DIGITALE CAMERA http://www.olympus.com/ Beknopte handleiding Blz. 2 Wendenstrasse 14 – 18, 20097 Hamburg, Duitsland Tel.: +49 40 - 23 77 3-0 / Fax: +49 40 - 23 07 61 Afleveradres goederen: Bredowstrasse 20, 22113 Hamburg, Duitsland Correspondentieadres: Postfach 10 49 08, 20034 Hamburg, Duitsland Europese Technische klantendienst: Bezoek ook onze homepage http://www.olympus-europa.
4 Camera Flitsschoen gBlz. 81, 84 Connector voor externe flitser gBlz. 84 Ingebouwde flitser gBlz. 78 #-knop (flitser) gBlz. 77 w-knop (flitssterkteregelaar) gBlz. 79 LIGHT-knop gBlz. 14 Bedieningspaneel gBlz. 6, 26 WB witbalans gBlz. 68 F belichtingscorrectie gBlz. 47 ISO-knop gBlz. 50 Ontspanknop gBlz. 16, 34 MODE-knop gBlz. 40 – 44 < / Y / j (afstandsbediening / zelfontspanner / repeterende opnamen) gBlz. 59 – 61 AF-knop gBlz. 52 G-knop (belichtingsmeting) gBlz.
Oculairsluithendel gBlz. 61 Dioptrie-instelknop gBlz. 14 q (Weergave)-knop gBlz. 18, 85 AEL / AFL-knop gBlz. 48, 98 0 beeldbeveiliging gBlz. 93 Basisgids Oogkapje gBlz. 131 Zoeker gBlz. 5 LCD-monitor gBlz. 8, 9, 31 Hoofddraaiknop (j) gBlz. 26 – 30 Pendelknop (acbd) gBlz. 29 i gBlz. 29 <-knop gBlz. 99 P-knop (autofocusveld) gBlz. 55 Klepje van het kaartje gBlz. 13 Sensor voor omgevingslicht gBlz. 107 INFO-knop (informatiedisplay) gBlz. 31 88 MENU-knop gBlz.
Directe knoppen U kunt de volgende functies instellen. Terwijl u de directe knoppen ingedrukt houdt, verdraait u de regelknoppen. g“Gebruik van de directe knoppen“ (Blz. 26) Stand Fotograferen MODE gBlz. 40 – 44 j Witbalans WB gBlz. 68 j/k Afstandsbediening / zelfontspanner / repeterende opnamen < / Y / j gBlz. 59 – 61 k Flitserfunctie # gBlz. 77 j WB-correctie WB + F gBlz. 69 j/k WB-bracketing WB + MODE gBlz. 71 j/k Belichtingscorrectie F gBlz. 47 j/k Flitssterkteregelaar w gBlz.
Zoeker Basisgids Spotmeetgebied gBlz. 46 Autofocusveld gBlz. 55 Stand Fotograferen gBlz. 40 – 45 Diafragmawaarde gBlz. 40 – 43 Aantal repeterende beelden dat kan worden opgeslagen gBlz. 59 Sluitertijd gBlz. 40 – 43 Super FP-flitser gBlz. 81 Beeldstabilisator gBlz. 63 ISO-waarde gBlz. 50 Lichtmeetstand gBlz. 46 Auto bracketing gBlz. 48, 51, 71, 80 ISO-waarde gBlz. 50 AE-lock gBlz. 48 Regelen van de flitssterkte gBlz. 79 AF-teken gBlz. 16, 58 Batterijcontrole gBlz. 14 Belichtingsmeter gBlz.
Bedieningspaneel Stand AF gBlz. 52 Belichtingsmeter gBlz. 43 Belichtingscorrectie-indicatie gBlz. 47 Auto bracketing gBlz. 48, 51, 71, 80 Lichtmeetfunctie gBlz. 46 ISO-waarde gBlz. 50 Stand Fotograferen gBlz. 40 – 45 Beeldkwaliteit gBlz. 65 Witbalans gBlz. 67, 69 Beeldeffect (monochroom) gBlz. 72 Flitserfunctie gBlz. 75 Sluitertijd gBlz. 40 – 43 Repeterende opnamen gBlz. 59 Ruisonderdrukking gBlz. 74 Zelfontspanner gBlz. 60 Diafragmawaarde gBlz. 40 – 43 Afstandsbediening gBlz.
Superbedieningspaneel Sluitertijd gBlz. 40 – 43 Mijn eigen instellingen gBlz. 44 Basisgids Op het onderstaande scherm, het superbedieningspaneel, kunt u de fotografeerinstellingen niet alleen bekijken, maar ook aanpassen. Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor het superbedieningspaneel op te roepen. g“Het superbedieningspaneel gebruiken“ (Blz. 28) Belichtingscorrectie-indicatie gBlz. 47 Belichtingsmeter gBlz. 43 Flitssterkte-indicatie gBlz. 79 Opladen van de flitser gBlz. 78 RC-flitsstand m gBlz.
LCD-monitor (Live view) Op de LCD-monitor kunt u naast de instellingen ook het zoekerbeeld bekijken (Live view). Druk op de knop u om Live view te activeren. g“Live view gebruiken“ (Blz. 30) Lichtmeetfunctie gBlz. 46 Diafragmawaarde gBlz. 40 – 43 Sluitertijd gBlz. 40 – 43 Flitserfunctie gBlz. 75 Beeldstabilisator gBlz. 63 Uitgangspositie p gBlz. 57 RC-flitsstand q gBlz. 82 Flitssterkteregelaar r gBlz. 80 Super FP-flitsstand s gBlz. 81 Auto bracketing t gBlz. 48, 51, 71, 80 AE-lock u, gBlz.
LCD-monitor (weergave) Beeldkwaliteit gBlz. 65 Scherpstelafstand gBlz. 134 (De scherpstelafstand wordt in eenheden van 1 mm weergegeven.) Batterijcontrole gBlz. 14 Stand Fotograferen gBlz. 40 – 44 Kaartje gBlz. 132 Diafragmawaarde gBlz. 40 – 43 Printreservering Aantal prints gBlz. 109 Beveiligen gBlz. 93 LN Sluitertijd gBlz. 40 – 43 Belichtingscorrectie gBlz. 47 x10 [3648x2736,1/8] 15 Informatie over enkelbeeldweergave Bestandsnummer gBlz. 88 1/250 F5.6 +2.0 45mm ISO 100 0.
Het uitpakken van de doos Bij de camera worden de volgende onderdelen meegeleverd. Als er een onderdeel ontbreekt of beschadigd is, neemt u contact op met de dealer waarbij u de camera hebt gekocht. Camera Beschermkap van de camera Camerariem BCM-2 lithium-ionlaadapparaat USB-kabeltje OLYMPUS Master 2 CD-ROM Handleiding BLM-1 lithium-ionbatterij Videokabel Garantiekaart Camerariem bevestigen 1 2 Breng de camerariem aan zoals aangegeven door de pijlen (1, 2).
De batterij gereedmaken voor gebruik Verwijder de beschermkap van de batterij. Batterij opladen Indicator voor laadtoestand Rood licht: Bezig met opladen Groen licht: Opladen voltooid. (laadtijd: ca. 5 uur) BLM-1 lithiumionbatterij W Basisgids 1 BCM-2 lithiumionlaadapparaat Lichtnetkabeltje Plaats de batterij zoals de pijl aangeeft.
Een lens op de camera bevestigen 1 Beschermkap van de camera Verwijder de beschermkap van de camera en de achterkap van de lens Achterkap van de lens 1 2 1 2 2 Een lens op de camera bevestigen • Houd de rode koppelingsmarkering op de lens tegenover de rode markering op de camera, en steek de lens in het camerahuis (1). • Draai de lens in de richting van de pijl tot u een klik hoort (2). Markering voor Koppelingsmarkering (rood) lenskoppeling (rood) 2 1 Druk de lensontgrendelknop niet in.
Het kaartje plaatsen Verschuif de vergrendeling van het kaartsleufklepje (1) en open het klepje. Steek het kaartje zover in de kaartsleuf totdat het op zijn plaats klikt (2). Verschuif de vergrendeling van het kaartsleufklepje (1) en open het klepje. Steek het contactvlak van het kaartje zo ver mogelijk in de sleuf (2).
Camera inschakelen 1 Zet de cameraschakelaar op ON • Om de camera uit te schakelen, zet u de cameraschakelaar op OFF. Bedieningspaneel LIGHT-knop Zodra u de camera inschakelt, verschijnt de batterijcontroleindicatie op het bedieningspaneel. Om de verlichting van het bedieningspaneel in- en uit te schakelen.
Datum en tijd instellen Basisgids Informatie over datum en tijd worden samen met de beelden opgeslagen op het kaartje. De bestandsnaam is ook inbegrepen bij de informatie over datum en tijd. Zorg ervoor dat u de juiste datum en tijd instelt voor u de camera gebruikt. 1 Druk op de knop MENU Pendelknop acbd • Het menuscherm verschijnt op de LCD-monitor. CARD SETUP CUSTOM RESET PICTURE MODE GRADATION WB CANCEL SELECT 2 MENU knop NORM N AUTO ’--.--.---:-- CANCEL SELECT 3 CF AUTO ENG.
Fotograferen 1 2 Ontspanknop Zoeker Kijk door de zoeker en richt het autofocusveld op het onderwerp Stel scherp DataverkeerLED Druk de ontspanknop half in. Zoeker Autofocusveld Bedieningspaneel Diafragmawaarde AF-teken Sluitertijd • De scherpstelling is vastgezet als u een pieptoon hoort. Het AF-teken en en het autofocusveld verschijnen in de zoeker. • De door de camera automatisch gekozen combinatie van sluitertijd en diafragmawaarde verschijnt.
Basisgids Vasthouden van de camera Zorg dat u uw vingers en de camerariem niet voor de lens, de flitser en de witbalanssensor houdt. Horizontale stand Het is mogelijk om de LCD-monitor als zoeker te gebruiken en de compositie van het onderwerp te controleren, of om te fotograferen terwijl u een vergrote weergave op de LCD-monitor bekijkt. g“Live view gebruiken“ (Blz.
