Trainingsdocumentatie CS171, CS172, CS175, CS191 Océ Customer Training 2007
Trainingsdocumentatie CS171, CS172, CS175, CS195 Versie 03-2007 S.A.A.
1 2 3 4 5 Het apparaat.................................................................................... 5 1.1 Het apparaat aanzetten................................................................ 5 1.2 Papierlades .................................................................................. 5 1.3 Origineleninvoer ........................................................................... 7 1.4 Kopieer- en printteller................................................................... 7 1.
6 Storingen ....................................................................................... 35 6.1 Er verschijnt een foutcode op het display, wat nu?.................... 35 6.2 Er zit papier vast in het apparaat, hoe kan ik dit verwijderen? .. 35 6.3 Er staat een streep op mijn kopie, hoe kan dat?........................ 35 6.4 Als ik meerdere setjes wil nieten, worden alle setjes aan elkaar geniet, hoe kan dat? ............................................................................ 36 6.
1 HET APPARAAT 1.1 Het apparaat aanzetten Het heeft twee aan/uit schakelaars. Eén schakelaar bevindt zich op het bedieningspaneel aan de rechter kant. Met deze knop kunt u het apparaat aan- en uitzetten. De controller zet u met deze knop niet uit, deze blijft dus gewoon aan. Wanneer een print of eventueel een fax gestuurd wordt naar de machine blijft deze opdracht in de controller staan. Wanneer u het apparaat aanzet worden de gestuurde documenten afgedrukt.
Lade 1 en de handinvoer Deze lades zijn geschikt voor: • • • • • • Alle papierformaten. De standaard formaten zal de machine automatisch herkennen, andere formaten dienen ingesteld te worden. Papier van 70 gr. tot 256 gr. Overheadsheets Stickervellen Gekleurd papier Enveloppen Lade 2, 3 en 4 Deze lades zijn geschikt voor: • • • Standaard formaten papier Papier van 70 gr. tot 90 gr. Gekleurd papier Het apparaat herkent de standaard papierformaten automatisch.
1.3 Origineleninvoer In de origineleninvoer kunnen alle standaard formaten aangeboden worden. De originelen dienen onbeschadigd te zijn en niet voorzien van een nietje. Wanneer een origineel vastloopt geeft het scherm aan waar het origineel zich bevindt. Dit is te herkennen aan een bolletje op het scherm. 1.4 Kopieer- en printteller Het apparaat heeft twee tellers. Eén teller voor de zwart/wit afdrukken en één teller voor de kleuren afdrukken.
1.5 Onderhoud 1.5.1 Kalibreren Om de kleur die het apparaat afdrukt constant te houden dient het apparaat 1 maal per twee weken gekalibreerd te worden. Hieronder treft u het stappenplan aan. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. Laad A3- of A4 papier in een papierlade. Druk op de knop [Hulpprogramma]. Kies 3 [Beheerderinstelling]. Voer de juiste toegangscode in (standaard: 12345678) en druk op: ok. Kies 1 [Systeeminstelling].
1.5.2 Toner vervangen De machine geeft eerst de melding dat de toner bijna op is, op dat moment kunt u uw voorraad controleren, maar hoeft u nog geen toner te vervangen. De machine geeft tevens aan welke kleur (C, M, Y, K) bijna op is. Pas wanneer de machine aangeeft dat de toner op is, stopt de machine (ongeacht welke kleur op is) en dient u de desbetreffende kleur te vervangen. Na het vervangen van de toner herkent het apparaat dat er nieuwe toner aanwezig is en zal het afdrukken worden voortgezet.
1.5.5 Nietjes vervangen Wanneer de nieter leeg is draait deze vanzelf naar de voorkant van de machine. Wanneer u de klep van de afwerkeenheid opent, ziet u de nieter direct aan de linker kant. Door de blauwe lip naar u toe te trekken verwijdert u de niet-cassette. Plaats in deze cassette de nieuwe nietjes en plaats de cassette weer terug.
2 DE KOPIEERFUNCTIE 2.1 De knoppen van het bedieningspaneel Op het bedieningspaneel treft u een hoeveelheid knoppen aan. Hieronder treft u de functionele betekenis van deze knoppen aan. Groene knop Hiermee start u de machine, dit kan een kopieer- print- scan- of faxopdracht zijn. Wanneer de rand rond deze knop groen is, is het apparaat gereed om te starten. Is deze rand oranje, dan is een instelling foutief, of een instelling nog niet gemaakt.
Box Hiermee heeft u toegang tot de boxen. Deze worden gebruikt bij het printen. Toegang Deze knop gebruikt u, om toegang te krijgen tot het apparaat wanneer u ervoor gekozen heeft om een pincode systeem te gebruiken. Geheugenfunctie Hiermee kunt kopieerinstellingen per opdracht opslaan om vaker te gebruiken. Hulpprogramma Met deze knop komt u in het configuratiescherm van de machine. Hier kunt u onder andere de tellerstand aflezen.
