Operation Manual
6
Network Management Utility instellingen configureren
6-12 Network Management Utility
SNMPv3-tabel:
Hiermee kunt u de gebruikersnamen, contextnamen en poortnummers die
worden gebruikt wanneer wordt gezocht naar apparaten die compatibel zijn
met SNMPv3, toevoegen of verwijderen.
!
Detail
Raadpleeg “Instellingen toevoegen die worden gebruikt in een zoekactie
naar apparaten die compatibel zijn met SNMPv3” op pagina 6-16 en “In-
stellingen verwijderen die worden gebruikt in een zoekactie naar appara-
ten die compatibel zijn met SNMPv3” op pagina 6-17 voor meer details.
2
Opmerking
Wanneer wordt gezocht naar apparaten die compatibel zijn met
SNMPv3, moet het beveiligingsniveau worden ingesteld op Niet verif./
Niet priv.
Deel Apparaatopsporing
Automatische opsporing:
Selecteer dit aankruisvakje om automatisch opnieuw opsporen van appara-
ten op het netwerk te activeren.
Interval automatische opsporing (uur):
Wanneer Automatische opsporing hierboven aangevinkt wordt, voer dan de
interval voor automatische opsporing in uren in.
Starttijd laatste opsporing:
Toont de starttijd van het opnieuw opsporen van apparaten.
Stoptijd laatste opsporing:
Toont de stoptijd van het opnieuw opsporen van apparaten.
Opsporing starten:
Klik op de knop Start om het opsporen van apparaten te starten.
Generische apparaatopsporing activeren:
Selecteer dit aankruisvakje voor het opsporen van RFC-1759 printer-MIB
compatibele apparaten.