Weergeven / Wissen Als u op knop q (weergeven) drukt, verschijnt de laatstgemaakte foto. Beelden weergeven q-knop Pendelknop Toont het beeld dat 10 opnamen geleden is opgeslagen Geeft het volgende beeld weer Het vorige beeld verschijnt Toont het beeld dat 10 opnamen later is opgeslagen Telkens als u de hoofddraaiknop naar U draait, wordt het beeld vergroot in stappen van 2x tot 14x. Close-up weergeven Hoofddraaiknop Beelden wissen Geef het beeld weer dat u wilt wissen en druk op knop S.
Indicaties die in deze handleiding gebruikt worden x Opmerkingen Basisgids In deze handleiding wordt met j de hoofddraaiknop op de achterzijde van de camera bedoeld. In deze handleiding verwijst k naar de hulpdraaiknop op de voorzijde van de camera. De knoppictogrammen in deze handleiding verwijzen naar de pictogrammen op het camerahuis. Zie “Namen van onderdelen en functies“ (gBlz. 2). In deze handleiding worden overal de volgende symbolen toegepast.
Inhoudsopgave Basisgids 2 Lijst met de namen van de cameraonderdelen en de basisstappen voor fotograferen en weergeven. Namen van onderdelen en functies ............................................................................................2 Camera .....................................................................................................................2 Directe knoppen........................................................................................................4 Zoeker..........
3 Belichting 40 Hier worden de belichtingsfuncties beschreven die belangrijk zijn bij het fotograferen. Deze functies dienen voor het bepalen van de diafragmawaarde, de sluitertijd en andere instellingen aan de hand van het meten van de helderheid van het beeld. Programmagestuurd fotograferen.............................................................................................40 Diafragmavoorkeuze......................................................................................................
5 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 65 Beschrijving van de beeldinstelfucties bij digitale camera's De beeldkwaliteit selecteren .....................................................................................................65 Opnameformaten ....................................................................................................65 De beeldkwaliteit selecteren ...................................................................................66 Witbalans selecteren ...............
8 De camera volgens uw wensen instellen 96 Beschrijft hoe u de camerainstellingen kunt aanpassen aan uw eigen wensen. Custom Menu 1 ........................................................................................................................96 a AF / MF (autofocus / handmatig scherpstellen) ...................................................................96 AF ILLUMINAT. (hulplicht bij AF-scherpstellen) ......................................................96 FOCUS RING (scherpstelring).....
PRIORITY SET (prioriteit instellen).......................................................................106 dpi SETTING (dpi instellen) ..................................................................................106 i K UTILITY (hulpmiddelen) ..............................................................................................107 EXT. WB DETECT (andere witbalans detecteren)................................................107 Custom Menu 2 .....................................................
11 Fotografeertips en onderhoud 121 Raadpleeg deze paragraaf voor het verhelpen van storingen en het onderhouden van de camera. Fotografeertips en -gegevens .................................................................................................121 Tips voordat u gaat fotograferen ...........................................................................121 Fotografeertips......................................................................................................
1 Basisfuncties van de camera U kunt de functies van deze camera op drie manieren instellen. 1 Het gebruik van de directe knoppen bij het bedienen van de camera Blz. 26 U kunt de functie-instellingen aanpassen door de hoofd- of hulpdraaiknop te verdraaien terwijl u de directe knoppen ingedrukt houdt die aan een functie zijn toegewezen. Dit is handig als u de camera bedient terwijl u door de zoeker kijkt, en ook om de camera snel te bedienen terwijl u de instellingen op het bedieningspaneel controleert.
• De drie knoppen bij de flitser hebben elk twee functies. Gebruik de hoofddraaiknop om de functies in te stellen die bóven deze knoppen staan aangegeven, en gebruik de hulpdraaiknop voor de functies die náást de knoppen staan aangegeven. 1 Basisfuncties van de camera Zodra u twee directe knoppen tegelijkertijd hebt ingedrukt, verdraait u de hoofd- of hulpdraaiknop. • Zodra u de toetsen indrukt, wordt de bijbehorende functie geselecteerd. Deze functie blijft ongeveer 8 seconden lang geselecteerd.
Het superbedieningspaneel gebruiken Selecteer een functie op het superbedieningspaneel en verander de instelling. 1 Druk op de INFO-knop om op de LCD-monitor het superbedieningspaneel op te roepen. Hulpdraaiknop • Om het superbedieningspaneel uit te schakelen, drukt u nogmaals op de INFO-knop. • Om tijdens Live view het superbedieningspaneel op te roepen, drukt u op knop i. 1 Basisfuncties van de camera 2007. 12.16 Hoofddraaiknop NR AF INFO-knop i-knop p Pendelknop arge Normal 2 Druk op knop i.
Gebruik van het menu 1 Druk op de MENU-knop. • Het menu verschijnt op de LCD-monitor. CARD SETUP CUSTOM RESET PICTURE MODE GRADATION CANCEL SELECT i-knop GO MENU-knop p Pendelknop Onderaan op het scherm staan de bedieningsaanwijzingen. CANCEL MENU : Druk op MENU om de instelling te annuleren. : Druk bij de pendelknop op dac om de cursor te verplaatsen en een item SELECT te selecteren. De symbolen die op de LCD-monitor verschijnen, komen overeen met de onderstaande pendelstanden.
Met de draaiknoppen een menu selecteren • U kunt, naast de pendelknop, ook de draaiknoppen gebruiken om een functie te selecteren. Met de hoofddraaiknop kunt u de cursor verticaal verplaatsen (net als met ac), en met de hulpdraaiknop verplaatst u de cursor horizontaal (net als met bd).
Scherpstellen tijdens Live view 250 F5.6 Fotograferen met gekantelde LCD-monitor U kunt de LCD-monitor kantelen ten opzichte van de camera. Hiermee kunt u onder lastige hoeken fotograferen terwijl u toch de compositie kunt bepalen op de LCD-monitor. • Draai de LCD-monitor langzaam in de gewenste stand binnen zijn bewegingsbereik. 1 Basisfuncties van de camera • Als u tijdens Live view de ontspanknop helemaal indrukt, stelt de camera scherp en wordt de foto gemaakt.
Het werken met vergrote weergave U kunt het onderwerp vergroot afbeelden op de LCD-monitor. Het handmatig scherpstellen (MF) en het controleren van de scherpstelling is dan gemakkelijker. 250 F5.6 1 38 Basisfuncties van de camera 1 Gebruik p om het kader te bewegen en druk op de knop i. 2 Verander de vergrotingsfactor (5x / 7x / 10x) door de hoofddraaiknop te verdraaien. • Het gebied binnen het kader wordt vergroot en weergegeven.
Reset-instellingen gebruiken U kunt de camera op [RESET1] of [RESET2] instelling terugzetten of de standaardinstellingen af fabriek herstellen. [RESET] : Herstelt de standaardinstellingen af fabriek. Voor de standaardinstellingen, zie “Menulijst“ (gBlz. 143). [RESET1] / [RESET2] : Herstelt de vastgelegde instellingen.
2 Fotogidsen – Verbeter uw vaardigheid in het fotograferen Gidsen voor basisfuncties Om uzelf vertrouwd te maken met de camera kunt u beginnen met het maken van foto’s van onderwerpen in uw omgeving zoals kinderen, bloemen, huisdieren. Als de foto’s u niet bevallen, probeer dan een paar van de onderstaande instellingen bij te stellen. U kunt al betere foto's maken door uzelf vertrouwd te maken met deze basisfuncties van de camera.
Helderheid – Belichtingscorrectie Aan de hand van de helderheid kiest de camera automatisch een diafragmawaarde en sluitertijd. Dit wordt automatische belichting genoemd. Maar in sommige gevallen kunt u met automatische belichting alleen niet de gewenste foto maken. In dat geval kunt u de instelling van de automatische belichting verhogen of verlagen. Verhoog de belichtingswaarde om de helderheid van een zomers strand of het wit van sneeuw te verbeteren.
Handige instellingen – Functies aanpassen De camera beschikt over diverse fotografeerfuncties die u naar eigen inzicht kunt aanpassen. Als u bijvoorbeeld met dezelfde instellingen meerdere foto's wilt maken van hetzelfde onderwerp, kunt u deze instellingen vastleggen onder My Mode om ze later nog eens te kunnen gebruiken. U kunt die vastgelegde My Mode-instellingen later weer gemakkelijk oproepen om ermee te fotograferen.
Metingsmethode veranderen Afhankelijk van de diepte van het water en de stand van de zon, kan de helderheid van het water grote verschillen vertonen in de diverse delen van dezelfde compositie. Ook de helderheid van bossen is verschillend, afhankelijk van hoe de bomen elkaar overlappen. Als u weet in welke bereiken u de correctie moet benadrukken in de compositie van het beeld, dan kunt u de metingsmethode veranderen.
Belichtingscorrectie gebruiken Als u bloemen tegen een achtergrond fotografeert, kies dan een zo eenvoudig mogelijke achtergrond om de vorm en de kleur van de bloem te benadrukken. Als u lichte en witachtige bloemen fotografeert, stelt u de belichtingscorrectie in op – (min), zodat de bloem tegen de donkere achtergrond afsteekt.
Nachtopnamen maken (night scene) Er zijn verschillende soorten nachtopnamen, variërend van het avondrood na een zonsondergang en straatlicht in een donkere stad tot speciale lichteffecten en vuurwerk. Het statief gebruiken Omdat een langere sluitertijd nodig is om nachtopnamen te maken, hebt u een statief nodig om het bewegen van de camera tegen te gaan. Als u niet over een statief beschikt, moet u de camera op een stabiele ondergrond zetten om het bewegen van de camera tegen te gaan.
3 Belichting Programmagestuurd fotograferen Aan de hand van de helderheid van het onderwerp kiest de camera een optimale combinatie van diafragmawaarde en sluitertijd. Directe knop MODE-knop MODE + j [P] j • Zodra u de ontspanknop half indrukt, verschijnen de sluitertijd en de diafragmawaarde in de zoeker en op het bedieningspaneel.
Diafragmavoorkeuze De camera kiest automatisch de sluitertijd die past bij de diafragmawaarde die u hebt ingesteld. Naarmate u het diafragma verder opent (door een lagere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte verder af waardoor de achtergrond eerder onscherp wordt. Naarmate u het diafragma verder sluit (door een hogere diafragmawaarde te kiezen), neemt de scherptediepte toe. Gebruik deze modus als u veranderingen aan de weergave van de achtergrond wilt toevoegen.
