Operation Manual
6
Network Management Utility instellingen configureren
6-22 Network Management Utility
6.9 Apparaatverbindingsinstellingen configureren
Wanneer een apparaat dat door de Network Management Utility server be-
heerd wordt, uitgerust is met meerdere NIC's (zoals een apparaat dat zowel
de printer-NIC als de scanner-NIC heeft), kan Apparaatverbinding instellen
gebruikt worden om hun apparaatpanelen te verbinden.
Het scherm Apparaatverbinding instellen weergeven
1 Dubbelklik op het pictogram [Apparaatverbinding instellen] (één keer
klikken in de HTML-modus).
– Als u een Java-modus gebruikt en de menustructuur van Serverin-
stelling niet is uitgevouwen, dubbelklikt u op de volgende picto-
grammen: [Serverinstelling] % [Lijstbeheerder] %
[Apparaatverbinding instellen].
Apparaten verbinden
1 Nadat u zich ervan overtuigd heeft, dat Apparaten verbinden is gese-
lecteerd in het vakje bovenaan het scherm Apparaatverbinding instel-
len, selecteert u de aankruisvakjes in de kolom Verbinden naast de
apparaten die u wilt verbinden.
2 Nadat alles is zoals u het wilt, klikt u op de knop [Toepassen]. Voor het
annuleren van uw instellingen klikt u op de knop [Annuleren] in plaats
van [Toepassen].