Gebruikershandleiding Nokia E65 9255217 Uitgave 1
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-208 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. De doorgestreepte container wil zeggen dat het product binnen de Europese gemeenschap voor gescheiden afvalverzameling moet worden aangeboden aan het einde van de levensduur van het product.
Inhoudsopgave Voor uw veiligheid.......................................................................6 Over dit apparaat.......................................................................................6 Netwerkdiensten........................................................................................7 Toebehoren, batterijen en laders.........................................................7 1. Aan de slag................................................................................
Inhoudsopgave Mijn mappen.............................................................................................44 Conceptberichten.....................................................................................45 Verzonden berichten..............................................................................45 Outbox.........................................................................................................45 Afleveringsrapporten....................................................
Inhoudsopgave Galerij..........................................................................................................82 Afbeeldingen..........................................................................................82 Afbeeldingbestanden beheren.....................................................82 Afbeeldingen ordenen.....................................................................83 RealPlayer ..........................................................................................
Voor uw veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houd u aan de lokale wetgeving. Houd terwijl u rijdt uw handen vrij om uw voertuig te besturen.
Voor uw veiligheid installatie van antivirussoftware met een periodieke updateservice en het gebruik van een firewall om de beveiliging van het apparaat te vergroten. Waarschuwing: Als u andere functies van dit apparaat wilt gebruiken dan de alarmklok, moet het apparaat zijn ingeschakeld. Schakel het apparaat niet in wanneer het gebruik van draadloze apparatuur storingen of gevaar kan veroorzaken.
1. Aan de slag Opmerking: Het kan zijn dat uw serviceprovider verzocht heeft om bepaalde functies uit te schakelen of niet te activeren in uw apparaat. In dat geval worden deze functies niet in het menu weergegeven. Verder is uw apparaat mogelijk speciaal geconfigureerd voor uw netwerkoperator. Deze configuratie kan wijzigingen in pictogrammen, menunamen en de volgorde van de menu's tot gevolg hebben. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Modelnummer: Nokia E65-1.
Aan de slag 5. Plaats de cover terug. Het kan zijn dat u geen SIM-kaart hebt maar een USIM-kaart, een geavanceerde versie van de SIM-kaart voor mobiele UMTStelefoons (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. De geheugenkaart plaatsen Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat.
Aan de slag De batterij opladen 1. Sluit een compatibele lader aan op een stopcontact. 2. Sluit de netvoedingskabel aan op het apparaat. Als de batterij helemaal leeg is, kan het even duren voordat de indicator wordt weergegeven. 3. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact. Het apparaat inschakelen 1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt. 2.
Aan de slag Toetsen en onderdelen 1 — Aan/uit-toets. Druk kort op de aan/uit-toets om te schakelen tussen profielen. Houd deze toets ingedrukt als u het apparaat in of uit wilt schakelen. 2 — Lichtsensor 3 — Scherm 4 — Rechterselectietoets. Druk op de rechterselectietoets als u de functie wilt uitvoeren die boven deze toets op het scherm wordt weergegeven. 5 — Contacttoets. Als u Contacten wilt openen vanuit een willekeurige toepassing, drukt u op de contacttoets.
Aan de slag 1 — Geïntegreerde luidspreker 2 — Spraaktoets. Druk op de spraaktoets om Dictafoon te openen. Houd de spraaktoets ingedrukt om spraakopdrachten te gebruiken. Zie 'Spraakopdrachten', p. 34. 3 — Wijzigtoets. Druk op de wijzigtoets als u een lijst met opdrachten voor het bewerken van tekst wilt openen. 4 — Volumetoetsen. U regelt het volume van de muziek met de volumetoetsen. U vindt het typelabel door het klepje van de batterij weg te nemen en de batterij te verwijderen.
Aan de slag De afbeeldingen tonen de positie voor normaal gebruik tegen het oor voor spraakoproepen. Volumeregeling Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. U kunt het volume tijdens een gesprek regelen door op de volumetoetsen te drukken. Bij gebruik van de luidspreker kunt u het volume regelen door op de volumetoetsen te drukken.
Aan de slag Er is een EGPRS-verbinding actief. Er staat een EGPRS-packet-gegevensverbinding in de wachtstand. Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding beschikbaar. Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief. Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de wachtstand. U hebt op het apparaat ingesteld dat moet worden gezocht naar draadloze LAN-netwerken en er is een draadloos LANnetwerk beschikbaar. Er is een draadloze LAN-verbinding actief in een netwerk zonder codering.
Aan de slag Ondersteuning en contactgegevens Nokia Ga naar www.nokia.com/support of naar de Nokia-website voor uw land voor de nieuwste versie van deze handleiding, voor aanvullende informatie, downloads en diensten voor uw Nokia-product. Op de website vindt u informatie over het gebruik van Nokia-producten en -diensten. Als u contact wilt opnemen met de klantenservice, raadpleegt u de lijst met plaatselijke Nokia Care-contactcentra op www.nokia.com/customerservice.
2. Belangrijke informatie over het apparaat De toets Menu en de navigatietoets Als u de toepassingen in uw apparaat wilt gebruiken, drukt u vanuit een stand-by modus op de Menu-toets. Als u vanuit een toepassing wilt terugkeren naar Menu maar de toepassing op de achtergrond geopend wilt houden, drukt u op de Menu-toets. Houd de Menu-toets ingedrukt om een lijst met geopende toepassingen weer te geven en tussen de toepassingen te schakelen.