Sluitertijdvoorkeuze De camera kiest automatisch de diafragmawaarde die past bij de sluitertijd die u hebt ingesteld. Stel de sluitertijd in voor het soort effect dat u wilt bereiken. Met snelle sluitertijden kunt u snelbewegende onderwerpen toch scherp op de foto krijgen, terwijl u met een trage sluitertijd bewegingsonscherpte krijgt waarmee u een effect van snelheid of beweging kunt creëren. Een korte sluitertijd kan een snelle actie “bevriezen“ zonder bewegingsonsche rpte.
Handmatig fotograferen (Manual) Hierbij kiest u zelf de gewenste combinatie van sluitertijd en diafragma. U kunt zien hoeveel het afwijkt van de juiste belichting door de belichtingsmeter te gebruiken. Hierbij hebt u creatief de vrije hand, zowel qua instellingen als qua belichting. Directe knop MODE + j [M] De diafragmawaarde instellen: Verdraai de hoofddraaiknop. De sluitertijd instellen: Verdraai de hulpdraaiknop.
Tijdopnamen Bij een tijdopname maakt u een foto waarbij de sluiter open blijft staan zolang u de ontspanknop ingedrukt houdt. U kunt ook tijdopnamen maken met een apart verkrijgbare afstandsbediening (RM-1) of afstandsbedieningskabel (RM-CB1). g“Tijdopnamen met de afstandsbediening“ (Blz. 63) Directe knop MODE + j [B] • “BuLb“ verschijnt in de zoeker en op het bedieningspaneel.
Groothoek- en macro-onderwateropnamen De camera is optimaal ingesteld voor onderwateropnamen. I (groothoek-onderwater) is bedoeld voor het fotograferen van landschappen onder water, en H (macro-onderwater) voor close-up-opnamen onder water. Om onder water groothoek- of macro-opnemen te kunnen maken, zet u [; FUNCTION] op [I / H]. g“; FUNCTION“ (Blz.
Lichtmeetmethode wijzigen De camera kan de helderheid van het onderwerp op vijf manieren meten: Digitale ESP-meting, lichtmeting met nadruk op het centrum en drie soorten spotmeting. Selecteer de methode die het meest geschikt is voor de lichtomstandigheden.
Belichtingscorrectie Soms kunt u betere resultaten krijgen als u de belichting die de camera heeft berekend, handmatig bijregelt. Vaak komen heldere onderwerpen (zoals sneeuw) donkerder op de foto dan ze in feite zijn. Door een beetje over te belichten (belichtingscorrectie richting +) gaan deze tinten eruitzien zoals ze in werkelijkheid zijn. Op dezelfde wijze kunt u de tinten van donkere onderwerpen corrigeren, maar nu in de richting –. U kunt de belichting stapsgewijs corrigeren binnen een bereik van –5.
AE-lock De gemeten belichtingswaarde kunt u vasthouden met knop AEL / AFL (AE-lock). Gebruik AE-lock als u een andere belichting wilt toepassen dan de gebruikelijke belichting bij deze situatie. Door de ontspanknop half in te drukken worden normaliter zowel de scherpstelling (AF – autofocus) als de automatische belichting AE vastgehouden, maar u kunt ook alleen de belichting vasthouden door knop AEL / AFL in te drukken.
Belichtingscorrectiewaarde: 0.3, 0.7 of 1.0 • De belichtingscorrectiewaarde verandert zodra u de EV-stap wijzigt. g“EV STEP“ (Blz. 103) Aantal beelden: 3 of 5 Directe knop MODE + AF j / k Menu MENU [X] [AE BKT] Instelscherm Zoeker Bedieningspaneel Aantal beelden EV-stap Aantal beelden EV-stap Bracketing Belichting Correctiebereik • Tijdens het fotograferen verschijnt de belichtingswaarde voor de volgende opname. 3 Begin met fotograferen.
ISO-waarde instellen Hoe hoger de ISO-waarde, hoe hoger de lichtgevoeligheid van de camera en hoe minder licht u nodig hebt om te kunnen fotograferen. Bij hoge ISO-waarden gaat uw foto’s er echter korrelig uitzien. Directe knop ISO + j / k Superbedieningspaneel i p: [ISO] Menu MENU [W] [ISO] j ISO-knop k [AUTO] 3 Belichting : De gevoeligheid wordt automatisch ingesteld aan de hand van de lichtomstandigheden.
Indicatie na het instellen Zoeker Bedieningspaneel In de stand AUTO verschijnen de ISO-A- en de ISO-waarden die door de camera zijn vastgesteld. Bij alle andere instellingen verschijnt ISO en de ingestelde waarde. Bij een ingestelde ISO-waarde van 2000 of hoger knippert de ISO-indicatie. Bij een andere instelling dan AUTO verschijnt ISO. Bij een ingestelde ISO-waarde van 2000 of hoger knippert de ISO-indicatie.
4 Scherpstellen en opnamefuncties Autofocusstand selecteren Deze camera beschikt over drie autofocusstanden: S-AF, C-AF, en MF. U kunt foto’s maken door de S-AF- of C-AF-functie met de MF-functie te combineren.
S-AF (één keer scherpstellen) Zodra u de ontspanknop indrukt, stelt de camera één keer scherp. Als het scherpstellen mislukt, laat u de ontspanknop los en drukt u deze nogmaals half in. Deze methode is geschikt voor het fotograferen van niet of nauwelijks bewegende onderwerpen. Druk de ontspanknop half in. • Zodra de camera heeft scherpgesteld, stopt het AF-teken met knipperen. • U hoort een pieptoon zodra de camera klaar is met scherpstellen.
MF (handmatig scherpstellen) Hierbij kunt u met de hand scherpstellen op een onderwerp terwijl u door de zoeker kijkt. Stel scherp met de scherpstelring. TIPS De draairichting van de scherpstelring wijzigen: j U kunt de draairichting van de scherpstelring naar eigen voorkeur instellen: rechtsom of juist linksom naar de stand Dichtbij oneindig. g“FOCUS RING“ (Blz.
Autofocusveld selecteren Bij automatisch scherpstellen kan de camera gebruik maken van 11 autofocuspunten. Selecteer het meest geschikte autofocuspunt voor het onderwerp en de compositie. U kunt kiezen uit twee autofocusmethoden: De stand Alle autofocuspunten waarbij autofocus alle 11 autofocuspunten gebruikt, en de stand Één autofocuspunt waarbij autofocus scherpstelt op het gebiedje rondom het geselecteerde autofocuspunt.
Directe knop P-knop P+k k • Zodra u de knop loslaat, zal het op dat moment geselecteerde autofocusveld oplichten. Als u M of N hebt ingesteld, kunt u het autofocuspunt selecteren dat u in dat geval wilt gebruiken. Hoe u dat doet, leest u bij stap 2 in de volgende paragraaf “Autofocuspunt selecteren“ (gBlz. 56). Superbedieningspaneel i p: [AF AREA] P +k • Als u M of N hebt ingesteld, kunt u het autofocuspunt selecteren met de draaiknop.
Een bepaald autofocuspunt vastleggen Een vaakgebruikte stand voor het autofocusveld en de positie van het autofocuspunt kunt u vastleggen. Deze vastgelegde instelling (de “uitgangspositie“) kunt u dan snel selecteren en gebruiken. Vastleggen 1 In het scherm bij stap 2 van “Autofocuspunt selecteren“ (gBlz. 56) drukt u tegelijkertijd op de knoppen < en F. • De uitgangspositie wordt vastgelegd zodra de knoppen worden ingedrukt. • De uitgangspositie kan niet worden vastgelegd vanuit een menu.
Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen) De autofocus van de camera kan eventueel niet scherpstellen op het onderwerp als het onderwerp zich niet in het midden van het beeld bevindt. Als dit gebeurt, kunt u het beste het scherpstelgeheugen (focus lock) gebruiken. Gebruik dit als bij de compositie het onderwerp buiten de 11 autofocuspunten valt, of bij een onderwerp waarop moeilijk kan worden scherpgesteld.
Als het onderwerp een geringer contrast heeft dan zijn omgeving Als het contrast van het onderwerp gering is, als bijvoorbeeld de belichting niet voldoende is of het onderwerp door mist niet goed zichtbaar is, kan er niet scherp gesteld worden. Stel scherp (scherpstelgeheugen) op een onderwerp met een hoog contrast dat even ver van de camera verwijderd is als het onderwerp dat u wilt fotograferen, kies daarna de gewenste uitsnede en maak de opname.
Instelscherm Zoeker Bedieningspaneel Enkelbeeldopnamen Repeterende opnamen H : Repeterende opnamen L : Zelfontspanner 12 sec. : Zelfontspanner 2 sec. : Afstandsbediening : Afstandsbediening 2 sec. : 4 • Anti-shock-indicatie: Als anti-shock (trillingen voorkomen) is geactiveerd, knippert de weergave in de zoeker en op het bedieningspaneel en verschijnt op het superbedieningspaneel het symbool D.
Oculairsluiter Als u fotografeert zonder door de zoeker te kijken, dek dan het oculair af zodat er geen licht in de zoeker valt wat de belichting zou kunnen beïnvloeden. Sluit het oculair door de hendel naar boven te zetten. Oculairsluithendel Fotograferen met de afstandsbediening Met behulp van de optionele afstandsbediening RM-1 kunt u een zelfportret of een opname bij nachtlicht maken zonder dat u de camera hoeft aan te raken.
Effectief bereik van de afstandsbediening Richt de afstandsbediening op de ontvanger op de camera binnen het bereik dat hieronder staat aangegeven. Als sterk licht zoals direct zonlicht op de ontvanger van de afstandsbediening schijnt of als TL-licht of apparaten, die elektrische golven of radiogolven uitstralen, in de buurt zijn, kan dit het effectieve bereik verkleinen. Ca. 3 m (binnens huis) Ca. 2 m (buitens huis) Afstandsbediening 4 Scherpstellen en opnamefuncties NL Ca.
Tijdopnamen met de afstandsbediening Zet de fotografeerstand op [A]. g“Tijdopnamen“ (Blz. 44) Druk bij de afstandsbediening op knop W om de sluiter te openen. Zodra de bij “BULB TIMER“ (gBlz. 103) ingestelde tijd is verstreken, gaat de sluiter automatisch dicht. Druk op knop T om de sluiter te sluiten. Anti-shock – trillingen voorkomen U kunt de interval instellen tussen het moment waarop de camera de spiegel omhoogklapt, en het moment waarop de sluiter opengaat.
