Operation Manual

Table Of Contents
4
Registratie van basisinformatie
4-6 CS 193/173/163
4.4 Webservices gebruiken
U kunt een scanopdracht opgeven vanaf een computer (Windows Vista) op het netwerk om het scannen uit
te voeren volgens het doel van de machine en de gescande gegevens naar de computer te verzenden. Dit
hoofdstuk beschrijft de instellingen die vooraf op de computer moeten worden opgegeven.
4.4.1 Instellingen die vereist zijn voor het gebruik van Webservices
De volgende instellingen zijn vereist voor het gebruik van Webservices:
- Installeer het stuurprogramma van de machine op de computer.
- Geef de instellingen op voor de webservices op de machine.
!
Detail
Instellingen voor de Webservices op deze machine kunnen worden ingesteld in het scherm
Beheerderinstelling. Raadpleeg de handleiding – Netwerkbeheerder voor meer informatie.
4.4.2 Het stuurprogramma van deze machine op de computer installeren
Controle vóór de installatie
% Controleer voor de installatie of de "Netwerkopsporing" is ingeschakeld in het [Centrum voor netwerk
en delen] dat toegankelijk is via het [bedieningspaneel].
Installatieprocedure
1 Klik op de knop [Start] en selecteer [Netwerk].
De apparaten die verbonden zijn met het netwerk, worden weergegeven.
2 Klik met de rechtermuisknop op het scannerpictogram op de machine en selecteer vervolgens
[Installeren].
Afhankelijk van de instellingen van de computer, kan het dialoogvenster UAC (User Account
Control) verschijnen. Controleer de inhoud en ga verder.
Het stuurprogramma wordt automatisch geïnstalleerd Wanneer het dialoogvenster voor bevestiging
verschijnt, klikt u op [Sluiten].
3 Selecteer [Webservice] op het bedieningspaneel en controleer of de verbindingsbestemming wordt
weergegeven.