Belangrijke informatie over het apparaat Snelkoppelingen in stand-by modus Druk op de beltoets om de laatst gekozen telefoonnummers weer te geven. Ga naar een nummer of naam en druk nogmaals op de beltoets om het nummer te bellen. Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), houdt u 1 ingedrukt. Druk de joystick naar rechts om agenda-items weer te geven. Druk de joystick naar links om tekstberichten te schrijven en te verzenden.
Belangrijke informatie over het apparaat Als u een object wilt selecteren (bijvoorbeeld een bijlage in een document), gaat u naar het object zodat het object aan beide kanten wordt gemarkeerd met vierkantjes. Toepassingen installeren Met behulp van Nokia PC Suite kunt u diverse toepassingen installeren. Met Nokia PC Suite wordt het installatiebestand naar uw apparaat overgebracht, waarna de installatie automatisch wordt gestart.
Belangrijke informatie over het apparaat Invoertaal wijzigen Wanneer u tekst invoert, kunt u de invoertaal wijzigen. Als u bijvoorbeeld herhaaldelijk op de toets 6 moet drukken om een bepaald teken te kunnen invoeren, wijzigt u de invoertaal zodat verschillende tekens in een andere volgorde worden aangeboden. Als u tekst invoert in een niet-Latijns alfabet en Latijnse tekens wilt invoeren (bijvoorbeeld een e-mail- of internetadres), moet u mogelijk de invoertaal wijzigen.
Belangrijke informatie over het apparaat Als u de geselecteerde toon wilt beluisteren, selecteert u de toon uit de lijst en wacht u tot de toon wordt afgespeeld. Toebehoreninstellingen wijzigen Ga naar een toebehoren en selecteer Opties > Openen. Wijzig het standaardprofiel voor het toebehoren. Als u toebehoreninstellingen wilt wijzigen, selecteert u een toebehoren en selecteert u Opties > Openen. Thema's Selecteer Menu > Instrumenten > Thema's.
Belangrijke informatie over het apparaat De benodigde stappen voor gegevensoverdracht kunnen verschillen per apparaat en kunnen verschillen als u de gegevensoverdracht eerder hebt onderbroken. De items die u kunt overbrengen, zijn afhankelijk van het andere apparaat. Gegevens met ander apparaat synchroniseren Als u eerder gegevens hebt overgebracht naar uw Nokia E65 en als uw andere apparaat synchronisatie ondersteunt, kunt u Overdracht gebruiken om de gegevens op beide apparaten up-to-date te houden. 1.
Belangrijke informatie over het apparaat MicroSD Gebruik alleen compatibele microSD-kaarten die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit apparaat. Nokia maakt gebruik van goedgekeurde industriële normen voor geheugenkaarten, maar sommige merken zijn mogelijk niet helemaal compatibel met dit apparaat zijn. Incompatibele kaarten kunnen de kaart en het apparaat beschadigen en gegevens die op de kaart staan aantasten. Dit apparaat gebruikt een microSD-geheugenkaart.
Belangrijke informatie over het apparaat • Alles weergeven — Alle verborgen items zichtbaar maken. • Kopen — Het geselecteerde item aanschaffen. Er wordt een submenu geopend waarin u de versie van het item kunt selecteren en prijsgegevens kunt bekijken. • Ophalen — Een gratis item downloaden. • Gegevens bekijken — Details over het geselecteerde item weergeven. • Instellingen — De instellingen van Download! aanpassen. • Homepage — Terugkeren naar het hoofdniveau van Download!.
3. Telefoon Wanneer het apparaat is vergrendeld, kunt u soms wel het geprogrammeerde alarmnummer kiezen. Voordat u een oproep kunt verzenden of ontvangen, moet het apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een geldige SIMkaart en zich binnen het bereik van het netwerk bevinden. De GPRS-verbinding wordt tijdens spraakoproepen in de wachtstand gezet tenzij het netwerk Dual mode ondersteunt of u een USIM-kaart hebt en u zich binnen het bereik van een UMTS-netwerk bevindt.
Telefoon Een conferentiegesprek voeren Met de conferentietoets kunt u een nieuw conferentiegesprek (netwerkdienst) starten, deelnemers toevoegen aan een actieve oproep of twee actieve oproepen samenvoegen in een conferentiegesprek. Het conferentiegesprek kan plaatsvinden op uw apparaat of verlopen via een conferentiegesprekdienst. U kunt de deelnemers aan het gesprek selecteren in Contacten of de standaardnummers bellen voor conferentiegesprekken.
Telefoon 2. Als u het standaardnummer voor de conferentiegesprekdienst wilt toevoegen aan de actieve oproep, selecteert u Dienstnummer. Als u een nummer uit Contacten wilt toevoegen, selecteert u Selecteren in Contacten, selecteert u het nummer en drukt u op de conferentietoets. 3. Het toegevoegde nummer wordt gebeld. Wanneer de oproep is beantwoord, drukt u op de conferentietoets om de oproepen te combineren. 4. Als Oproepen samenbrengen? wordt weergegeven, selecteert u Ja. 5.
Telefoon Als u het standaardnummer voor de conferentiegesprekdienst wilt invoeren, selecteert u Nr. conf. gesprek. Als u een ID wilt instellen voor het standaardnummer voor conferentiegesprekdiensten, selecteert u ID conferentiegesprek. Als u een PIN-code wilt instellen voor het standaardnummer voor conferentiegesprekdiensten, selecteert u PIN conferentiegesprek. U kunt alleen een ID en een PIN-code instellen als u een standaardnummer voor conferentiegesprekdiensten hebt gedefinieerd.
