Operation Manual

31
Zoek naar de Bladveerschakelaar (52) en de
Magneet (50) aan de linkerkant van de Katrol (49).
Draai de Katrol tot de Magneet op gelijke lijn komt
met de Bladveerschakelaar. Zorg dat de ruimte
tussen de Magneet en de Bladveerschakelaar
ongeveer 3 mm is. Draai, indien nodig, de
#8 x 3/4" Tekschroef (14) los, verschuif de
Bladveerschakelaar wat en draai de Schroef dan
weer vast. Maak de Motorkap (niet afgebeeld) weer
vast met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afgebeeld)
en laat de loopband een paar minuten draaien om
te controleren of de snelheidsmeting juist is.
SYMPTOOM: De helling van de loopband verandert
niet goed
a. Druk de toets Stop en de toenametoets Speed
(snelheid), steek de sleutel in het bedieningspaneel
en laat dan de toets Stop en de toenametoets
Speed los. Druk vervolgens op de toets Stop en
druk dan op de toename- of afnametoets Incline
(helling). De loopband zal automatisch naar het
maximum hellingniveau stijgen om dan naar het
minimumniveau terug te keren. Hierdoor wordt het
hellingsysteem opnieuw geijkt. Druk weer op de
Stoptoets en daarna opnieuw op de toename- of
-afnametoets Incline (helling) als het hellingsys-
teem niet met ijken begint. Verwijder de sleutel uit
het bedieningspaneel wanneer het hellingsysteem
geijkt is.
SYMPTOOM: De loopband vertraagt wanneer er op
gelopen wordt
a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan
alleen een 3-dradige geleider, maat 14 (1 mm
2
)
snoer van 1,5 meter of korter.
b. Als de loopband te strak staat draait de loopband
langzamer en kan het loopvlak zelfs bescha-
digd worden. Verwijder de sleutel en TREK DE
STROOMKABEL UIT. Draai beide schroeven van
de spanrol met de inbussleutel een kwartslag tegen
de klok in. Wanneer de band goed vastligt moet u
elke rand van de band 5 tot 7 cm van het loopvlak
kunnen optillen. Zorg ervoor dat de band in het
midden blijft liggen. Steek dan de stroomkabel in,
steek de sleutel in en laat de loopband een paar
minuten draaien. Herhaal deze procedure tot de
band goed vastligt.
c. Uw loopband is voorzien van een band die al
met een hoogwaardig smeermiddel behandeld is.
BELANGRIJK: Behandel de band of het loop-
vlak nooit met silicone spray of enig andere
substantie tenzij dit door een erkende onder-
houdsmonteur wordt aangegeven. Dergelijke
substanties kunnen de kwaliteit van de loop-
band verslechteren en tot overmatige slijtage
leiden. Zie de kaft van deze handleiding als u
vermoedt dat de band aanvullende smering nodig
heeft.
d. Raadpleeg de kaft van deze handleiding als de
band nog steeds vertraagt als erop gelopen wordt.
Schroeven van de Spanrol
5–7 cm
b
50
14
52
3mm
49
Boven-
aanzicht