht. g “De flitserfunctie instellen (flash mode)” (blz.
De optimale beeldkwaliteit selecteren Beeldkwaliteiten worden in 3 hoofdtypes ingedeeld: RAW, TIFF en JPEG. RAW neemt op zonder rekening te houden met de instellingen voor belichtingscorrectie, witbalans, enz op de beelden zelf. TIFF of JPEG neemt op als beelden die met deze instellingen rekening houden. JPEG comprimeert ook beelden om de bestandsgrootte te verkleinen als u ze opneemt. JPEG is verdeeld in “SHQ”, “HQ” en “SQ” types gebaseerd op de resolutie (aantal pixels) of de compressiefactor.
Weergavetips Instellingen van en andere gegevens over gemaakte foto's begrijpen Geef een beeld weer en druk op de knop INFO. Druk herhaaldelijk op de knop om de hoeveelheid weergegeven informatie te wijzigen. g “Informatiedisplay” (blz. 53) Bekijken van foto's op een computer Bekijken van de gehele foto op een computerscherm Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk van de computerinstellingen.
Indicaties in de zoeker Geen indicatie Indicatie op de monitor NO CARD SPACE Oplossing Vervang het kaartje door een ander of wis overbodige beelden. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen. Het kaartje bevat geen foto's. Foto's opslaan en weergeven. Er zijn geen foto's op het kaartje opgeslagen. Geen indicatie Geen indicatie Mogelijke oorzaak Er is geen plaats op het kaartje en printreservering of nieuwe beelden kunnen niet opgeslagen worden.
Indicatie op de monitor Mogelijke oorzaak Schakel camera en printer uit. Controleer de printer en hef eventuele storingen op voordat u beide apparaten weer inschakelt. Het is mogelijk dat foto's die met andere camera's gemaakt zijn, niet vanuit deze camera geprint kunnen worden. Gebruik een computer om de foto's te printen. PRINT ERROR CANNOT PRINT Oplossing Er heeft zich een probleem met de printer en/of de camera voorgedaan.
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen Als er stof of vuil op het beelopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de foto verschijnen. Als dit gebeurt, neem dan contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om het beeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponent dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf reinigt, dient u de instructies hieronder op te volgen.
Info over het kaartje Toepasbare geheugenkaartjes Met een “geheugenkaart“ bedoelen we in deze handleiding een opslagmedium. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel). CompactFlash Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot vastestof flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar. Microdrive Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte.
Batterij en laadapparaat • Gebruik de enkele Olympus lithium-ion-batterij (BM-1). Andere batterijen kunnen niet worden gebruikt. • Het verbruik van de camera varieert aanzienlijk, afhankelijk van het gebruik en andere omstandigheden. • Aangezien de volgende functies veel energie verbruiken, zelfs zonder fotograferen, zal de batterij snel leeg zijn. • Herhaaldelijk zoomen. • Half indrukken van de ontspanknop in de stand Fotograferen waardoor de autofocus herhaaldelijk wordt ingeschakeld.
Indicaties op de LCD-monitor (tijdens weergave) U kunt het monitorbeeld wisselen met de knop INFO (informatiedisplay). g “Informatiedisplay” (blz. 53) 1 2 3 1 4 2 8 9 5 5 10 11 12 15 16 6 13 14 17 7 18 Informatie over enkelbeeldweergave nee. 1 2 3 4 5 6 7 20 Opnamegegevens 21 Voorbeelden van indicaties , CF, xD < x10 9 RAW, TIFF, SHQ, HQ, SQ 06. 06. 16. 21:56 y 100 – 0030 30 F2.8 1/4000 P, A, S, M, i, l, &, j, / 0.7 45 mm AUTO, ISO 100, ISO 200, ISO 400 e, 4, n, nHI, nSH +0.
Fotofunctievenster 1 2 3 4 1 5 7 8 13 1415 16 1 2 3 17 4 5 6 7 Informatie 11 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 98 NL 3 10 21 22 13 16 Gedetailleerd Functie Batterijcontrole Sluitertijd Belichtingscorrectie-indicatie Belichtingsindicator Flitssterkte-indicatie Diafragmawaarde Belichtingsfunctie Belichtingscorrectiewaarde Datum en tijd Auto bracketing Ruisonderdrukking Live view (live bekijken) ISO Witbalans Beeldeffecten Flitserfunctie Beeldkwaliteit Kaartje Regelen van de flitssterkte L
nee. Functie 20 Flitserfunctie Regelen van de flitssterkte Lichtmeetfunctie Scherpstelfunctie AF-kader (autofocus) Repeterende opnamen / Zelfontspanner / Afstandsbediening Live view (live bekijken) Auto bracketing AF-hulpverlichting Kleurruimte Scherpte Contrast Kleurdiepte Gradatie Beeldkwaliteit Aantal pixels 21 22 Voorbeelden van indicaties H # +2.0 e, 4, n S-AF P j, Y2s, < 5, 6 0 T sRGB, Adobe RGB N+2 J+2 T+2 z, zH, zL RAW+SHQ 1280x960 Zie blz. blz. 27 blz. 28 blz. 41 blz. 36 blz. 36 blz.
