Operation Manual

Table Of Contents
CS 193/173/163 11-37
Faxstuurprogramma
11
Codeerwachtwoord wijzigen
Wanneer een gebruiker een codeerwachtwoord voor deze machine heeft gedefinieerd, moet hetzelfde
codeerwachtwoord als dat voor deze machine, worden ingevoerd.
De codeersleutel voor de ingevoerde tekens wordt automatisch gemaakt. Deze sleutel moet worden gebruikt
voor communicatie met deze machine.
!
Detail
Pas het codeerwachtwoord aan volgens het wachtwoord dat is opgegeven via Instelling
wachtwoordcodering stuurprogramma van deze machine. Raadpleeg de handleiding –
Afdrukbewerkingen voor meer informatie.
1 Klik op het tabblad Apparaatinformatie.
2 Schakel het selectievakje "Codeerwachtwoord" in.
3 Voer het "Codeerwachtwoord" in.
11.3.8 Een telefoonboek gebruiken
Een ontvanger toevoegen aan het telefoonboek
Wanneer u een fax verzendt, kunt u de faxnummers die vaak worden gebruikt oproepen door ze toe te
voegen aan een telefoonboek. Een telefoonboek kan worden toegevoegd vanaf het tabblad Fax in het
dialoogvenster FAX-afdrukvoorkeuren.
1 Klik in het dialoogvenster FAX-afdrukvoorkeuren op de knop [Tel.boek.invoer] op het tabblad Fax.
Het dialoogvenster Telefoonboekgegeven wordt weergegeven.
2 Selecteer "Persoonlijke lijst" aan de linkerzijde van het dialoogvenster en klik vervolgens op de knop
[Nieuw toevoegen].
Het dialoogvenster Persoonlijke informatie\Persoonlijke lijst wordt weergegeven.