Operation Manual

2
Instelitems volgens bewerking
2-34 CS 193/173/163
2.9.4 SMTP Authentication
1 Selecteer het tabblad Network in de beheerdersfunctie van Web Connection.
2 Selecteer "E-mail Setting".
3 Selecteer "E-mail TX (SMTP)".
4 Geef de volgende instellingen op.
!
Detail
Een SMTP-authenticatiemethode die wordt ondersteund door de SMTP-server en wordt geleverd met
de krachtigste coderingssterkte, wordt automatisch geselecteerd uit Digest-MD5, CRAM-MD5, PLAIN
en LOGIN.
Als de gebruiker slechts bij één domein (realm) hoort, wordt dit door de SMTP-server gemeld op het
ogenblik van de eerste communicatie en gebeurt de communicatie automatisch met de domeinnaam.
Daarom is er geen instelling voor de domeinnaam vereist. Als de gebruiker bij twee of meer domeinen
hoort, moet u echter de domeinnaam waarbij de gebruiker hoort opgeven.
Item Definitie Voorafgaande
bevestiging
Action for Invalid
Certificate
Geef de bewerking op wanneer de geldigheidsperiode voor
het ontvangen certificaat is verlopen.
Als "Continue" is geselecteerd, gaat de verwerking verder,
zelfs als de datum van het certificaat ongeldig is.
Als "Delete the Job" is geselecteerd, wordt de opdracht ver-
wijderd als de datum van het certificaat ongeldig is.
Item Definitie Voorafgaande
bevestiging
SMTP Authentication Om de SMTP authenticatie uit te voeren, schakelt u het se-
lectievakje "SMTP Authentication" in.
Of de server SMTP
vereist
User ID Geef de gebruikers-ID op voor de SMTP-authenticatie (tot
255 tekens).
Password Geef het wachtwoord op voor de SMTP-authenticatie (tot
128 tekens).
Domain Name Geef de domeinnaam op voor de SMTP-authenticatie (tot
255 tekens).
Als de authenticatiemethode Digest-MD5 is, moet de do-
meinnaam worden opgegeven.
Authenticatiemethode
Authentication Settings Bepaal of er moet worden gesynchroniseerd met gebrui-
kersauthenticatie.
Als de gebruikersauthenticatie wordt uitgevoerd, wordt dit
item weergegeven.
Of de gebruikerauthenti-
catie moet worden ge-
synchroniseerd