Instelscherm : OFF : I.S. 1 Zoeker : I.S. 2 Bedieningspaneel Het effect van beeldstabilisator controleren met Live view 4 Scherpstellen en opnamefuncties 64 NL U kunt de knop o ingedrukt houden tijdens het live bekijken om het effect van de beeldstabilisator op de monitor te zien. In die positie kunt u de ontspanknop helemaal indrukken om een foto te maken. • Als [IMAGE STABILIZER] op [OFF] is gezet, activeert het indrukken en ingedrukt houden van de knop o de beeldstabilisator ([I.S. 1]).
Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect De beeldkwaliteit selecteren U kunt de beeldkwaliteit kiezen waarmee de foto wordt opgeslagen. Kies de beeldkwaliteit die het beste past bij het doel van de foto (printen, bewerken op een pc, bewerken voor een website, enz.). Opnameformaten JPEG Voor JPEG-beelden selecteert u een combinatie van resolutie (Y, X, W) en compressiefactor (SF, F, N, B). Beelden zijn opgebouwd uit pixels (puntjes).
RAW Dit zijn onverwerkte gegevens waarvan de witbalans, scherpte, contrast of kleur niet veranderd werden. Gebruik de OLYMPUS Master om ze als een beeld op de computer weer te geven. RAW-gegevens kunnen niet weergegeven worden op een andere camera of met normale software, en kunnen niet geselecteerd worden voor printreservering. U kunt met deze camera opnamen bewerken die met de beeldkwaliteit RAW zijn gemaakt. g“Foto’s bewerken“ (Blz.
Witbalans selecteren De kleurweergave varieert altijd naargelang de lichtomstandigheden. Als u bijvoorbeeld daglicht en gloeilamplicht afwisselend op een blad wit papier laat schijnen, ziet u dat de kleur wit telkens een andere tint heeft. Een digitale camera kan met zijn digitale processor de kleur van het wit aanpassen zodat de keur er natuurlijker uitziet. Dit noemen we de witbalans. Met deze camera kunt u de witbalans (WB) op vier manieren aanpassen.
Auto WB / preset / custom WB instellen U kunt de witbalans instellen door de juiste kleurtemperatuur voor de heersende lichtomstandigheden te kiezen. F-knop Directe knop WB + j / k Superbedieningspaneel i p: [WB] WB-knop k • U stelt uw eigen witbalans (CWB) in door [CWB] te selecteren en dan met ingedrukte F-knop de draaiknop te verdraaien.
Witbalanscorrectie Hiermee kunt u de instelling van Auto WB en Preset WB bijregelen. WB + F k: aanpassen in de A-richting / Directe knop j: aanpassen in de G-richting • Voor de A-richting gebruikt u de hulpdraaiknop, en voor de G-richting de hoofddraaiknop. Superbedieningspaneel i p: [>] Menu MENU [W] [WB] • Selecteer de witbalans die u wilt bijregelen en druk op d.
Een one-touch witbalans instellen (witbalans met één knop) Dit komt van pas als de gewenste witbalans nauwkeuriger moet zijn dan de beschikbare preset WB’s. Om de witbalans te bepalen richt u de camera op een wit vel papier dat verlicht wordt door de gewenste lichtbron. De optimale witbalans voor deze lichtomstandigheden kunt u voor maximaal 4 instellingen opslaan in de camera.
WB bracketing (witbalans variëren) Bij één opname worden automatisch drie foto’s genomen met verschillende witbalansen (aangepast in de opgegeven kleurrichtingen). Eén foto heeft de opgegeven witbalans en de andere tonen hetzelfde beeld, maar aangepast in verschillende kleurrichtingen. Directe knop WB + MODE k: EV-stap in de richting A-B / j: EV-stap in de richting G-M • Voor de richting A-B gebruikt u de hulpdraaiknop, en voor de richting G-M de hoofddraaiknop.
Beeldeffecten Hiermee kunt u beeldtonen selecteren om unieke effecten te creëren. Beeldparameters zoals contrast en scherpte kunt u in iedere stand een beetje bijregelen. De veranderbare parameters worden in elke stand beeldeffecten opgenomen. [hVIVID] : Voor levendige kleuren. [iNATURAL] : Voor natuurlijke kleuren. [jMUTED] : Voor afgevlakte tinten. [ZPORTRAIT]: Voor mooie huidtinten. [MONOTONE] : Voor zwart / wit-tinten.
Gradatie Naast de [NORMAL] gradatie-instelling, kunt u 3 andere gradatie-instellingen selecteren. [HIGH KEY] : Gradatie bij een helder onderwerp. [LOW KEY] : Gradatie bij een donker onderwerp. [AUTO] : Deelt het beeld op in kleinere gebieden en bepaalt voor elke gebied afzonderlijk de helderheid. Dit werkt goed bij beelden waarin gebieden met een hoog contrast voorkomen zodat de lichte partijen te helder, en de donkere partijen te donker zouden worden.
Ruisonderdrukking Hiermee reduceert u de ruis die optreedt bij erg lange sluitertijden. Met name bij nachtelijke opnamen gebruikt u lange sluitertijden en kan in de opnamen beeldruis verschijnen. Als de sluitertijd lang is, wordt ruisonderdrukking geactiveerd en de camera onderdrukt automatisch ruis om helderdere beelden te produceren. Daarbij duurt het maken van een foto echter ongeveer twee keer langer dan normaal. OFF Menu 5 Beeldkwaliteit, witbalans en beeldeffect 74 NL MENU [W] [NOISE REDUCT.
6 Gebruik van de flitser Flitserfunctie instellen De camera kiest de flitserfunctie aan de hand van diverse factoren zoals een reeks flitsen en het flitsmoment. Welke flitserfuncties beschikbaar zijn, hangt af van het gekozen programma. De flitserfuncties zijn ook beschikbaar op apart verkrijgbare externe flitsers. Autoflitsen AUTO Bij weinig licht of tegenlicht ontsteekt de flitser automatisch. Om een onderwerp bij tegenlicht te fotograferen, richt u het autofocusveld op het onderwerp.
Trage synchronisatie (2e sluitergordijn) #SLOW2 / 2nd CURTAIN Bij een “2e sluitergordijn-flits“ ontsteekt de flitser pas net voordat de sluiter dichtgaat. Door het flitsmoment te wijzigen, kunt u interessante effecten bereiken, bijvoorbeeld het suggereren van beweging door de achterlichten van een rijdende auto als strepen weer te geven. Hoe langer de sluitertijd, des te sterker zal het effect zijn. In de standen S / M / A zal de flitser altijd flitsen.
Handmatig flitsen (Manual) Hiermee kunt u de ingebouwde flitser een vaste hoeveelheid licht laten afgeven. Bij handmatig flitsen is de F-waarde die u moet instellen afhankelijk van de afstand tot het onderwerp. Hoeveelheid licht naar verhouding RG: gidsnummer (equivalent met ISO 100) VOL (1/1) 13 1/4 6.5 1/16 3.3 1/64 1.
Fotograferen met de ingebouwde flitser 1 Druk op knop #UP om de ingebouwde flitser omhoog te laten springen. 2 Druk de ontspanknop half in. 3 Druk de ontspanknop helemaal in. • Als # continu oplicht, is de flitser gebruiksklaar. Als dit teken knippert, is de flitser bezig met opladen. Wacht in dit geval tot het opladen is voltooid.
Regelen van de flitssterkte U kunt de flitssterkte instellen tussen +3 en –3. Bij sommige situaties krijgt u betere resultaten als u de flitssterkte aanpast, bijv. bij het fotograferen van kleine objecten en bij een verre achtergrond. Op deze wijze kunt u het contrast verbeteren (het onderscheid tussen lichte en donkere partijen) waardoor uw foto’s levendiger worden.
Flash bracketing (flitssterkte variëren) De camera maakt meerdere opnamen met telkens een andere hoeveelheid flitslicht. De camera maakt telkens 3 opnamen met de volgende flitssterktes: optimale flitssterkte, flitssterkte-aanpassing in de richting –, en flitssterkte-aanpassing in de richting +. MENU [X] [FL BKT] Menu • De correctiewaarde is afhankelijk van de ingestelde EV-stap. g“EV STEP“ (Blz.
Gebruik van een externe elektronenflitser Schakel de flitser altijd pas in nadat u hem op de camera hebt bevestigd. 1 Schuif het afdekkapje uit de flitsschoen zoals aangegeven door de pijl in de afbeelding. Flitsschoenkapje • Bewaar het afdekkapje van de flitsschoen op een veilige plek zodat u het niet verliest en zet het na het fotograferen met flits weer op de camera. 2 Schuif de flitser in de flitsschoen. 3 Schakel de flitser in.
Fotograferen met het draadloze Olympus RC-flitssysteem Met het draadloze Olympus RC-flitssysteem kunt u zonder kabels meerdere flitsers gebruiken. Met dit flitssysteem kunt u foto’s maken met meerdere draadloze flitsers en deze flitsers in drie groepen (A, B en C) aansturen. De ingebouwde flitser verzorgt de communicatie tussen de camera en de externe flitsers. Voor meer informatie over draadloos flitsen raadpleegt u de handleiding van de externe flitser.
4 Op het superbedieningspaneel kunt u de flitsstand en de andere instellingen voor elke groep aanpassen. Flitssterktewaarde Groep • Selecteer de flitsregelingsstand en stel de flitssterkte voor de groepen A, B en C afzonderlijk in. Voor MANUAL (handmatig) selecteert u de flitssterkte. Normaal flitsen / Super FP-flitsen • Selecteer Normaal flitsen of Super FP-flitsen. 2007. 12.16 TTL M OFF Flitsregeling 5 6 7 8 x +1.
Gebruik van andere in de handel verkrijgbare flitsers Met deze camera kunt u de flitssterkte alleen maar goed instellen voor flitsers die geschikt zijn voor deze camera, en dus niet voor andere soorten flitsers. Om een ander soort externe flitser te gebruiken, monteert u deze in de flitsschoen en sluit u het synchronisatiekabeltje aan op de connector voor externe flitser. Zet op de camera de fotografeerstand op M.
