Operation Manual

Network Management Utility x-5
6.5 Een beheerd apparaat verwijderen ................................................. 6-9
Het scherm Lijstbeheerder weergeven .......................................... 6-9
Een apparaat verwijderen .............................................................. 6-9
6.6 Het apparaatopsporingsbereik specificeren ............................... 6-10
Het scherm Zoekinstelling weergeven ......................................... 6-10
Sectie Discovery-netwerk/bereik ................................................. 6-10
Rubriek Discovery-instelling ........................................................ 6-11
Sectie SNMP-instelling ................................................................ 6-11
Deel Apparaatopsporing .............................................................. 6-12
Netwerk aan opsporingsbereik toevoegen .................................. 6-13
Netwerk uit opsporingsbereik verwijderen ................................... 6-14
Wanneer automatische apparaatopsporing mislukt .................... 6-14
Instellingen toevoegen die worden gebruikt in een
zoekactie naar apparaten die compatibel zijn met SNMPv1 ....... 6-15
Instellingen verwijderen die worden gebruikt in een
zoekactie naar apparaten die compatibel zijn met SNMPv1 ....... 6-16
Instellingen toevoegen die worden gebruikt in een
zoekactie naar apparaten die compatibel zijn met SNMPv3 ....... 6-16
Instellingen verwijderen die worden gebruikt in een
zoekactie naar apparaten die compatibel zijn met SNMPv3 ....... 6-17
6.7 Apparaat handmatig toevoegen .................................................... 6-18
Het scherm Apparaat toevoegen weergeven .............................. 6-18
Apparaat handmatig toevoegen ................................................... 6-18
6.8 IP-adres aan een apparaat toekennen ......................................... 6-20
Het scherm IP-adres toekennen weergeven ................................ 6-20
IP-adres aan een apparaat toekennen ......................................... 6-21
6.9 Apparaatverbindingsinstellingen configureren ............................ 6-22
Het scherm Apparaatverbinding instellen weergeven ................. 6-22
Apparaten verbinden .................................................................... 6-22
Verbinding tussen apparaten verbreken ...................................... 6-23
6.10 Gebruikers registreren en verwijderen ......................................... 6-24
Het scherm Gebruikerslijst weergeven ........................................ 6-24
Apparaatinstellingen .................................................................... 6-24
Network Management Utility Server-instellingen ......................... 6-24
Een gebruiker registreren ............................................................. 6-25
Gebruikersregistratie-instellingen aanpassen .............................. 6-26
Een gebruiker wissen ................................................................... 6-27