Telefoon • Indien bezet — Inkomende oproepen omleiden als u een actief gesprek hebt. • Als niet aangenomen — Inkomende oproepen omleiden als het apparaat gedurende een bepaalde periode is overgegaan. In het veld Wachttijd: geeft u op hoe lang het apparaat overgaat voordat de oproep wordt omgeleid. • Indien buiten bereik — Oproepen omleiden wanneer het apparaat is uitgeschakeld of geen netwerkbereik heeft. • Als niet beschikbaar — De laatste drie instellingen tegelijk activeren.
Telefoon Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. Als u een video-oproep wilt verzenden, voert u het telefoonnummer in of selecteert u de ontvanger van de video-oproep in Contacten en selecteert u Opties > Bellen > Video-oproep. U kunt de video-oproep niet omzetten in een normale spraakoproep. Druk op de beltoets of open het schuifmechanisme als u een video-oproep wilt beantwoorden.
Telefoon Verbinding maken met de dienst voor internetoproepen Als u een internetoproep wilt verzenden of ontvangen, moet uw apparaat verbinding hebben met een dienst voor internetoproepen. Selecteer Menu > Connect. > Internettel.. Als u hebt gekozen voor automatisch aanmelden, wordt automatisch verbinding gemaakt met de dienst voor internetoproepen.
Telefoon • Automatisch — Automatisch aanmelden bij de dienst voor internetoproepen. Wanneer een bekend netwerk wordt gevonden, wordt automatisch verbinding gemaakt met de dienst voor internetoproepen. Als u kiest voor automatisch aanmelden bij draadloze LAN-netwerken, wordt met enige regelmaat automatisch gezocht naar draadloze LAN-netwerken. Dit gaat ten koste van de batterijcapaciteit en -levensduur. • Handmatig — Handmatig aanmelden bij de dienst voor internetoproepen. Selecteer Opgeslagen verb. netw.
Telefoon Druk op de contacttoets. Selecteer Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Met de dienst voor vaste nummers kunt u instellen dat alleen een beperkt aantal telefoonnummers vanaf uw apparaat kan worden gebeld. Niet alle SIM-kaarten ondersteunen vaste nummers. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Vaste nrs. activeren — Oproepen vanaf uw apparaat beperken.
Telefoon Als u de duur van de oproep wilt weergeven tijdens het gesprek, selecteert u Opties > Instellingen > Duur oproep tonen > Ja. © 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
4. Spraaktoepassingen Uw apparaat bevat verschillende spraaktoepassingen. Dictafoon Selecteer Menu > Media > Dictafoon. Met de Dictafoon kunt u een gesproken memo van maximaal 60 seconden opnemen, opslaan als geluidsclip en deze afspelen. Dictafoon ondersteunt de indeling AMR. Als u een gesproken memo wilt opnemen, selecteert u Opties > Geluidsclip opnemen. Selecteer Pauze als u de opname wilt onderbreken en Opnemen als u de opname wilt hervatten. Wanneer u klaar bent met opnemen, selecteert u Stop.
Spraaktoepassingen Profielen wijzigen Het apparaat maakt een spraaklabel voor elk profiel. Als u een profiel wilt inschakelen met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt en spreekt u de naam van het profiel uit. Als u de spraakopdracht wilt wijzigen, gaat u naar het gewenste profiel en selecteert u Profielen > Opties > Opdracht wijzigen. Instellingen voor spraakopdrachten Selecteer Opties > Instellingen.
Spraaktoepassingen Stembeheer U kunt de stemmen die voor de geselecteerde taal beschikbaar zijn, beheren door Menu > Instrumenten > Spraak te selecteren en de joystick naar rechts te drukken. Ga naar een stem, selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Spraak afspelen — De geselecteerde stem beluisteren • Spraakgegevens — Informatie over de stem weergeven. • Verwijderen — De geselecteerde stem verwijderen.
Spraaktoepassingen PTT-oproepen Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. Selecteer Opties > P2T-contacten. Als u een PTT-oproep wilt plaatsen, selecteert u een of meerdere contacten uit de lijst en drukt u op de spraaktoets. Tijdens een PTT-oproep moet u het apparaat voor u houden zodat u het scherm kunt zien. Op het scherm kunt u zien wanneer u aan de beurt bent om te spreken.
Spraaktoepassingen scherm kunt u zien wanneer u aan de beurt bent om te spreken. Spreek in de richting van de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw handen. Houd de spraaktoets ingedrukt zolang u aan het woord bent. Als u bent uitgesproken, laat u de toets los. Als u wilt schakelen tussen kanalen tijdens meervoudige oproepen, selecteert u Wisselen. Het actieve kanaal is gemarkeerd. Als u gegevens over de actieve deelnemers aan het kanaal wilt weergeven, selecteert u Opties > Actieve leden.
5. Contacten Druk op de contacttoets. Beheer al uw contactgegevens, zoals telefoonnummers en adressen. Voeg een persoonlijke beltoon, een spraaklabel of een miniatuurafbeelding toe aan een contactpersoon. Verzend contactgegevens naar compatibele apparaten of ontvang contactgegevens als visitekaartje van compatibele apparaten en voeg ze toe aan uw eigen lijst met contacten. Als u een contact wilt toevoegen, selecteert u Opties > Nieuw contact. Voer de contactgegevens in en selecteer Gereed.