7 Weergavefuncties Enkel beeld / Gezoomd weergeven De basisprocedure voor het bekijken van foto's wordt hieronder beschreven. Voordat u dit gaat doen, dient u echter eerst stap 1 hieronder uit te voeren. U kunt de camera zó instellen dat deze na het maken van een foto automatisch overschakelt naar enkelbeeldweergave. g“REC VIEW“ (Blz. 108) 1 Druk op knop q (enkelbeeldweergave). <-knop j • Het laatst opgenomen beeld verschijnt. • Als u binnen ca.
Lichtbakweergave U kunt het weergavebeeld en een ander beeld gelijktijdig aan de linker- en rechterkant van de monitor. Dit is handig bij het controleren van beelden die u met bracketing hebt opgenomen. 1 2 3 Druk op knop P terwijl u een beeld bekijkt. <-knop P-knop • Het beeld dat wordt bekeken, wordt aan de linkerkant van de monitor weergegeven en het volgende beeld wordt aan de rechterkant weergegeven. Het beeld wordt met dezelfde vergroting weergegeven als het bekeken beeld.
Indexweergave / Kalenderweergave Met deze functie kunt u op de monitor verschillende beelden tegelijkertijd weergeven. Dit is handig als u tussen een aantal foto’s een bepaalde foto wilt opzoeken. Telkens als u tijdens enkelbeeldweergave de draaiknop naar G draait, wijzigt het aantal beelden dat wordt weergegeven van 4 naar 9 naar 16 naar 25. b : Om naar het vorige beeld te gaan. d : Om naar het beeld erboven te gaan. a : Om naar het bovenste beeld te gaan. c : Om naar het beeld eronder te gaan.
Informatiedisplay Hiermee kunt u gedetailleerde informatie over een foto oproepen. Informatie over de beeldhelderheid kunt u ook laten weergeven met een histogram en highlight-weergave (lichte partijen). Druk meerdere keren op de knop INFO tot de gewenste informatie verschijnt. • De instelling wordt opgeslagen en verschijnt als het informatiedisplay de volgende keer opgeroepen wordt. INFO-knop Alleen beeld Informatie 1 Informatie 2 x10 LN 100-0015 LN ’07.12.
Diashow Hierbij worden de beelden die op het kaartje zijn opgeslagen, één voor één weergegeven. De diashow begint bij het beeld dat op het scherm staat, en laat de volgende beelden 5 seconden lang op het scherm verschijnen. U kunt de diashow starten vanuit de indexweergave. Het aantal beelden dat de diashow laat zien, kunt u instellen op 1, 4, 9, 16 of 25. 1 2 MENU [q] [m] Stel dit in met p.
Weergave op een televisie Gebruik de bijgeleverde videokabel om opgenomen beelden op uw televisie weer te geven. 1 2 3 x 7 Weergavefuncties 90 NL Schakel eerst de camera en de televisie uit en sluit de videokabel aan zoals aangegeven in de afbeelding. Zet de televisie aan en zet deze in op de videostand. Raadpleeg voor informatie over het omschakelen naar de videostand de handleiding van uw Video-uitgangsconnector televisie. VIDEO-OUT Schakel de camera in en druk op knop q (weergeven).
Foto’s bewerken Een gemaakte foto kunt u bewerken en opslaan als een nieuwe foto. Welke bewerkingen u kunt uitvoeren, hangt af van de bestandsindeling (beeldkwaliteit) waarmee de foto is opgeslagen. Een JPEG-bestand kunt u ongewijzigd printen. RAW-bestanden kunt u echter niet onbewerkt printen. Om een RAW-bestand te kunnen printen, moet u dit eerst met de RAWbewerkingsfunctie converteren naar een JPEG-bestand.
Beelden kopiëren Hiermee kunt u beelden van het ene naar het andere geheugenkaartje kopiëren, van xD-Picture Card naar CompactFlash / Microdrive, en omgekeerd. U kunt dit menu selecteren als er twee geheugenkaartjes in de camera zitten. Het geselecteerde kaartje is de bron van waaruit u gaat kopiëren. g“CF / xD“ (Blz. 107) Enkelbeeldkopie 1 2 COPY / <-knop Roep het beeld op dat u wilt kopiëren en druk op COPY / <. Selecteer met ac de optie [YES] en druk daarna op knop i.
Beelden beveiligen Beveilig de beelden die niet mogen worden gewist. Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist met de functie “enkel beeld / alle beelden wissen“. Enkelbeeldbeveiliging Roep het beeld op dat u wilt beveiligen en druk op knop 0. 0-knop • 9 (beveiligingsteken), verschijnt in de rechterbovenhoek van het scherm. De beveiliging opheffen Roep de beveiligde beelden op en druk op knop 0.
Beelden wissen Hiermee kunt u opnamen wissen. U kunt kiezen tussen enkel beeld wissen, waarbij alleen het momenteel weergegeven beeld wordt gewist; alle beelden wissen, waarbij alle beelden worden gewist die op het kaartje staan; of geselecteerde beelden wissen, waarbij alleeen de geselecteerde beelden worden gewist. x Opmerkingen • Als u het wissen van alle beelden of van geselecteerde beelden uitvoert voor beelden die met RAW+JPEG zijn opgenomen, worden zowel de RAW- als ook de JPEG-beelden gewist.
Geselecteerde beelden wissen Hiermee kunt u in de enkelbeeldweergave of de indexweergave de geselecteerde beelden in één keer wissen. 1 2 3 4 ERASE SELECTED BOTH RAW&JPEG ARE ERASED Geef de foto weer die gewist moet worden en druk op de knop i. • De geselecteerde beelden krijgen een rood kader. • Om uw selectie ongedaan te maken, drukt u nogmaals op i. • Selecteer in de indexweergave met p de beelden die u wilt wissen en druk vervolgens op de knop i.
8 De camera volgens uw wensen instellen Via de custom-menu's kunt u de camera aan uw eigen wensen aanpassen. In Custom Menu 1 kunt u de fotografeerfuncties aanpassen, en in Custom Menu 2 de basisfuncties van de camera. Custom Menu 1 bestaat uit 9 tabbladen (a t/m i) die weer zijn onderverdeeld volgens de functies die u kunt instellen. AF/MF BUTTON/DIAL RELEASE/ DISP/8/PC EXP/e/ISO #CUSTOM CANCEL SELECT A DIAL C AEL/AFL MEMO D F BUTTON TIMER Selecteer met ac de optie [Y] en druk daarna op d.
P SET UP Bij het selecteren van het autofocuspunt kiest u hiermee hoe de draaiknoppen of de pendelknop moeten werken. [OFF] Stopt zodra u bij het kiezen van het autofocuspunt het uiteinde van de rij of kolom bereikt. [LOOP] Lus – zodra u bij het kiezen van het autofocuspunt het einde van de rij of kolom bereikt, springt de cursor naar het andere uiteinde van de rij of kolom. Voordat de cursor naar het andere uiteinde springt, worden eerst alle autofocuspunten geselecteerd, en wordt [AF AREA] op B gezet.
• [F] bij [MENU] houdt in dat u met de draaiknop horizontaal functies kiest (net als met bd). [G] houdt in dat u met de draaiknop verticaal functies kiest (net als met ac). DIAL MENU F CANCEL G SELECT bd AEL / AFL GO ac U kunt in plaats van de ontspanknop ook de knop AEL / AFL gebruiken om scherp te stellen of de belichting te meten. Kies de functie van de knop die bij de handeling past als de ontspanknop ingedrukt is. Selecteer [mode1] t/m [mode4] in elke scherpstelfunctie.
AEL / AFL MEMO U kunt de belichtinginstelling vergrendelen en vasthouden met knop AEL / AFL. [ON] Druk op knop AEL / AFL om de belichtingsinstelling te vergrendelen en vast te houden. Druk opnieuw op de knop om het behouden van de belichting te annuleren. [OFF] De belichting wordt alleen vastgehouden zolang u de knop AFL / AFL ingedrukt houdt. ; FUNCTION 8 De camera volgens uw wensen instellen U kunt een functie toewijzen aan de knop <.
MY MODE SETUP U kunt twee vaakgebruikte instellingen opslaan onder My Mode. Er bestaan twee hoofdmanieren om te fotograferen met de vastgelegde My Mode-instellingen. • Met de MODE-knop kunt u de instellingen opgeven. g“Fotograferen met My Mode“ (Blz. 44) • Wijs [MY MODE SETUP] toe aan de knop <. g“; FUNCTION“ (Blz. 99) Om met de knop < te gaan fotograferen met de My Mode-instellingen, volgt u de stappen bij “Uitvoeren“ hieronder en selecteert u van tevoren de gewenste My Mode-instelling.
Custom Menu 1 c RELEASE / j RLS PRIORITY S / RLS PRIORITY C Normaliter kunt u geen foto maken terwijl AF (autofocus) bezig is met scherpstellen of terwijl de flitser wordt opgeladen. Als u toch een foto wilt kunnen maken voordat de camera er helemaal klaar voor is, gebruikt u de volgende instelling. U kunt deze sluiterprioriteit apart instellen in de AF-stand. RLS PRIORITY S Stelt de sluiterprioriteit in voor de S-AF-stand gBlz. 53. RLS PRIORITY C Stelt de sluiterprioriteit in voor de C-AF-stand gBlz. 53.
USB MODE Met het bijgeleverde USB-kabeltje kunt u de camera rechtstreeks op een computer of printer aansluiten. Als u van tevoren opgeeft op welk apparaat u de camera aansluit, kunt u de instelprocedure voor de USB-aansluiting overslaan die normaliter verschijnt als u de kabel aansluit op de camera. Voor meer informatie over hoe u de camera op een apparaat aansluit, raadpleegt u “Camera aansluiten op een printer“ (gBlz. 112) en “Camera aansluiten op een computer“ (gBlz. 116).