Technische gegevens Technische gegevens van de camera Soort camera Soort camera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem Lens : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens Lensvatting : Four Thirds-lensvatting Equivalent brandpuntsafstand op een kleinbeeldcamera : Ong.
NL 101 11 Informatie Autofocus Producttype : TTL fasecontrast detectiesysteem Scherpstelpunt : 3-punts meervoudig AF (links, midden, rechts) AF verlichtingsbereik : EV 0 – EV 19 Selectie van scherpstelpunt :Auto, Optioneel AF-lichtbron : De ingebouwde flitser zorgt voor licht. (er kan ook door een externe elektrische flitser voor licht gezorgd worden.
Externe connector USB-connector / AV-connector (multiconnector) Stroomvoorziening Batterij : BLM-1 Li-ion-batterij x1 Afmetingen / massa Afmetingen : 140 mm (B) x 87 mm (H) x 72 mm (D) (niet gemeten over uitstekende delen) Massa : Ong.
Info over lenzen Toepasbare lenzen Selecteer de lens waarmee u wilt fotograferen. Gebruik een Four Thirds-lens (Four Thirds-lensvatting). Als u een andere lens gebruikt, zal de AF (autofocus) en de lichtmeting niet goed werken. Soms zullen ook andere functies niet werken. Four Thirds-lensvatting Ontwikkeld door Olympus als lensvattingstandaard voor het Four-Thirds-systeem.
Bevestigen van de kap Opbergen van de kap Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap. Belangrijkste technische gegevens Lensvatting Scherpstelafstand Max.
Veiligheidsmaatregelen LET OP GEVAAR VOOR ELEKTRISCHE SCHOK NIET OPENEN LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS. Een bliksemschicht in een driehoek waarschuwt u voor de aanwezigheid van open spanningen in het product die een ernstige elektrische schok kunnen veroorzaken.
Vervangende onderdelen – Als u vervangende onderdelen nodig hebt, zorg er dan voor dat het servicecentrum alleen onderdelen gebruikt met dezelfde karakteristieke eigenschappen als de originele delen, die aanbevolen zijn door de fabrikant. Onoordeelkundige vervanging van onderdelen kan leiden tot brand, elektrische schok of andere gevaren.
LET OP • Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook, gebruik de camera dan onmiddellijk niet meer. Bespeurt u in de buurt van de camera ongewone geuren, vreemde geluiden of rook terwijl u hem gebruikt, schakel hem dan onmiddellijk uit – en verwijder de batterij. Geef de camera een paar minuten tijd om af te koelen. Breng de camera naar buiten, weg van brandbare objecten en verwijder voorzichtig de batterij. Verwijder de batterij nooit met blote handen.
• Is een batterij gaan lekken, verkleurd of vervormd, of gedraagt deze zich op een of andere manier afwijkend, gebruik dan de camera niet meer. Neem contact op met uw dealer of een servicecentrum van Olympus. Verder gebruik kan leiden tot brand of een elektrische schok. • Is batterijvloeistof op uw kleding gelekt, trek het kledingstuk dan uit en spoel het onmiddellijk met veel, stromend schoon water. Raadpleeg onmiddellijk een arts wanneer de vloeistof met uw huid in aanraking is gekomen.
3. Deze garantie geldt niet in onderstaande gevallen. De klant is zelf verantwoordelijk voor de reparatiekosten, zelfs indien deze gebreken optreden tijdens de hierboven vermelde garantieperiode. (a) Elk gebrek dat optreedt wegens ondeskundig, onreglementair gebruik (zoals handelingen die niet worden genoemd in Voorzichtig gebruik of andere delen van de gebruiksaanwijzing, etc.). (b) Ieder gebrek dat optreedt wegens een reparatie, wijziging, reiniging, etc.
Index w+F .............................................................. 28 CWB (Custom witbalans) ................................ 45 F (Belichtingscorrectie) .................................. 42 AF (Scherpstelfunctie) ..................................... 36 W (Taalkeuze) ............................................ 68 0 (Beveiligen) .............................................. 57 Q (Formaat wijzigen) .................................... 55 j (Repeterende opnamen) ...............
L S LANDSCAPE ................................................... 16 LANDSCAPE+PORTRAIT ............................... 16 Lichtbakweergave ............................................ 52 Live view .......................................................... 20 LIVE VIEW BOOST ......................................... 64 LOW KEY ........................................................ 48 S-AF – fotograferen met eenmaal scherpstellen ............................................... 37 S-AF+MF ...............
http://www.olympus.com/ Shinjuku Monolith, 3-1 Nishi-Shinjuku 2-chome, Shinjuku-ku, Tokyo, Japan 2 Corporate Center Drive, P.O. Box 9058, Melville, NY, 11747-9058, U.S.A., Tel.: 631-844-5000 Technische service (USA) 24/7 automatische online help: http://www.olympusamerica.com/support Telefonische klantenondersteuning: Tel. 800-260-1625-4448 (gratis) Onze telefonische klantenondersteuning is bereikbaar tussen 08.00 uur en 22.00 uur (maandag t/m vrijdag) ET E-mail: distec@olympus.