Contacten Contacten kopiëren tussen de SIM-kaart en het apparaatgeheugen Als u contacten wilt kopiëren van een SIM-kaart naar het apparaatgeheugen, selecteert u Opties > SIM-contacten > SIMtelefoonb. om de SIM-map te openen. Markeer de contacten die u wilt kopiëren of selecteer Alle markeren om alle contacten te kopiëren. Selecteer Opties > Kopie naar Contact.. Als u contacten wilt kopiëren van het apparaatgeheugen naar een SIM-kaart, selecteert u Opties > Kopieer naar SIM.
6. Agenda Selecteer Menu > Agenda. In de Agenda kunt u geplande gebeurtenissen en afspraken noteren en bekijken. U kunt ook een alarm instellen voor agendaitems. Met behulp van Nokia PC Suite kunt u de agenda-items synchroniseren met een compatibele computer. Zie de handleiding bij Nokia PC Suite voor meer informatie over synchroniseren. Agenda-items maken U kunt vier typen agenda-items maken: • Vergadering-items hebben een specifieke datum en tijd.
Agenda Agendaweergaven Als u wilt schakelen tussen de verschillende agendaweergaven, selecteert u Opties in een van deze weergaven. Selecteer een weergavetype in de lijst. Tip: Wanneer u de Agenda in een van de weergaven bekijkt, kunt u op * drukken om snel naar een andere weergave te gaan. Druk op # om de huidige datum in de maandweergave te bekijken. Als u de standaard agendaweergave wilt instellen, selecteert u Opties > Instellingen > Standaardweergave > Maandweergave.
7. Klok Selecteer Menu > Kantoor > Klok. Als u een alarm wilt instellen, selecteert u Opties > Alarm instellen. Geef een tijdstip voor het alarmsignaal op en selecteer OK. Als een alarm is ingesteld wordt weergegeven. Als u het alarm wilt uitschakelen, selecteert u Stop of Snooze om het alarm gedurende 5 minuten te onderbreken. Als het tijdstip voor het alarmsignaal is aangebroken terwijl het apparaat is uitgeschakeld, schakelt het apparaat zichzelf in en wordt het waarschuwingssignaal afgespeeld.
8. Berichten Selecteer Menu > Berichten. In Berichten (netwerkdienst) kunt u SMS-berichten, multimediaberichten en e-mailberichten verzenden en ontvangen. U kunt ook webdienstberichten, infodienstberichten en speciale berichten met gegevens ontvangen en dienstopdrachten verzenden. Voordat u berichten kunt verzenden of ontvangen, moet u wellicht het volgende doen: • Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en controleren of het apparaat zich binnen het bereik van het netwerk bevindt.
Berichten • Sorteren op — Berichten sorteren op afzender, type of andere gegevens. • Verplaats naar map — Een bericht in een andere map opslaan. Ga naar de gewenste map en selecteer OK. • Nieuwe map — Nieuwe mappen maken. De beschikbare opties kunnen verschillen. Als u een bericht of map wilt verwijderen, gaat u naar het gewenste item en drukt u op de wistoets. Conceptberichten Berichten die u gemaakt hebt maar nog niet hebt verzonden, worden opgeslagen in de map Ontwerpen.
Berichten SMS-berichten invoeren en verzenden Selecteer Menu > Berichten > Nieuw bericht > SMS. 1. Druk in het veld Naar op de navigatietoets om ontvangers te selecteren in Contacten, of voer handmatig het mobiele nummer van de ontvangers in. Als u meer dan één nummer invoert, moet u de nummers scheiden met een puntkomma. Als u een puntkomma wilt invoegen, drukt u op *. 2. Voer de tekst van het bericht in. Als u een sjabloon wilt gebruiken, selecteert u Opties > Invoegen > Sjabloon. 3.
Berichten 2. Ga naar het veld Naar en voer het nummer van de ontvanger in of druk op de navigatietoets om een ontvanger toe te voegen vanuit uw lijst met Contacten. Als u meer dan één nummer invoert, moet u de nummers scheiden met een puntkomma. Als u een puntkomma wilt invoegen, drukt u op *. 3. Voer de tekst voor uw bericht in. De tekst kan maximaal 120 tekens bevatten. Als u een sjabloon wilt gebruiken, selecteert u Opties > Invoegen > Sjabloon. 4.
Berichten Tip: U gaat naar een ander gebied door de joystick omhoog of omlaag te drukken. 5. Als u dia's wilt toevoegen, selecteert u Invoegen > Nieuwe dia. 6. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Voorbeeld — Bekijken hoe uw multimediapresentatie er uitziet wanneer deze wordt geopend. Multimediapresentaties kunnen alleen worden weergegeven op compatibele apparaten met ondersteuning voor presentaties. Op andere apparaten kan de weergave verschillen. • Achtergr.instel.
Berichten Multimediabijlagen weergeven en opslaan Als u multimediaberichten wilt weergeven als een volledige presentatie, opent u het bericht en selecteert u Opties > Presentatie afsp. Tip: Als u een multimediaobject in een multimediabericht hebt geselecteerd, kunt u dit weergeven of afspelen door Afbeelding bekijken, Geluidsclip afspelen of Videoclip afspelen te selecteren. Als u de naam en grootte van een bijlage wilt weergeven, opent u het bericht en selecteert u Opties > Objecten.