Custom Menu 1 e EXP / e / ISO EV STEP U kunt de EV-stap selecteren aan de hand waarvan de belichtingsparameters zoals de sluitertijd, het diafragma en de belichtingscorrectie worden ingesteld: [1/3 EV], [1/2 EV], of [1 EV]. ISO STEP U kunt ook de EV-stap van de ISO-waarde selecteren: [1/3 EV] of [1 EV]. ISO-AUTO SET (ISO-AUTO instellen) Als ISO is is ingesteld op [AUTO], kunt u de standaard ISO-waarde en de bovengrenswaarde instellen.
w+F In de stand [ON] wordt deze waarde opgeteld bij de waarde van de belichtingscorrectie en wordt de flitssterkteregeling geactiveerd. Custom Menu 1 g K / COLOR / WB ALL > U kunt in één keer dezelfde correctiewaarde toepassen op alle witbalansstanden. [ALL SET] Bij alle witbalansen wordt dezelfde correctiewaarde toegepast. [ALL RESET] De op alle witbalansen toegepaste correctiewaarde wordt hiermee in één keer ongedaan gemaakt. Als u [ALL SET] hebt geselecteerd 1) Selecteer de kleurrichting met bd.
K SET U kunt 4 combinaties vastleggen van de beschikbare 3 resoluties en 4 compressiefactoren. Selecteer de vastgelegde instelling met [K]. g“De beeldkwaliteit selecteren“ (Blz. 65) Leg vier verschillende combinaties van beeldinstellingen vast. DSET 1 Selecteer het gewenste aantal pixels. 2 3 Y SF X F W N PIXEL COUNT CANCEL SELECT 4 W SF Yarge GO Selecteer de compressiefactor. PIXEL COUNT U kunt het aantal pixels selecteren voor de resoluties [X], [W].
FILE NAME Als u een foto maakt, slaat de camera die foto onder een unieke bestandsnaam op in een map. Hoe bestandsnamen worden toegekend, ziet u in de onderstaande afbeelding. Alle mappen Mapnaam 000 OLYMP Mapnummer (100 – 999) Bestandsnaam Pmdd0000.
Custom Menu 1 i K UTILITY EXT. WB DETECT (andere witbalans detecteren) U kunt de witbalanssensor uitschakelen die wordt gebruikt om de automatische witbalans te bepalen. Dit is relevant als de lichtbron bij de sensor een andere is dan die waarmee het onderwerp wordt verlicht. Custom Menu 2 CF / xD Als er in de camera twee geheugenkaarten zijn ingezet, CompactFlash en xD-Picture Card, kunt u selecteren welke kaart moet worden gebruikt.
VIDEO OUT Selecteer NTSC of PAL, afhankelijk van het videosysteem van uw tv-toestel. In het buitenland moet u deze instelling misschien wijzigen als u de camera op een TV wilt aansluiten en beelden wilt weergeven. Zorg dat u het juiste type videosignaal hebt geselecteerd voordat u de videokabel aan gaat sluiten. Als u het verkeerde type videosignaal hebt geselecteerd, worden de foto's niet goed weergegeven op uw televisie.
9 Printen Printreservering (DPOF) Printreservering Het printreserveringssysteem biedt u de mogelijkheid om samen met de op het kaartje opgeslagen beelden ook printgegevens (het aantal prints en datum- en tijdinformatie) op te slaan. De met printreservering opgeslagen beelden kunt u op de volgende manieren printen. Laten printen door een voor DPOF ingerichte foto-ontwikkelcentrale Hier kunnen foto’s geprint worden aan de hand van de printreserveringen.
3 Selecteer met bd het beeld waarvoor u een printreservering wilt instellen en selecteer met ca het aantal prints. • Om een printreservering voor meerdere foto’s in te stellen, herhaalt u deze stap. 4 5 Druk op de knop i als u klaar bent. • Het menu voor reservering van een enkel beeld verschijnt. CANCEL [NO] [DATE] [TIME] 6 SELECT GO Selecteer de gewenste datumweergave en druk op i. De beelden worden zonder datum en tijd geprint. De foto’s worden geprint met de datum van fotograferen.
Printreserveringsgegevens resetten U kunt alle printreserveringsgegevens annuleren of alleen de gegevens voor geselecteerde foto’s. 1 MENU [q] [<] Printreserveringsgegevens van alle foto’s annuleren 2 3 Selecteer [<] of [U] en druk op i. Selecteer [RESET] en druk op i. PRINT ORDER SETTING Annuleren van de printreserveringsgegevens van een geselecteerde foto 2 3 4 5 6 7 Selecteer [<] en druk op i. Selecteer [KEEP] (bewaren) en druk op i.
Camera aansluiten op een printer Gebruik het meegeleverde USB-kabeltje om de camera aan te sluiten op een printer die compatibel is met PictBridge. 1 Zet de printer aan en verbind met het USB-kabeltje de USB-connector van de camera met de USB-poort van de printer. • Voor meer informatie over hoe u de printer inschakelt en over de plaats van de USB-poort, raadpleegt u de handleiding van de printer. USB-kabeltje 2 3 Schakel de camera in.
Printen volgens de specificatie van de klant 1 Volg de bedieningsaanwijzingen op voor het instellen van een printoptie. PRINT MODE SELECT PRINT ALL PRINT MULTI PRINT ALL INDEX PRINT ORDER Volg de hier getoonde bedieningsaanwijzingen. EXIT SELECT GO Printfunctie selecteren Selecteer de manier van printen (printfunctie) De beschikbare printfuncties staan hieronder vermeld. [PRINT] Print geselecteerde foto's.
De beelden die u wilt printen selecteren Selecteer de beelden die u wilt printen De geselecteerde foto’s kunnen later worden geprint (reservering van een enkel beeld) of het beeld dat u geopend hebt kan rechtstreeks worden geprint. [PRINT] (f) Print de foto die nu wordt weergegeven. Als er een foto met een [SINGLE PRINT]-reservering bestaat, zal alleen deze gereserveerde foto worden geprint. [SINGLE PRINT] (t) Maakt een printreservering voor de foto die nu wordt weergegeven.
10 Gebruik van de OLYMPUS Master-software Werkvolgorde Sluit de camera met het USB-kabeltje aan op een computer. Met de meegeleverde OLYMPUS Master-software kunt u nu eenvoudig beelden die op het kaartje zijn opgeslagen overbrengen naar de computer. Voor te bereiden • CD-ROM met OLYMPUS Master 2 • USB-kabeltje • Een computer die aan de systeemeisen voldoet. (Deze systeemeisen vindt u in de installatiehandleiding van OLYMPUS Master.
Camera aansluiten op een computer Sluit de camera aan op uw computer met het meegeleverde USB-kabeltje 1 Met het meegeleverde USB-kabeltje verbindt u de USB-poort van de computer met de USB-connector van de camera. • De plaats van de USB-poort is afhankelijk van het soort computer. Voor meer informatie raadpleegt u de handleiding van de computer. Zoek dit teken. Contact USB-poort USB-kabeltje Gebruik van de OLYMPUS Master-software 10 116 NL 2 3 4 Kleiner contact Zet de cameraschakelaar op ON.
Start de OLYMPUS Master-software Windows 1 Dubbelklik op het pictogram “OLYMPUS Master 2“ op het bureaublad. Macintosh 1 Dubbelklik op het pictogram “OLYMPUS Master 2“ “OLYMPUS Master 2“. in de map • Het venster “Bladeren“ verschijnt. • Als OLYMPUS Master voor de eerste keer na installatie wordt opgestart, worden het eerste instelmenu en het venster voor gebruikersregistratie van OLYMPUS Master weergegeven vóór het venster “Bladeren“. Ga te werk volgens de aanwijzingen op het scherm.
Camera loskoppelen van de computer 1 Controleer of de indicatie-LED Dataverkeer niet meer knippert. Indicatie-LED Dataverkeer 2 Geef op de computer aan dat u het USB-kabeltje wilt verwijderen. Windows 1) Klik op het pictogram “Hardware ontkoppelen of uitwerpen“ in de knoppenbalk. 2) Klik op de getoonde melding. 3) Klik op “OK“ in het venster “Opslaan voor verwijderen hardware“.
Stilstaande beelden bekijken 1 2 Klik op het tabblad “Album“ in het venster “Bladeren“ en selecteer het album dat u wilt bekijken. Thumbnail • Het geselecteerde albumbeeld wordt weergegeven in het thumbnailgebied. Dubbelklik op de thumbnail van het stilstaande beeld dat u wilt bekijken. • OLYMPUS Master schakelt om naar het venster voor het bewerken van het beeld en het beeld wordt vergroot. • Klik op “Terug“ om terug te keren naar het venster “Bladeren“.
8 9 Klik en selecteer een taal. Klik op “Add“ (Toevoegen). • De nieuwe taal wordt op uw camera gedownload. Verwijder geen kabeltjes of batterijen terwijl de camera hiermee bezig is. 10 Na het downloaden geeft het scherm van de camera “OK“ weer. U kunt de kabeltjes verwijderen en de camera uitschakelen. Na het herstarten van de camera kunt u bij [W] de nieuwe taal kiezen. Beelden overbrengen naar uw computer zonder OLYMPUS Master te gebruiken Uw camera voldoet aan de normen voor USB Mass Storage Class.
11 Fotografeertips en onderhoud Fotografeertips en -informatie Tips voordat u gaat fotograferen De camera schakelt niet in, zelfs niet als batterijen zijn geplaatst De batterij is niet volledig opgeladen • Laad de batterij op met het laadapparaat. De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur • Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de camera in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door deze een tijdje in uw zak te houden.
Fotografeertips Scherpstellen op het object Er zijn verschillende manieren om scherp te stellen, afhankelijk van het onderwerp. Autofocusveld is niet scherpgesteld op het onderwerp • Gebruik het scherpstelgeheugen (focus lock) om in het autofocusveld scherp te stellen op het onderwerp. g“Focus lock – Als het scherpstellen niet lukt (scherpstelgeheugen)“ (Blz.
Foto's maken met minder flits In de stand autoflitsen gaat de flitser bij te weinig licht automatisch af. Als het object te ver weg is, heeft de flitser geen invloed. Hier wordt beschreven hoe u in dergelijke situaties foto’s dient te maken zonder de flitser. De beeldstabilisatorfunctie instellen • Deze functie vermindert het bewegen van de camera en maakt het mogelijk de camera vast te houden en foto’s te nemen in situaties met weinig licht met de flitser uit. g“Beeldstabilisator“ (Blz.
Foto’s maken van een onderwerp met tegenlicht Als de achtergrond in vergelijking met het onderwerp te licht is, wordt de belichting op de lichte plekken beïnvloed en lijkt het onderwerp donkerder. Dit komt omdat de camera de belichting bepaalt naar aanleiding van de helderheid van het hele scherm. • Zet [METERING] op [n] (spotmeting) om de belichting van het onderwerp in het midden van het beeld te meten. Om de compositie te veranderen, zet u het onderwerp in het midden van de beeld.