2.2 Touchscreen Het touchscreen is opgebouwd uit vier tabbladen. Deze ziet u hieronder in het rood weergegeven. Met behulp van de tabbladen kunt instellingen wijzigen. Basis Hier kunt u de basisinstellingen ten behoeve van het kopiëren instellen. Combineer origineel Hier kunt u diverse instellingen wijzigen die te maken hebben met manier waarop het apparaat de originelen gaat behandelen. Kwaliteit / densiteit Hier kunt de kwaliteit van de kopieën aanpassen.
2.3 Een kopie maken Druk op de functietoets kopie. Hiermee zet u het apparaat in de kopieermodus. Kies de instellingen voor Kleur, Papier, Zoom, Eenzijdig /Tweezijdig voor uw kopieeropdracht. Kleur: Hier geeft u aan of u een kleuren afdruk, of een zwart/wit afdruk wilt maken. Wanneer u op deze knop drukt treft u drie knoppen aan. Te weten: • • • Auto kleur Æ apparaat kijkt naar het origineel. Bij een kleuren origineel maakt hij een kleuren kopie.
Papier: Hier geeft u aan uit welke lade het apparaat het papier dient te pakken waar op afgedrukt wordt. Zoom: Hier geeft u aan, of u de afdruk wilt vergroten of verkleinen. Enkelzijdig/dubbelzijdig: Hier geeft u aan of origineel enkel- dan wel dubbelzijdig is. En of uw kopie enkel- dan wel dubbelzijdig dient te worden.
2.4 Veelgestelde vragen 2.4.1 • • • • • • • 2.4.2 • • • • • • • • • • • • • • • • • 1 Hoe maak ik een A5 boekje? Plaats de A4 originelen in de automatische invoer.
2.4.3 • • • • • • • • • • • • • Hoe werkt de functie: kaften? Plaats de kaften in een papierlade 2 Ga naar het tabblad toepassingen Druk op: vel/voorblad/hoofdst. invoer Druk op: omslagfunctie Kies: voorblad kopie indien u het eerste blad gekopieerd wil hebben. Kies: voorblad Blanco indien u het eerste blad blanco wilt hebben. Kies: achterblad kopie indien u het laatste blad gekopieerd wilt hebben. Kies: achterblad Blanco indien u het laatste blad blanco wilt hebben.
2.4.4 • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • Hoe beveilig ik het apparaat tegen gebruik door derden Druk op de knop: hulpprogramma Druk op: 3 beheerderinstelling Voer de pincode in (12345678) Druk op: 4 gebr. authenticatie/gebruikersbeheer Druk op: 1 algemene instellingen Zet gebruikersregistratie op aan Druk op: alleen wachtwoord Verlaat het scherm met ok en ja Druk op: 3 gebruiker registr.
3 DE PRINTFUNCTIE 3.1 De printfunctie configureren 3.1.1 Openbare gebruikersboxen aanmaken Wanneer u een print stuurt naar de machine kunt er voor kiezen om de opdracht direct af te drukken. Dit is niet handig als het apparaat op de gang staat en meerdere mensen gebruik maken van de machine. Het gevolg is, dat verschillende opdrachten van verschillende gebruikers door elkaar liggen. Om dit te voorkomen maken we gebruik van gebruikersmailboxen.
Zie hoofdstuk 3.2.2 hoe een document kunt printen naar de juist aangemaakte box. 3.1.
3.2 De printfunctie gebruiken Er zijn een aantal drivers beschikbaar. In de kantooromgeving wordt de PCL driver het meeste gebruikt, daarom wordt hier alleen deze driver behandeld. 3.2.1 Papierbron selecteren a) Kies hier het formaat waar u op wilt afdrukken b) Selecteer de gewenste lade c) Geef aan welk materiaal in de lade moet liggen a) Bij uitvoerformaat kiest u het formaat waarop u wilt afdrukken.
c) Wanneer u gebruik wilt maken van papier uit een lade terwijl dat papier speciaal papier betreft, dan dient u bij instellingen papiertype aan te geven om welk papier type het gaat. Selecteer de desbetreffende lade en druk vervolgens op de knop bewerken. Kies bij papiersoort het papier dat ook daadwerkelijk in de desbetreffende lade ligt. Bijvoorbeeld briefpapier of dik papier.
3.2.2 Afdrukken naar een box Kies hier of u uw document wilt afdrukken of naar de box wilt sturen Selecteer bij uitvoermethode: opslaan in gebruikersmailbox Vul eventueel bij bestandsnaam de naam in van uw bestand. Doet u dit niet dan dal het apparaat de naam gebruiken zoals u het document noemt.
Vul bij Gebr. Mailbox num, het nummer in van uw mailbox. Nu zal uw document in uw box terecht komen, en wordt pas afgedrukt wanneer u hier, bij de machine opdracht voor geeft. 3.2.3 De openbare gebruikersbox gebruiken Om uw document uit de mailbox af te drukken drukt op de knop Box Selecteer de desbetreffende box.
Selecteer de juiste opdracht en druk op print.
