Operation Manual

22 NL
BASISHANDELINGEN
Fotofuncties
Met deze camera fotografeert u stilstaande beelden en filmbeelden.
Afhankelijk van de lichtomstandigheden en het effect dat u in uw opnamen
wilt bereiken, kiest u een van de zeven (7) fotofuncties. De standaard
instelling af fabriek is PROGRAM AUTO (Programmagestuurd Auto).
Voor normaal gangbare fotografie, waarvoor geen speciale instellingen
of effecten nodig zijn, hoeft u deze procedure niet te volgen.
1 Schuif de cameraschakelaar, met de blokkeerknop
ingedrukt, in de stand KK
KK
(Fotograferen).
Daarmee schakelt u de camera in in de stand Fotograferen.
De lens schuift naar voren en de monitor wordt ingeschakeld.
2 Druk op de knop bb
bb
().
Daarmee zet u de virtuele knop voor
het selecteren van de fotofunctie in de
LCD-monitor.
3 Selecteer de functie die voor uw doeleinden het beste
geschikt is.
Selecteer de gewenste functie door op b of d te drukken.
4 Druk op de OK/MENU-knop ee
ee
.
Daarmee stelt u de fotofunctie in en verdwijnt de virtuele knop uit de
monitor. Ook als u niet op de OK/MENU-knop e drukt, wordt toch de
betreffende fotofunctie ingesteld en verdwijnt de virtuele knop uit de
monitor.
Virtuele knop