Functies die niet vanuit menu’s geselecteerd kunnen worden Het is mogelijk dat sommige functies niet geselecteerd kunnen worden vanuit de menu’s als de pendelknop gebruikt wordt. • Functies die niet ingesteld kunnen worden met de huidige stand Fotograferen. • Functies die niet ingesteld kunnen worden vanwege een functie die al is ingesteld: Combinaties van [l] en [NOISE REDUCT.], enz. De optimale beeldkwaliteit selecteren Beeldkwaliteiten worden in 2 hoofdtypes ingedeeld: RAW en JPEG.
Weergavetips Kennis van instellingen en van andere informatie over gemaakte foto’s Geef een beeld weer en druk op de knop INFO. Druk herhaaldelijk op de knop om de hoeveelheid weergegeven informatie te wijzigen. g“Informatiedisplay“ (Blz. 88) Bekijken van foto’s op een computer Bekijken van de gehele foto op een computerscherm Het formaat van de foto die wordt weergegeven op een computerscherm verandert afhankelijk van de computerinstellingen.
Indicaties in Bedieningspaneel- Indicaties op de de zoeker indicaties monitor Geen indicatie Geen indicatie CARD FULL Oplossing Vervang het kaartje door een ander of wis overbodige beelden. Breng belangrijke beelden over naar een computer voordat u beelden gaat wissen. xD-Picture Card kan niet worden gelezen of is niet geformatteerd. • Selecteer [xD CARD CLEAN], druk op i en zet de camera uit. Verwijder het kaartje en veeg het metalen contactvlak met een zachte, droge doek schoon.
Indicaties in Bedieningspaneel- Indicaties op de de zoeker indicaties monitor Geen indicatie Geen indicatie Geen indicatie Geen indicatie Mogelijke oorzaak Oplossing De batterij is uitgeput. Laad de batterij op. De camera is niet op de juiste wijze op de computer of printer aangesloten. Koppel de camera los en sluit hem opnieuw, maar nu goed, aan. De papiervoorraad van de printer is op. Leg een nieuwe voorraad papier in de printer. De inktvoorraad van de printer is op.
Onderhoud van de camera Reinigen en opbergen van de camera Reinigen van de camera Schakel de camera uit en verwijder de batterij alvorens de camera te reinigen. Camerahuis: • Wrijf deze voorzichtig schoon met een zachte doek. Is de camera erg vuil, dan dompelt u de doek in een mild sopje en wringt de doek goed uit. Wrijf de camera met de vochtige doek goed af en droog deze vervolgens met een droge doek.
Reinigingsfunctie – Stof verwijderen Als er stof of vuil op het beelopneemelement komt, kunnen er zwarte stippen op de foto verschijnen. Neem contact op met uw geautoriseerde servicecentrum van Olympus om het beeldopneemelement te laten reinigen. Het beeldopneemelement is een precisiecomponent dat gemakkelijk beschadigd raakt. Als u het beeldopneemelement zelf renigt, dient u de instructies hieronder op te volgen. Als de batterij tijdens het reinigen leegraakt, gaat de sluiter dicht.
12 Informatie De belangrijkste leverbare accessoires Bij deze camera kunt u de volgende Olympus-accessoires gebruiken. Energievoorziening HLD-4 Power-batterijhouder Bevestig de Power-batterijhouder en gebruik deze als handgreep bij het maken van foto’s waarbij u de camera verticaal houdt. Hiermee kunt u de camera lange tijd achter elkaar gebruiken. 1 2 Om de Power-batterijhouder aan de camera te bevestigen, verwijdert u het batterijvakklepje van de camera zoals links aangegeven.
Info over het kaartje Toepasbare geheugenkaartjes Met een “geheugenkaart“ bedoelen we in deze handleiding een opslagmedium. In deze camera kunt u de volgende geheugenkaartjes gebruiken: CompactFlash, Microdrive en xD-Picture Card (optioneel). CompactFlash Microdrive xD-Picture Card Een CompactFlash-kaart bevat een chip met een groot flashgeheugen. Deze kaarten zijn gewoon in de winkel verkrijgbaar. Een Microdrive is in feite een compacte harde schijf met veel opslagruimte.
Het geheugenkaartje formatteren Kaartjes van andere merken dan Olympus, en kaarten die op een computer zijn geformatteerd, moet u eerst met deze camera formatteren voordat u ze kunt gebruiken. Bij het formatteren worden alle gegevens gewist die op het kaartje staan, ook eventuele beveiligde opnamen. Gaat u een gebruikt kaartje formatteren, controleer dan eerst of dit kaartje geen opnamen bevat die u wilt bewaren. 1 2 3 MENU [W] [CARD SETUP] Selecteer met ac de optie [FORMAT] en druk daarna op i.
Uw laadapparaat in het buitenland gebruiken z Het laadapparaat en de lichtnetadapter kunt u aansluiten op stopcontacten met een netspanning van 100 V tot 240 V AC (50 / 60 Hz), dus vrijwel overal ter wereld. Afhankelijk van uw land of regio kan het stopcontact echter anders gevormd zijn waardoor het laadapparaat een verloopstuk nodig heeft. Vraag naar de details bij uw plaatselijke elektriciteitszaak of reisagentschap.
ZUIKO DIGITAL – lensspecificaties Namen van onderdelen 1 Kapvatting 2 Filtervatting 3 Zoomring 4 Scherpstelring 5 Index lensvatting 6 Elektrische contacten 7 Voorkap van de lens 8 Achterkap van de lens 9 Zonnekap Bevestigen van de kap Opbergen van de kap • Fotografeert u een object in tegenlicht, gebruik dan de zonnekap. Belangrijkste technische gegevens Functies Lensvatting Scherpstelafstand 12 – 60 mm 50 – 200 mm FOUR THIRDS-lensvatting 12 – 60 mm 50 – 200 mm Max. diafragma f2.8 – 4.
Geschikt voor gebruik met de optionele EX-25 tussenring onder de volgende voorwaarden. De scherpstelling als EX-25 wordt gebruikt is MF (handmatig). Lens, brandpuntsafstand 12 – 60 mm 12 mm 60 mm 50 – 200 mm Vergroting ( ): Berekend op basis van een kleinbeeldcamera Scherpstelbereik Er kan niet gefotografeerd worden omdat er niet scherpgesteld kan worden op de objecten met deze brandpuntsafstand.
Flitssynchronisatie en sluitertijd Bovengrens flitssynchronisatie*1 Vaste synchronisatie als flitser afgaat*2 1/ (brandpuntsafstand lens x 2) of flitssynchronisatie, de traagste hiervan 1/250 1/60 60 – 1/8000 sec. 1/ (brandpuntsafstand lens x 2) of flitssynchronisatie, de traagste hiervan 1/250 1/60 S 60 – 1/8000 sec. De ingestelde sluitertijd 1/250 k M 60 – 1/8000 sec. De ingestelde sluitertijd 1/250 k Stand Fotograferen Sluitertijd P 60 – 1/8000 sec.
Flitsbereik Het flitsbereik bij gebruik van de ingebouwde flitser bij verschillende ISO- en diafragmawaarden: Diafragmawaarde ISO-waarde 3200 1600 800 400 200 100 Flitsbereik (m) f8 f5.6 f4 f2.8 f2 f1.4 f11 f8 f5.6 f4 f2.8 f2 6,5 f16 f11 f8 f5.6 f4 f2.8 4,6 f22 f16 f11 f8 f5.6 f4 3,3 f32 f22 f16 f11 f8 f5.
Beschikbare flitsstanden in de diverse fotografeerstanden Stand Fotograferen Zoeker indicaties Bedieningspaneelindicaties Superbedieningspaneelindicaties Flitserfunctie # AUTO Autoflitsen ! Autoflitsen (rode ogen onderdrukken) A Y 1e sluitergordijn Ontstekingsmoment Sluitertijdlimiet Ontsteekt automatisch in het donker en bij tegenlicht * 1/30 s – 1/250 s # Invulflitsen $ Flitser uit k k ! SLOW Trage synchronisatie (rode ogen onderdrukken) 1e sluitergordijn # SLOW Trage synchronisa
Stand Fotograferen S Zoeker indicaties Bedieningspaneelindicaties Superbedieningspaneelindicaties Flitserfunctie # Invulflitsen H Invulflitsen (rode ogen onderdrukken) $ 2e 2e sluitergordijn sluitergordijn M Flitser synchronisatie Ontstekingsmoment Sluitertijdlimiet 1e sluitergordijn Ontsteekt altijd 60 s – 1/250 s Flitser uit k k k Invulflitsen / trage synchronisatie 2e sluitergordijn Ontsteekt altijd 60 s – 1/250 s # FULL Handmatig flitsen (Manual) (FULL) # 1/4 Handmatig flits
Beeldkwaliteit en bestandsgrootte / het aantal foto’s dat kan worden opgeslagen De in de tabel aangegeven bestandsgrootte is een schatting. Compressiefactor Bestandsformaat Bestandsgrootte (MB) Aantal foto’s dat kan worden opgeslagen (op een 1 GB xD-Picture Card) Verliesvrije compressie ORF Ongeveer 11 1191 1/2.7 Ongeveer 6,8 1147 1/4 Ongeveer 4,7 1211 1/8 Ongeveer 2,2 1460 YB 1/12 Ongeveer 1,5 1687 XSF 1/2.
Programmeerbare functies in My Mode en Uw eigen reset-instelling Vastleggen als MY MODE Vastleggen als custom reset Functie Vastleggen als MY MODE Vastleggen als custom reset Stand Fotograferen 9 k F 9 9 O fps k 9 8 k Beeldstabilisator k 9 9 SLEEP k < / Y / j* 9 9 9 BACKLIT LCD k 9 AF MODE 9 9 4 h TIMER k k AF AREA 9 9 USB MODE k k AE BKT 9 9 LIVE VIEW BOOST 9 9 ISO BKT 9 9 FRAME ASSIST k 9 WB BKT 9 9 EV STEP k 9 FL BKT 9 9 ISO STEP k 9 PICTUR
Menulijst Fotografeermenu Tabblad Functie CARD SETUP (kaartinstelling) Instelling ALL ERASE / FORMAT Zie blz. Blz. 95 Blz. 133 RESET CUSTOM RESET RESET1 SET / RESET RESET2 SET / RESET Blz. 32 PICTURE MODE hVIVID / iNATURAL* / jMUTED / ZPORTRAIT / MONOTONE / CUSTOM GRADATION AUTO / NORMAL* / HIGH KEY / LOW KEY Blz. 73 K RAW / YF / YN* / XN / WN / RAW + YF / RAW + YN / RAW + XN / RAW + WN Blz.