4 DE SCANFUNCTIE 4.1 De scanfunctie configureren Om gebruik te kunnen maken van de scanfunctie dient het apparaat eerst door uw systeembeheerder geconfigureerd te zijn. Er wordt namelijk van een papieren document een digitaal document gemaakt.
• Druk op: hfd. Hiermee plaatst u het nummer ook in het hoofdscherm. • Druk op: ok • Als laatste drukt op de gele reset knop om weer terug te keren naar de basis 4.3 Een document scannen Om een scan te maken doet u het volgende: Druk eerst de functieknop scan in op het bedieningspaneel. Kies de bestemming waar u uw document naar toe wilt sturen. Wellicht is uw naam aangemaakt in het adresboek door de systeembeheerder. Zie hoofdstuk 4.2 hoe u dit adresboek kunt vullen.
Druk vervolgens op: OK Leg uw originelen met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat, of met de beeldzijde naar boven in de origineleninvoer. Druk tenslotte op de groene startknop. Uw document wordt gescand en verstuurd.
5 DE FAXFUNCTIE 5.1 De faxfunctie configureren 5.1.1 Adresboek aanmaken U kunt een aantal namen en faxnummers programmeren in de machine, dit heet een adresboek. Hoe u deze namen en faxnummers programmeert leest u in onderstaand stappenplan. • • • • • • • • • • • • • Druk op de knop: Hulpprogramma Druk op: 1 sneltoets registratie Druk op: 2 faxen Druk op: 1 adresboek Druk op: 1 verkort kiezen Druk op: nieuw Druk op: naam en vul de naam in Druk m.b.v.
5.2 De fax gebruiken 5.2.1 Een fax versturen Druk op de functieknop Fax om het apparaat in de faxmodus te zetten. Kies een fax methode uit. Dit zal veelal het adresboek zijn. Of kies directe invoer wanneer u direct het faxnummer wilt intoetsen.
Leg uw originelen met de beeldzijde naar beneden op de glasplaat, of met de beeldzijde naar boven in de origineleninvoer. Druk tenslotte op de groene knop om het faxen te starten.
5.3 Veelgestelde vragen 5.3.1 Hoe selecteer ik de lade waar de fax op afgedrukt wordt? • Druk op de knop Hulpprogramma • Druk op: 3 beheerderinstelling • Voer het wachtwoord in om in deze mode te komen, dit is standaard: 12345678 • Druk op OK • Druk op: 8 fax instelling • Druk op: 4 tx/rx instelling • Druk op: • Druk op: cassette selectie voor RX afdruk • Selecteer de lade waaruit het apparaat de fax dient af te drukken.
6 STORINGEN 6.1 Er verschijnt een foutcode op het display, wat nu? Zet de machine met de schakelaar achter de voorklep uit. Druk op de knop hulpprogramma en houd deze vast. Zet nu de machine met de hoofdschakelaar weer aan. Wanneer u in het scherm rechtsboven een bolletje ziet, kunt u de knop hulpprogramma weer loslaten. Wacht totdat “trouble reset” in het scherm verschijnt. Druk op deze tekst. Er verschijnt een pijl met de tekst OK. Nu kunt u met de hoofdschakelaar de machine weer uit- en aanzetten.
6.4 Als ik meerdere setjes wil nieten, worden alle setjes aan elkaar geniet, hoe kan dat? Dat komt omdat u het vinkje bij sorteren (collate) aan heeft staan. Zet dit vinkje uit.
6.5 De kleuren van de kopie verschillen sterk ten opzichte van het origineel. Océ adviseert om uw apparaat minstens één keer in de twee weken te kalibreren. Dit doet u om er voor te zorgen dat de kleuren op uw origineel, vrijwel gelijk zijn aan de kleuren op uw kopie. Wanneer er grote verschillen optreden tussen de kleuren op uw origineel en uw kopie dient u het apparaat te kalibreren. Hoe u dit kunt doen leest u op blz. 8 6.
7 ALGEMENE GEGEVENS 7.1 Algemeen Océ Nederland B.V. Brabantlaan 2 5216 TV ’s-Hertogenbosch Telefoon: 073 - 6 815 815 Fax: 073 - 6 120 685 7.2 Océ Customer Training Telefoon: 073 - 6 815 851 Mail: opl-nl@oce.com 7.3 Océ Service Telefoon: 073 - 6 815 500 Mail: klantenservice-nl@oce.com 7.4 Océ Supplies Telefoon: 073 - 6 815 200 Internet: https://directsupplies.oce.com 7.5 Tellerstanden Telefoon: 073 - 6 815 327 Mail: tellerstanden-nl@oce.
Océ-Nederland B.V. o Hoofdkantoor: Brabantlaan 2 5216 TV 's-Hertogenbosch Telefoon 073 6 815 815 Fax 073 6 120 685 E-mail info-nl@oce.com Printing for Professionals Bezoek www.oce.nl voor informatie over producten en diensten van Océ. ©2007 Océ. De informatie in deze publicatie kan worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving. Wijzigingen in illustraties en specificaties voorbehouden. De genoemde handelsmerken en geregistreerde handelsmerken behoren toe aan hun respectievelijke eigenaren.