Berichten Verbinding maken met een mailbox E-mail die aan u is geadresseerd, wordt automatisch ontvangen door uw externe mailbox en niet door het apparaat. Als u uw e-mailberichten wilt lezen, moet u eerst verbinding maken met de externe mailbox en vervolgens de e-mailberichten ophalen naar uw apparaat. Als u ontvangen berichten wilt ophalen met uw apparaat, selecteert u uw mailbox in de hoofdweergave van Berichten. Zodra de vraag Verbinden met mailbox? verschijnt, selecteert u Ja.
Berichten Berichten verwijderen Als u geheugenruimte op uw apparaat wilt vrijmaken, moet u regelmatig berichten uit de mappen Inbox en Verzonden, evenals opgehaalde e-mailberichten verwijderen. Als u een bericht wilt verwijderen, gaat u naar het bericht en drukt u op de wistoets. U kunt ervoor kiezen om lokale e-mail op het apparaat te verwijderen en de oorspronkelijke berichten op de server te laten staan. Maar u kunt ook zowel berichten op het apparaat als op de externe server verwijderen.
Berichten Chatgebruikers of chatgroepen zoeken Als u wilt zoeken naar chatgebruikers en chatgebruikers-ID's, selecteert u Chatcontacten > Opties > Nieuw chatcontact > Zoeken. U kunt zoeken op Gebruikersnaam, Gebruikers-ID, Telefoonnummer en E-mailadres. Als u wilt zoeken naar chatgroepen en chatgroeps-ID's, selecteert u Chatgroepen > Opties > Zoeken. U kunt zoeken op Groepsnaam, Onderwerp en Deelnemers (gebruikers-ID).
Berichten Groepsgesprekken Als u wilt deelnemen aan het gesprek, selecteert u een groep. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Smiley invoegen — Een smiley toevoegen aan een bericht. Privéber. verz. — Een privé-bericht verzenden aan één of meerdere, maar niet alle, leden van de chatgroep. Beantwoorden — Een bericht verzenden aan uitsluitend de afzender van het geopende bericht. Doorsturen — Het geopende bericht doorsturen aan een andere chatgroep of -contact. Uitnod.
Berichten Tip: De onlinestatus van de chatcontacten wordt aangegeven door middel van een indicator naast de naam van het contact. Als u een chatcontactkaart wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw chatcontact. Voer de gebruikers-ID en een bijnaam in en selecteer Gereed. De gebruikers-ID mag maximaal 50 tekens lang zijn. Mogelijk heeft de aanbieder van de chatdienst ingesteld dat de gebruikers-ID de indeling gebruikersnaam@domein.nl moet hebben. De bijnaam is optioneel.
Berichten • Sorteer chatcontactn — Uw chatcontacten alfabetisch of op onlinestatus rangschikken. • Beschikb. aut. laden — Als u de onlinestatus van uw chatcontacten automatisch wilt bijwerken, selecteert u Automatisch. • Offline contacten — Instellen dat chatcontacten met een offlinestatus worden weergegeven in de lijst met chatcontacten. De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider.
Berichten Als u nummers en adressen wilt zoeken in het infodienstbericht, selecteert u Opties > Zoeken en Telefoonnummer, Emailadres of Webadres. U kunt vervolgens bellen en berichten verzenden, browserpagina's openen of bookmarks en contactkaarten maken. Als u een infodienstbericht wilt verwijderen, drukt u op de wistoets. Berichtinstellingen Vul alle velden in die zijn gemarkeerd met Te definiëren of een rood sterretje (*).
Berichten Als u nog geen mailbox hebt gedefinieerd, selecteert u Mailbox in gebruik en drukt u op de navigatietoets. Er worden vervolgens aanwijzingen weergegeven voor het instellen van een e-mailaccount. Als u een mailbox hebt gedefinieerd, selecteert u de mailbox en drukt u op de navigatietoets om de instellingen te bewerken. De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. Sommige instellingen kunnen reeds door uw serviceprovider zijn ingesteld.
Berichten Instellingen voor automatisch ophalen Selecteer Automatisch ophalen en maak een keuze uit de volgende instellingen: • Header ophalen — Geef aan of een melding wilt ontvangen wanneer er nieuwe e-mail wordt ontvangen in uw externe mailbox. Selecteer Altijd ingeschakeld om nieuwe e-mailberichten altijd automatisch uit uw externe mailbox op te halen, of Uitsl. eigen netw.
9. Kantoor Selecteer Menu > Kantoor. Mogelijk zijn niet alle kantoortoepassingen in alle talen beschikbaar. Het kan zijn dat het openen van grote bestanden niet mogelijk is of lang duurt. Nokia Team Suite Selecteer Menu > Kantoor > Team-suite. Met Nokia Team Suite kunt u teams maken, bewerken en verwijderen en berichten verzenden, de webpagina's en communicatiehistorie van teams bekijken en telefoongesprekken voeren met teams. Als u een nieuw team wilt maken, selecteert u Opties > Team > Nieuw.
Kantoor Als u de resultaten van uw vorige zoekopdracht wilt bekijken, selecteert u Opties > Vorige pagina. Quickoffice Met Quickoffice kunt u documenten in de indelingen .doc, .xls, .ppt, en .txt bekijken. Niet alle bestandsindelingen of functies worden ondersteund. Apple Macintosh wordt niet ondersteund. Als u de Quickoffice-toepassingen wilt gebruiken, selecteert u Menu > Kantoor > Quickoffice. Een lijst met bestanden in de indelingen .doc, xls, .ppt en .
