Operation Manual

Table Of Contents
CS 193/173/163 14-19
Bijlage
14
14.7 Woordenlijst faxstuurprogramma
Term Definitie
Afdrukopdracht Een afdrukaanvraag die vanaf een computer naar een afdrukapparaat wordt
verzonden.
Afdrukwachtrij Een softwaresysteem dat de gegenereerde afdrukopdracht in een wachtrij plaatst op
de apparaten.
BOOTP Afkorting voor Bootstrap Protocol. Een protocol waarmee een clientcomputer op
een TCP/IP-netwerk automatisch de netwerkinstellingen van de server opgeeft. Mo-
menteel wordt vooral DHCP gebruikt. Dit is een geavanceerd protocol op basis van
BOOTP.
Frametype Type communicatieformaat dat wordt gebruikt in een NetWare-omgeving.
Communicatie is niet mogelijk als u niet hetzelfde frametype gebruikt.
Gedeelde printer Een printerinstelling waarmee een printer kan worden gebruikt door meerdere com-
puters die via een netwerk met een server zijn verbonden.
Helderheid Helderheid van het beeldscherm.
IPP Afkorting voor Internet Printing Protocol. Een protocol dat afdrukgegevens verzendt
en ontvangt en printers beheert via het internet op een TCP/IP-netwerk. De gege-
vens kunnen ook worden verzonden naar printers op externe locaties om af te druk-
ken via het internet.
IPX/SPX Afkorting voor Internetwork Packet Exchange/Sequenced Packet Exchange. Een
protocol dat door Novell, Inc. werd ontwikkeld en algemeen wordt gebruikt in een
NetWare-omgeving.
Lokale printer Een printer die is aangesloten op een parallelle of USB-poort van een computer.
NDPS Afkorting voor Novell Distributed Print Services. Biedt een zeer efficiënte afdrukop-
lossing in een NDS-omgeving. Als u de NDPS als printerserver gebruikt, kunt u uit-
voeren vanaf de gewenste printer, het printerstuurprogramma van een nieuw
geïnstalleerde printer downloaden, de complexe beheeromgeving met betrekking
tot het gebruik van printer vereenvoudigen en automatiseren en beheer met betrek-
king tot de netwerkprinter integreren.
NDS Afkorting voor Novell Directory Services. De servers en printers op een netwerk en
de gedeelde bronnen van de gebruikersgegevens, evenals de toegangsbevoegdhe-
den van de gebruiker voor deze items, kunnen worden geconsolideerd in de hiërar-
chiestructuur.
NetBIOS Afkorting voor NetBIOS Extended User Interface. Een netwerkprotocol dat door IBM
is ontwikkeld.
Nprinter/Rprinter Ondersteuningsmodule voor externe printers om een printerserver te gebruiken in
een NetWare-omgeving. Gebruik NetWare 3.x met Rprinter en NetWare 4.x met
Nprinter.
Omtreklijnlettertype Een lettertype dat lijnen en bogen gebruikt om de omtreklijn van een teken te tonen.
Grote tekens kunnen zonder gekartelde randen worden weergegeven op een
scherm of worden afgedrukt.
PDL Afkorting voor Page Description Language. De taal voor het opgeven van de afdruk-
afbeelding per pagina naar een printer wanneer u afdrukt met een paginaprinter.
Plug-and-play De capaciteit om automatisch het geschikte stuurprogramma te zoeken en te ge-
bruiken wanneer een randapparaat wordt aangesloten op de computer.
Printerbuffer Geheugendomein dat tijdelijk wordt gebruikt voor de gegevensverwerking van een
afdrukopdracht.
Profiel Kleurkenmerkbestand
Het specifieke bestand dat de samengevatte correlatie van de invoer en uitvoer van
elke primaire kleur die wordt gebruikt zodat de kleurinvoer- en uitvoerapparaten de
kleur kunnen reproduceren.
Pserver Printservermodule onder een NetWare-omgeving die een afdrukopdracht contro-
leert, wijzigt, pauzeert, opnieuw start of annuleert
Queue Name Naam die wordt opgegeven voor elk apparaat die afdruk toestaat tijdens de net-
werkafdruk.
Vereiste logische printernaam voor LPD/LPR-afdruk.
RIP Afkorting voor Raster Image Processor. Proces dat beelden ontwikkeld uit beschre-
ven tekstgegevens door middel van de PostScript-paginabeschrijvingstaal. De pro-
cessor is doorgaans geïntegreerd in de printer.
Schermlettertype Een lettertype voor het weergeven van tekst en symbolen op een CRT-monitor.