Operation Manual

Problemen oplossen
GEBRUIKERSHANDLEIDING 5-3
5
De afdrukken zijn te
donker.
Staat het apparaat ingesteld
op Automatische dichtheid?
Stel het juiste dichtheidsniveau in
voor automatische dichtheid.
Staat het apparaat ingesteld
op Handmatige dichtheid?
Gebruik [Beeldkwaliteit] om het
juiste dichtheidsniveau in te
stellen.
Als u het
standaarddichtheidsniveau wijzigt,
pas dan de dichtheid handmatig
aan en kies het gewenste niveau.
De kopieën hebben
een gevlamd patroon
(groepjes stippen in
een patroon en niet
gelijk uitgelijnd).
Is het origineel een
fotoafdruk?
Stel de beeldkwaliteit in op
[Gedrukte foto].
De afdrukken zijn niet
duidelijk.
Heeft u de juiste
beeldkwaliteit voor het
origineel gekozen?
Selecteer de juiste beeldkwaliteit. 4-2
De afdrukken zijn vuil. Is de glasplaat of de
documenttoevoer vuil?
Reinig de glasplaat of de
documenttoevoer.
4-2
Is de transferrol vuil? Borstel de transferrol schoon. 4-6
Is de drumeenheid vuil? Maak de drumeenheid schoon.
Is de
documentbeveiligingskit
ingeschakeld?
Schakel de
documentbeveiligingskit uit.
De afdrukken zijn
vaag.
Wordt het apparaat in een
zeer vochtige omgeving
gebruikt?
Maak de drumeenheid schoon.
De afdrukken zijn
scheef.
Zijn de originelen goed
geplaatst?
Wanneer u originelen op de
glasplaat legt, lijn ze dan uit tegen
de aanduidingsplaten voor het
origineelformaat.
2-29
Wanneer er originelen in de
optionele documenttoevoer
worden geplaatst, moeten de
breedtegeleiders van de originelen
goed worden uitgelijnd voordat u
de originelen plaatst.
2-29
Is het papier goed geplaatst? Controleer de positie van de
papierbreedtegeleiders.
2-30
Probleem Controlepunten Mogelijke oplossing Pagina