Kantoor Bestandsbeheer Met Best.beh. kunt u de inhoud en eigenschappen van bestanden en mappen beheren. U kunt bestanden en mappen openen, maken, verplaatsen, kopiëren, zoeken en een andere naam geven. Door copyrightbescherming is het mogelijk dat bepaalde bestanden niet kunnen worden verzonden. Bestanden beheren U opent een bestand door ernaartoe te gaan en op de navigatietoets te drukken.
Kantoor Als u de laatst opgeslagen uitkomst wilt weergeven, selecteert u Opties > Laatste resultaat. Als u de rekenmachine afsluit of het apparaat uitschakelt, wordt het geheugen niet gewist. U kunt de laatst opgeslagen uitkomst ophalen als u de rekenmachine weer opent. Omrekenen Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen. Het conversieprogramma heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kan sprake zijn van afrondingsfouten. Afmetingen converteren 1.
Kantoor Als u beelden wilt kunnen weergeven met een compatibele dataprojector, moet u de stuurprogramma's van de dataprojector installeren. Neem voor meer informatie contact op met de fabrikant van de dataprojector of met diens vertegenwoordiger. Niet alle toepassingen ondersteunen deze functie. De externe viewer kan op twee manieren worden gestart: vanuit de map Kantoor of vanuit een toepassing die de viewer ondersteunt.
10. Connectiviteit Uw apparaat biedt verschillende opties om verbinding te maken met internet, een intranet of een ander apparaat of pc. Het apparaat ondersteunt een vaste verbinding via een USB-kabel (Universal Serial Bus) voor Nokia PC Suite. U kunt ook communiceren via een PTT-, chat- en fax/modemverbinding. Internettoegangspunten Een toegangspunt is het punt waar uw apparaat verbinding maakt met een netwerk.
Connectiviteit • Terugbellen — Selecteer Gebruik servernr. of Gebruik ander nr., afhankelijk van de instructies van uw serviceprovider. • Terugbelnummer — Het telefoonnummer voor gegevensoproepen van uw apparaat invoeren. Dit nummer wordt door de terugbelserver gebruikt. • Gbrk PPP-compressie — Selecteer Ja om de gegevensoverdracht te versnellen als dit door de remote PPP-server wordt ondersteund. • Login-script gebruik.
Connectiviteit Met behulp van een USB-gegevenskabel kunt u het apparaat aansluiten op een compatibele pc. Sluit de USB-gegevenskabel aan op de onderzijde van het apparaat. Als u het apparaattype wilt wijzigen dat u normaliter met de gegevenskabel op uw apparaat aansluit, drukt u op de navigatietoets. Maak een keuze uit de volgende opties: • Vragen bij verbinding — Selecteer of u altijd naar het apparaattype wilt worden gevraagd zodra u de gegevenskabel op het apparaat aansluit.
Connectiviteit Beveiligingstips Als u geen Bluetooth-verbinding gebruikt, selecteert u Bluetooth > Uitof Waarneembrh. tel. > Verborgen. Koppel het apparaat niet met een onbekend apparaat. Gegevens verzenden Er kunnen verschillende Bluetooth-verbindingen tegelijkertijd actief zijn. U kunt bijvoorbeeld een verbinding hebben met een hoofdtelefoon en tegelijk bestanden overzetten naar een ander compatibel apparaat. 1. Open de toepassing waarin het item dat u wilt verzenden is opgeslagen. 2.
Connectiviteit Een apparaat autoriseren Als u een gekoppeld apparaat vertrouwt, kunt u toestaan dat dit apparaat automatisch verbinding met uw apparaat maakt. Maak een keuze uit de volgende opties: • Geautoriseerd — Er kan zonder uw tussenkomst een verbinding tussen uw apparaat en het andere apparaat tot stand worden gebracht. U hoeft de verbinding niet te accepteren of te autoriseren.
Connectiviteit Infrarood Richt de infrarood-straal (IR) niet op andermans ogen en vermijd dat deze stoort met andere IR-apparaten. Dit apparaat is een Klasse 1 laserproduct. Gebruik infrarood om twee apparaten met elkaar te verbinden en gegevens tussen de apparaten uit te wisselen. Met infrarood kunt u gegevens zoals visitekaartjes, agendanotities en mediabestanden uitwisselen met een compatibel apparaat. Gegevens verzenden en ontvangen 1.
Connectiviteit Als u uitgebreide informatie over netwerkverbindingen wilt weergeven, selecteert u de verbinding in de lijst en selecteert u Opties > Gegevens. Welk soort informatie wordt weergegeven, is afhankelijk van het verbindingstype. Als u een netwerkverbinding wilt verbreken, selecteert u de verbinding in de lijst en selecteert u Opties > Verb. verbreken. Als u alle actieve netwerkverbindingen tegelijk wilt verbreken, selecteert u Opties > Alle verb. verbrek..
Connectiviteit Als VPN-beleid van de server is verwijderd, wordt het eveneens verwijderd van uw apparaat wanneer u een synchronisatie uitvoert. Voor het beheren van VPN-beleidsservers selecteert u VPN-beleidsservers > Opties > Openen en maakt u een keuze uit de volgende opties: • Nieuwe server — Een VPN-beleidsserver toevoegen. • Synchroniseer srvr — Nieuw VPN-beleid installeren of het geselecteerde VPN-beleid bijwerken. • Server verwijderen — De geselecteerde VPN-beleidsserver verwijderen.
