Operation Manual
- 78 -ʳ
De camera bewoog
toen de opname werd
gemaakt.
Houd de camera
stabiel wanneer u de
opname maakt.
Het beeld is
wazig of
onscherp.
Het onderwerp was
buiten het
scherpstellingsbereik
van de camera.
Zet de Macromodus
aan als het onderwerp
zich dichterbij dan 10
cm (uitzoomen) of 80
cm (inzoomen)
bevindt.
Gebruik de
Macromodus niet als u
onderwerpen op
afstand fotografeert.
De afbeelding
wordt niet
weergegeven
op het LCD-
scherm.
Er is een
geheugenkaart
geplaatst met niet-
DCIF-afbeeldingen
(opgenomen met een
andere camera).
Deze camera kan geen
niet-DCIF-afbeeldingen
weergeven.
De gemaakte
opnamen
worden niet
opgeslagen in
het geheugen.
De camera werd
uitgezet/schakelde uit
voordat de afbeelding
in het geheugen was
opgeslagen.
Als het batterijlampje
op het LCD-scherm
verschijnt, moet u de
batterij direct
vervangen.
Afbeeldingen
kunnen niet
worden
verplaatst
Het USB-
stuurprogramma is niet
geïnstalleerd.
Installeer het USB-
stuurprogramma
voordat u de camera
verbindt aan een