Weergavemenu Tabblad q Functie Instelling Zie blz. m K/L/M/N/O Blz. 89 y OFF / ON* Blz. 89 RAW DATA EDIT EDIT Q / SHADOW ADJ JPEG EDIT <
Tabblad Functie d DISP / 8 / PC e 8 OFF / ON* OFF / 1 MIN* / 3 MIN / 5 MIN / 10 MIN Blz. 101 BACKLIT LCD 8 SEC* / 30 SEC / 1 MIN / HOLD Blz. 101 4 h TIMER OFF / 4 h* Blz. 101 USB MODE AUTO* / STORAGE / MTP / CONTROL /
Custom Menu 2 Tabblad Functie Instelling Zie blz. X k Blz. 15 CF / xD CF* / xD Blz. 107 EDIT FILENAME Adobe RGB sRGB OFF* / A – Z / 0 – 9 Blz. 107 s AUTO* / -7 – +7 W *1 Blz. 107 VIDEO OUT *1 Blz. 108 Blz. 107 REC VIEW OFF / AUTO q / 1 SEC – 20 SEC (5 SEC*) Blz. 108 PIXEL MAPPING k Blz. 130 FIRMWARE k Blz. 108 * Standaardinstellingen af fabriek *1 Instellingen verschillen afhankelijk van het land waar de camera is gekocht.
Informatie Digitale ESP (Electro-Selective Pattern) lichtmeting Bepaalt de belichting door het beeld in 49 gebieden te verdelen en de lichtsterkte in elk gebied te meten en te berekenen. DPOF (Digital Print Order Format) Dit is voor het opslaan van gewenste printinstellingen op digitale camera’s.
PictBridge De norm die het u mogelijk maakt om digitale camera's en printers van verschillende fabrikanten op elkaar aan te sluiten en die u toelaat om foto's rechtstreeks van de camera te printen. Pixels Een pixel is de kleinste eenheid (punt) die wordt gebruikt om een beeld op te bouwen. Grotere heldere geprinte beelden vereisen miljoenen pixels. RAW Refereert aan “ruwe“ gegevens, gegevens die niet zijn versterkt met een camera-optie zoals witbalans, scherpte, contrast, enz.
Technische gegevens Technische gegevens van de camera Soort camera Soort camera Lens Lensvatting Equivalente brandpuntsafstand op een kleinbeeldcamera : Eénogige digitale spiegelreflexcamera met verwisselbaar lenssysteem : Zuiko Digital, Four Thirds-systeem lens : Four Thirds-lensvatting : Ca. tweemaal de brandpuntsafstand van de lens Beeldopneemelement Producttype Totale aantal pixels Aantal effectieve pixels Schermgrootte Breedte-hoogteverhouding : : : : : 4/3" Live MOS-sensor Ong. 11.800.
ISO-waarde Belichtingscorrectie : 100 – 3200 (1/3, 1 EV-stap) : ± 5 EV (1/3, 1/2, 1 EV-stap) Witbalans Producttype Functie-instelling : Beeldopneemelement en witbalanssensor : Auto, preset WB (8 instellingen), voorkeursinstelling WB, WB met 1 knop (4 instellingen) Opnemen Geheugen : CF-kaartje (compatibel met type I en II) Microdrive (compatibel met FAT 16/32) xD-Picture Card Opslagsysteem : Digitaal opslagsysteem, JPEG (in overeenstemming met Design Rule for Camera File system [DCF]), RAW-gegevens
Specificaties batterij / laadapparaat BLM-1 lithium-ionbatterij Modelnummer Producttype Nominale spanning Nominale capaciteit Aantal keren laden en ontladen Omgevingstemperatuur Afmetingen Gewicht : : : : PS-BLM1 Oplaadbare lithium-ionbatterij DC 7,2 V 1500 mAh : Ca. 500 keer (afhankelijk van de gebruiksomstandigheden) : 0 °C tot 40 °C (tijdens laden) –10 °C tot 60 °C (tijdens bedrijf) –20 °C tot 35 °C (opslag) : Ong. 39 mm (b) x 55,0 mm (d) x 21,5 mm (h) : Ong.
Lijst E-systeem Standaardlens ) 1 ZUIKO DIGITAL ED 14-42 mm 1:3.5-5.6 Standaardzoom Combineerbaar met EX-25* Tussenring alleen bij 25-42 mm EC-14*/EC-20* Teleconverter ZUIKO DIGITAL 17,5-45 mm 1:3.5-5.6 Standaardzoom (alleen verkrijgbaar in speciale kit) Combineerbaar met EX-25* Tussenring alleen bij 28-45 mm EC-14*/EC-20* Teleconverter TF-22 Dubbele flitser met adapterring 52 mm tot 67 mm/72 mm Standaardlens ZUIKO DIGITAL 35 mm 1:3.
Afstandsbediening Adapter ZUIKO DIGITAL 1,4x Teleconverter EC-14 ZUIKO DIGITAL 2,4x Teleconverter EC-20 EX-25 MF-1 Tussenring RM-1 OM-adapter Afstandsbediening RM-CB1 Kabeltje met afstandsbediening Flitser SRF-11 Ringflitser-set (incl. FC-1 / RF-11) FL-CB05 RF-11 Flitserkabeltje FL-50R FL-36R Draadloze flitser Draadloze flitser Ringflitser FL-20 Flitser FC-1 FR-1 Controller macroflitser Adapterring flitser voor 35/50 mm macro TF-22 Dubbele flitser FLST-1 Flitserstandaard (incl.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN LET OP GEVAAR VOOR ELEKTRISCH SCHOK – NIET OPENEN LET OP: OM HET GEVAAR VOOR EEN ELEKTRISCHE SCHOK TE VOORKOMEN, MAG DE BEHUIZING (OF ACHTERKANT) NIET VERWIJDERD WORDEN. IN DE CAMERA BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN WAARAAN U ONDERHOUD KUNT VERRICHTEN. LAAT DAT OVER AAN ERKENDE SERVICETECHNICI VAN OLYMPUS.
Voorzorgsmaatregelen bij de omgang met het product WAARSCHUWING ( Gebruik de camera niet in de buurt van brandbare of explosieve gassen. ( Gebruik de flitser en LED nooit bij personen (zuigelingen, kleine kinderen, enz.) die zich dichtbij bevinden. • U moet zich minimaal op 1 m afstand van de gezichten van de te fotograferen personen bevinden. Het te dicht bij de ogen van de te fotograferen personen flitsen kan tijdelijk gezichtsverlies veroorzaken.
WAARSCHUWING • Houd batterijen altijd droog. • Gebruik om te voorkomen dat batterijen gaan lekken, oververhit raken, brand veroorzaken of exploderen, uitsluitend het voor dit product aanbevolen type batterijen. • Plaats de batterijen voorzichtig, zoals beschreven in de gebruiksaanwijzing, in de camera. • Indien de oplaadbare batterijen niet binnen de vastgestelde tijd opgeladen zijn, laad de batterijen dan niet verder op en gebruik ze niet meer. • Gebruik geen batterij die gebarsten of gebroken is.
LCD-monitor • Oefen geen overmatige kracht uit op de monitor. Hierdoor kan het beeld vaag worden, waardoor een storing in de weergave of beschadigingen aan de monitor veroorzaakt kunnen worden. • Langs onder- en bovenrand van het monitorbeeld kan een heldere band verschijnen, maar dat wijst niet op een defect. • Kijkt u met de camera schuin naar een onderwerp, dan kunnen de contouren van het beeld er op de monitor gerafeld uitzien, maar dat wijst niet op een defect.
Betreffende het copyright Alle rechten voorbehouden. Niets van dit geschreven materiaal of van deze software mag zonder vooraf verkregen schriftelijke toestemming van Olympus op geen enkele wijze of langs welke elektronische of mechanische weg dan ook, met inbegrip van fotokopiëren, het langs elektronische weg vastleggen en het gebruik van informatieopslag en informatiezoeksystemen, worden gebruikt of gereproduceerd.
Voor klanten in Europa Het waarmerk “CE“ garandeert dat dit product voldoet aan de richtlijnen van de EU (Europese Unie) wat betreft veiligheid, gezondheid, milieubeheer en persoonlijke veiligheid van de gebruiker. Apparaten met het waarmerk “CE“ zijn bedoeld voor de Europese markt. Dit symbool [een doorgekruiste verrijdbare afvalbak volgens WEEE Annex IV] geeft aan dat in de EU-landen alle afgedankte elektrische en elektronische apparatuur apart moet worden ingezameld en verwerkt. Gooi het apparaat a.u.b.
Opmerkingen met betrekking tot het onderhoud 1. Deze garantie geldt uitsluitend, indien de garantieverklaring naar behoren is uitgevoerd door Olympus of een geautoriseerde dealer of indien andere documenten voldoende bewijskrachtig zijn.
Index Symbolen B A ............................................................... 100 w+F ................................................................ 104 o Beeldstabilisator ............................................. 63 W (taalkeuze) ................................................107 8 Piepgeluid...................................................... 101 < CUSTOM ........................................................ 102 Y Custom Menu 1 ..............................................
F F (Fijn) .......................................................... 65, 125 FILE NAME ......................................................... 106 FIRMWARE ........................................................ 108 FL BKT ............................................................... 80 Flitsbracketing .................................................... 80 Flitsen met onderdrukken van rode ogen ! ... 75 Flitser uit $ ....................................................... 76 Flitserfunctie # ........
S W (Small – klein) .......................................... 65, 125 S-AF (één keer scherpstellen) ............................ 53 S-AF+MF ............................................................ 54 SATURATION ..................................................... 72 Scherpstelgeheugen ........................................... 58 SF (SuperFijn) .............................................. 65, 125 SHADING COMP. ............................................... 104 SHADOW ADJ ..........................