Operation Manual
10
 4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
ERROR ZENDRAPPO.
 5. U kunt een van de volgende opties kiezen: "ZEND-
RAPPORT: AAN" en "ZENDRAPPORT: UIT".
ERROR ZENDRAPPO. - het faxtoestel drukt alleen na een
mislukte verzending automatisch een rapport af.
ZENDRAPPORT: AAN - het faxtoestel drukt na elke ver-
zending automatisch een rapport af, ongeacht het resultaat.
ZENDRAPPORT: UIT - het faxtoestel drukt geen rappor-
ten af.
 6. Om een van de beschikbare opties weer te geven, drukt u
op de toetsen:
/
 7. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
 8. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
AUTOMATISCHE  AFDRUK  VAN  HET  CIRCULAIRE-RAPPORT
ACTIVEREN
/INACTIVEREN
 1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
 2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
 3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS
 4. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
RAPP.CIRCUL.:AAN
 5. Om de andere beschikbare optie weer te geven, "RAPP.
CIRCUL.: UIT", drukt u op de toetsen:
/
 6. Om de instelling te bevestigen, drukt u op de toets:
 7. Om het faxtoestel weer in de oorspronkelijke standby-mo-
dus te plaatsen, drukt u op de toets:
RAPPORTEN  INTERPRETEREN
•
 Act. n. Het volgnummer van de uitgevoerde trans-
actie (verzending/ontvangst).
• 
Type Soort transactie:
TX voor verzending.
RX, RX POLL voor ontvangst.
•
 Doc.N Referentienummer, direct door het faxtoestel
toegekend, van het opgeslagen document.
• 
Nummervorming Het faxnummer van de correspondent dat
u gekozen hebt.
• 
Naam Naam van de correspondent die u hebt
gebeld. Verschijnt alleen indien u deze
onder de one-touch-toetsen of snelkies-
codes hebt opgeslagen. Dit veld komt niet
voor in het activiteitenrapport.
• 
Verzenderidentificatie
Nummer (en eventueel naam) van de ge-
selecteerde correspondent. Dit nummer
komt overeen met het nummer dat u geko-
zen hebt, mits de correspondent zijn fax-
nummer correct heeft ingesteld. Anders kan
het afwijkend zijn of zelfs ontbreken.
• 
Datum /Tijd Datum en tijd waarop de transactie werd
uitgevoerd.
•
 Duur Duur van de transactie (in minuten en se-
conden).
•
 Pag.'s Totaal aantal pagina's dat u hebt verzon-
den/ontvangen.
•
 Resul. Resultaat van de transactie:
- OK: als de transactie met succes werd
voltooid.
- FOUTCODE XX: indien de transactie niet
plaats gevonden heeft als gevolg van de
oorzaak die door de foutcode wordt aan-
gegeven (zie "Foutcodes", in het hoofd-
stuk "Problemen oplossen").
AUTOMATISCHE  AFDRUK  VAN  HET  ZENDRAPPORT  EN
FOUTBERICHTENRAPPORT
  ACTIVEREN/INACTIVEREN
 1. Druk op de toets
tot op het display verschijnt:
FAX SET-UP
 2. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
DATUM / TIJD
 3. Druk op de toets:
Op het display verschijnt:
PARAMETERS