Connectiviteit Verbindingsinstellingen voor synchronisatie Als u verbindingsinstellingen voor een nieuw profiel wilt definiëren, selecteert u Nw sync.profiel > Verbindingsinstellingen en maakt u een keuze uit de volgende opties: • • • • • • • • • • • Serverversie — Selecteer de versie van SyncML die u kunt gebruiken voor uw e-mailserver. Server-ID — Voer de server-ID van uw e-mailserver in. Deze instelling is alleen beschikbaar als u SyncML versie 1.2 selecteert.
Connectiviteit Toegangspuntengroepen Als u een toegangspuntengroep wilt maken, selecteert u Toegangspuntengr. > Opties > Nieuwe groep. Ga naar het veld Groepsnaam en voer een naam voor de groep in. Geef in het veld Verbinding wijzigen aan of de omschakeling zichtbaar moet zijn in het scherm van uw apparaat. U kunt de toegangspunten die tot deze groep behoren, kiezen en bewerken in het gedeelte Toegangspunten.
11. Draadloos LAN-netwerk (WLAN) In sommige gebieden, zoals Frankrijk, gelden restricties op het gebruik van draadloos LAN. Raadpleeg de lokale autoriteiten voor meer informatie. Met dit apparaat kan een draadloos LAN-netwerk (WLAN) worden gedetecteerd en kan met een draadloos LAN-netwerk verbinding worden gemaakt. Als u gebruik wilt maken van een draadloos LAN-netwerk, moet er een netwerk beschikbaar zijn op de locatie waar u zich bevindt en moet uw apparaat hiermee verbinding maken.
Draadloos LAN-netwerk (WLAN) De WLAN-wizard geeft de status aan van uw draadloze LAN-verbindingen en netwerkzoekopdrachten in de actieve stand-by modus. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, gaat u naar de rij met de status en drukt u op de navigatietoets. Afhankelijk van de status kunt u de webbrowser starten met een draadloze LAN-verbinding, de verbinding met een draadloos LAN-netwerk verbreken, zoeken naar draadloze LAN-netwerken of het zoeken van netwerken in- of uitschakelen.
Draadloos LAN-netwerk (WLAN) • Homepage — Geef het webadres op van de pagina die u op het scherm wilt weergeven wanneer u dit toegangspunt gebruikt. De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen. Geavanceerde internettoegangspuntinstellingen voor draadloze LAN-netwerken Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Toegangspunten. Nadat u de basisinstellingen voor het internettoegangspunt voor draadloze LAN-netwerken hebt ingesteld, selecteert u Opties > Geavanc. instell.
12. Web Selecteer Menu > Web (netwerkdienst). De browser Web is een van de twee browsers op het apparaat. Met Web kunt u gewone websites weergeven. Deze pagina's maken gebruik van XHTML (Extensible Hypertext Markup Language) of HTML (Hypertext Markup Language). Als u WAP-pagina's wilt weergeven, gebruikt u Menu > Media > Diensten. Beide browsers gebruiken hun eigen bookmarks. De koppelingen in de berichten die u ontvangt, kunt u openen in de browser Diensten.
Web en wachtwoord in te voeren, als deze door de serviceprovider worden vereist. Als u een bookmark wilt opslaan, selecteert u Terug. Een verbinding verbreken Als u de verbinding wilt beëindigen en de pagina offline wilt bekijken, selecteert u Opties > Geavanc. opties > Verbind. verbreken. Selecteer Opties > Afsluiten om de verbinding te verbreken en de browser te sluiten. Cache leegmaken Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan.
Web De browser Diensten is een van de twee browsers op het apparaat. Met Diensten kunt u WAP-pagina's weergeven die speciaal zijn ontworpen voor mobiele apparaten. Zo kunnen netwerkoperatoren WAP-pagina's voor mobiele apparaten hebben. Als u wilt browsen op gewone webpagina's, gebruikt u de andere browser in Menu > Web. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten.
13. Camera Met de ingebouwde camera kunt u foto's maken of videoclips opnemen. De cameralens bevindt zich op de achterkant van het apparaat en het scherm fungeert als zoeker. De camera slaat foto's op in de .jpeg-indeling en videoclips in de .3gpp-indeling Een foto maken 1. Selecteer Menu > Media > Camera. Uw apparaat ondersteunt een beeldresolutie van 1600 x 1200 pixels. 2. Gebruik het scherm als zoeker, richt het apparaat op het onderwerp en druk op de navigatietoets.
Camera • Stand.naam afbeeld. — Selecteer Datum of Tekst voor de standaardnaam die aan een foto wordt toegewezen. Met de optie Datum wordt de datum als bestandsnaam gebruikt. Met de optie Tekst wordt door u gedefinieerde tekst en een nummer als bestandsnaam gebruikt. • Gebruikt geheugen — Selecteer het geheugen waarin afbeeldingen worden opgeslagen: Telefoongeheugen of Geheugenkaart.
14. Mediatoepassingen Selecteer Menu > Media. Media bevat verschillende mediatoepassingen waarmee u afbeeldingen kunt opslaan en weergeven, geluiden kunt opnemen en geluidsfragmenten kunt afspelen. Galerij Selecteer Menu > Media > Galerij. Gebruik Galerij voor het openen van verschillende soorten media, zoals afbeeldingen, video's, muziek en geluiden. Alle weergegeven afbeeldingen en video's en alle ontvangen muziek en geluiden worden automatisch opgeslagen in Galerij.
