Operation Manual

Table Of Contents
CS 193/173/163 13-7
Probleemoplossing Fax/Scan-functie
13
13.3 Probleemoplossing faxstuurprogramma
13.3.1 Kan niet faxen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u mogelijke problemen oplost.
% Voer de volgende procedures uit voor het oplossen van problemen in volgorde uit als de fax niet kan
worden verzonden nadat de verzendopdracht is gebruikt.
Als het probleem zich blijft voordoen nadat al deze procedures zijn uitgevoerd, raadpleeg dan de handleiding
– Kopieerbewerkingen of Afdrukbewerkingen.
Probleem Mogelijke oorzaak Actie
Het bericht "Geen printers
aangesloten." of "Afdruk-
fout" verschijnt.
Het faxstuurprogramma dat is opgegeven
voor het faxen is mogelijk niet compatibel
met de printercontroller.
Controleer of de printernaam is -geselec-
teerd.
De netwerkkabel of USB-kabel is losge-
koppeld.
Controleer of de kabel correct is -aange-
sloten.
Er is een fout opgetreden in dit apparaat. Controleer het bedieningspaneel van
deze machine.
Er is onvoldoende geheugen -aanwezig. Voer een testafdruk uit om te controleren
of het faxen mogelijk is.
De machine begint niet met
faxen hoewel de afdrukbe-
werking op de computer is
voltooid.
Het faxstuurprogramma dat is opgegeven
voor het faxen is mogelijk niet compatibel
met de printercontroller.
Controleer of de printernaam is -geselec-
teerd.
De netwerkkabel of USB-kabel is losge-
koppeld.
Controleer of de kabel correct is -aange-
sloten.
Er is een fout opgetreden in dit apparaat. Controleer het bedieningspaneel van
deze machine.
Er staat een afdrukopdracht in de wachtrij
voor dit apparaat, waardoor het afdruk-
ken vertraagd wordt.
Controleer de opdrachtvolgorde in het
scherm met de lijst Actieve opdrachten
op het bedieningspaneel van deze
machine.
Als de instellingen voor de afdelingsregi-
stratie werden toegepast, hebt u mogelijk
een niet-geregistreerde afdelingsnaam (of
wachtwoord) ingevoerd.
Voer de juiste afdelingsnaam (of wacht-
woord) in.
Als de authenticatie-instellingen werden
toegepast, hebt u mogelijk een niet-gere-
gistreerde gebruikersnaam (of wacht-
woord) ingevoerd.
Voer de juiste gebruikersnaam (of wacht-
woord) in.
Er is onvoldoende computergeheugen. Voer een testafdruk uit om te controleren
of het faxen mogelijk is.
De verbinding van dit apparaat met het
netwerk is nog niet tot stand gebracht (bij
verbinden met een netwerk).
Neem contact op met de netwerk-be-
heerder.
De verhoogde beveiligingsmodus kan
worden ingeschakeld op deze machine.
Geef de authenticatie-instellingen op in
de verhoogde beveiligingsmodus. Neem
contact op met de netwerkbeheerder
voor details.