Operation Manual
CS 193/173/163 2-197
Instelitems volgens bewerking
2
Wanneer "IP Address Fax" is geselecteerd met [Registration]
Item Definitie
No. Toont het registratienummer.
Name Voer de registratienaam in (tot 24 tekens).
Destination Information Geef de adresgegevens op.
Selecteer "Select from Address Book" of "Direct Input".
Resolution Stelt de resolutie in.
File Type Geef de bestandsindeling op.
Simplex/Duplex Geef op of het origineel tweezijdig is.
Original Type Geef de kwaliteit op van het origineel, zoals de tekst of de foto.
Color Geef de kleurmodus op voor het scannen.
Separate Scan Geef op of het scannen van het origineel moet worden gesplitst.
Density Geef de densiteit op.
Background Removal Pas de densiteit van de achtergrond aan.
Scan Size Geef het origineelformaat op ("Auto", "Standard Size" of "Custom Size").
Als "Standard Size" is geselecteerd, selecteer dan het formaat en de toevoerrichting. Als
"Custom Size" is geselecteerd, geef dan de hoogte en breedte op.
Application Setting Klik op de knop [Display] en geef vervolgens de instellingen op voor de functies die wor-
den weergegeven.
Password TX Bepaal of het wachtwoord moet worden verzonden. Indien dat het geval is, moet u het
wachtwoord invoeren.
F-Code Bepaal of het wachtwoord met F-code moet worden verzonden. Als "Enable" is geselec-
teerd, voert u het subadres en het wachtwoord in.
2-Sided Binding
Direction
Geef de inbindrichting van het origineel op.
Special Original Geef het origineel in een ander formaat op.
Erase Geef op of Kader wissen moet worden uitgevoerd.
Compose
(Date/Time)
Geef op of de datum/tijd moet worden afgedrukt.
Indien dat het geval is, moet u de instellingen opgeven voor "Date Type", "Time Type",
"Print Position", "Fine-Tune", "Color" "Pages" en "Size".
Compose
(Page)
Geef op of de paginanummers moeten worden afgedrukt.
Indien dat het geval is, moet u de instellingen opgeven voor "Page Number", "Chapter",
"Print Position", "Fine-Tune", "Color" en "Size".
Compose
(Header/Footer)
Geef op of een koptekst/voettekst moet worden afgedrukt.
Indien dat het geval is, moet u het registratienummer van de koptekst/voettekst opgeven.
Om de geregistreerde koptekst/voettekst te controleren, klikt u op de knop [Confirm Re-
gistered Contents].
Compose
(Stamp)
Bepaal of de stempel moet worden afgedrukt.
Indien dat het geval is, moet u de instellingen opgeven voor "Preset Stamp" or "Registe-
red Stamp", "Print Position", "Fine-Tune", "Color", "Pages" en "Size". Om de geregi-
streerde stempel te controleren, klikt u op [Confirm Registered Contents]. Om de
geregistreerde stempelfunctie te gebruiken, moeten stempels vooraf worden geregi-
streerd via het bedieningspaneel.
Stamp Combine Method Geef de methode op voor de stempelcompositie.
Limiting Access to
Destinations
Klik op [Display] en geef vervolgens de groep is die toegang heeft tot de bestemming en
het toegelaten referentieniveau.