Operation Manual

NL 25
ALS HET DE CAMERA NIET LUKT
ZICH SCHERP TE STELLEN
(AUTOFOCUSGEHEUGEN)
Lukt het niet de camera scherp te stellen op het gewenste onderwerp, dan
stelt u de camera scherp op een ander punt op ongeveer dezelfde afstand
(autofocusgeheugen) en maakt u uw opname zoals dat hieronder
beschreven is.
1 Schuif de cameraschakelaar, met de blokkeerknop
ingedrukt, in de stand KK
KK
(Fotograferen).
Daarmee schakelt u de camera in in de stand Fotograferen.
De lens schuift naar voren en de monitor wordt ingeschakeld.
2 Richt het autofocusteken op het
onderwerp waarop u wilt
scherpstellen.
Fotografeert u een onderwerp waarop
de camera zich moeilijk kan
scherpstellen, dan richt u de camera
op een ander onderwerp op ongeveer
dezelfde afstand als het eigenlijke
onderwerp.
3 Druk de ontspanknop half in tot de groene LED oplicht.
Brandt de groene LED constant, dan worden scherpstelling en
belichting vastgehouden.
Knippert de groene LED, dan worden scherpstelling en belichting niet
vastgehouden. Laat de ontspanknop los, kies een ander onderwerp op
ongeveer dezelfde afstand en druk de ontspanknop opnieuw half in.
4 Kader, terwijl u de ontspan-
knop half ingedrukt houdt,
het onderwerp opnieuw af.
5 Druk de ontspanknop helemaal in.
AF-teken
Groene LED