Operation Manual
2
Instelitems volgens bewerking
2-112 CS 193/173/163
Item Definitie Voorafgaande
bevestiging
SNMP Bepaalt of SSL moet worden gebruikt. Indien dat het geval
is, moet u opgeven of u SNMP v1/v2 (IP), SNMP v3 of SNMP
v1 (IPX) wilt gebruiken.
SNMP v1 (IPX) kan alleen worden opgegeven wanneer IPX is
ingeschakeld.
Te gebruiken protocol
(TCP/IP of IPX/SPX)
UDP Port Setting Standaardinstelling: 161
Geef het UDP-poortnummer op.
SNMP v1/v2c Setting Geef de instellingen op voor het gebruik van SNMP v1/v2c.
Read Community Name Geef de Community naam op die moet worden gebruikt voor
het scannen (tot 15 tekens).
Write Community Name Geef de Community naam op die moet worden gebruikt voor
het lezen en schrijven (tot 15 tekens).
SNMP v3 Setting Geef de instellingen op voor SNMP v3.
Context Name Geef de contextnaam op (tot 63 tekens).
Discovery User Name Geef de gebruikersnaam op voor de detectie (tot 32 tekens).
Read User Name Geef de naam op voor de alleen-lezen gebruiker (tot
32 tekens).
Security Level Geef het beveiligingsniveau op voor de alleen-lezen gebrui-
ker.
auth-password Geef het authenticatiewachtwoord op voor de alleen-lezen
gebruiker dat moet worden gebruikt voor de authenticatie
(tot 32 tekens).
priv-password Geef het privacywachtwoord op voor de alleen-lezen gebrui-
ker dat moet worden gebruikt voor de privacy (codering) (tot
32 tekens).
Write User Name Geef de naam op voor de gebruiker lezen/schrijven (tot
32 tekens).
Security Level Geef het beveiligingsniveau op voor de lezen/schrijven ge-
bruiker.
auth-password Geef het authenticatiewachtwoord op voor de gebruiker le-
zen/schrijven dat moet worden gebruikt voor de authentica-
tie (tot 32 tekens).
priv-password Geef het privacywachtwoord op voor de gebruiker le-
zen/schrijven dat moet worden gebruikt voor de privacy
(codering) (tot 32 tekens).
Encryption Algorithm Geef het coderingsalgoritme op.
Authentication Method Geef de authenticatiemethode op.