Mediatoepassingen Afbeeldingen ordenen Als u een nieuwe map wilt maken waarin u berichten kunt onderbrengen, selecteert u Opties > Organiseren > Nieuwe map. Typ een naam voor de map en selecteer OK. Als u afbeelding naar een andere map wilt verplaatsen, selecteert u de afbeelding en selecteert u Opties > Organiseren > Verplaatsen naar map. Ga naar de map waarin u de afbeelding wilt plaatsen en selecteer Verplaatsen. RealPlayer Selecteer Menu > Media > RealPlayer.
Mediatoepassingen • Afspelen — De clip vanaf het begin afspelen. • Op volledig scherm — De clip in een volledig scherm afspelen. Liggende clips worden 90 graden gedraaid. Als u wilt terugschakelen naar de normale weergave, drukt u op een willekeurige toets. • Doorgaan — Het afspelen hervatten. • Drg. op voll. scherm — De clip in een volledig scherm verder afspelen. • Dempen — Het geluid van de videoclip dempen. Als u het geluid weer wilt inschakelen, drukt u de joystick naar links.
Mediatoepassingen Als u de instellingen wilt opslaan, drukt u op Terug. Music Player Waarschuwing: Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn. Selecteer Menu > Media > Muziekspeler. Met Music Player kunt u luisteren naar muziekbestanden, tracklijsten maken en beluisteren en muziek downloaden. De Music Player ondersteunt bestanden met de extensie MP3 en AAC.
Mediatoepassingen 2. Typ een naam voor de frequentie-instelling en selecteer OK. 3. Druk de joystick omhoog of omlaag om te schakelen tussen de verschillende frequentiebanden en stel voor elke band de gewenste frequentie in. Druk de joystick naar links of naar rechts om te schakelen tussen de banden. 4. Selecteer Terug om de nieuwe frequentie-instelling op te slaan of selecteer Opties > Std.waarden herst. om de banden op een neutrale frequentie in te stellen en opnieuw te beginnen.
15. Instell. Selecteer Menu > Instrum. > Instell.. U kunt verschillende instellingen op uw apparaat definiëren en wijzigen. Als u deze instellingen wijzigt, is dit van invloed op de werking van verschillende toepassingen op het apparaat. Sommige instellingen zijn vooraf op het apparaat ingesteld of worden door uw netwerkoperator of serviceprovider in een configuratiebericht aan u verzonden. Het is mogelijk dat u dergelijke instellingen niet kunt wijzigen.
Instell. Oproepinstellingen Selecteer Bellen en maak een keuze uit de volgende opties: • Identificatie verz. — Selecteer Ja om het telefoonnummer weer te geven aan de persoon met wie u belt of selecteer Ingst. door netw. om het netwerk te laten bepalen of uw beller-ID wordt verzonden. • Oproep in wachtrij — Selecteer Activeren om een melding van een inkomende oproep te ontvangen wanneer u in gesprek bent, of selecteer Controleer status om te controleren of de functie actief is in het netwerk. • Opr. weig.
Instell. Een toegangspuntengroep wordt gebruikt voor het onderbrengen van toegangspunten en het geven van prioriteiten aan toegangspunten. Een toepassing kan in plaats van één toegangspunt een groep als verbindingsmethode gebruiken. In dat geval wordt het best beschikbare toegangspunt binnen een groep gebruikt voor het tot stand brengen van de verbinding en - in geval van e-mail - ook voor roaming. Zie 'Toegangspuntengroepen', p. 73. Packet-gegevens Selecteer Menu > Instrum. > Instell.
Instell. SIP-proxyservers bewerken Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > SIP-instellingen > Opties > Nieuwe toevoegen of Bewerken > Proxyserver. Proxyservers zijn tussenliggende servers tussen een browserdienst en de gebruikers daarvan. Sommige serviceproviders gebruiken dergelijke servers om extra veiligheid en een snellere toegang tot de dienst te kunnen bieden.
Instell. Geavanceerde WLAN-instellingen Selecteer Menu > Instrum. > Instell. > Verbinding > Wireless LAN > Opties > Geavan. instellingen. De geavanceerde instellingen voor draadloze LAN-netwerken worden gewoonlijk automatisch gedefinieerd en het wordt niet aangeraden deze instellingen te wijzigen. Als u de instellingen handmatig wilt bewerken, selecteert u Automat.
Instell. • Instell. EAP-plug-in — Als u WPA-modus > EAP selecteert, geeft u aan welke EAP-plug-ins op uw apparaat voor het toegangspunt moeten worden gebruikt. • Vooraf ged. sleutel — Als u WPA-modus > Vooraf ged. sleutel selecteert, typt u de gedeelde persoonlijke sleutel aan de hand waarvan uw apparaat kan worden geïdentificeerd in het draadloze LAN-netwerk waarmee u verbinding maakt. De instellingen die gewijzigd kunnen worden, kunnen verschillen.
Instell. • Netwerkmodus (wordt alleen weergegeven als deze optie wordt ondersteund door de netwerkoperator) — Selecteer het type netwerk. U kunt GSM of UMTS kiezen om het desbetreffende netwerk te gebruiken of Dual mode als u automatisch tussen deze twee netwerken wilt schakelen. Deze instelling is mogelijk al vooraf voor uw apparaat ingesteld en kan wellicht niet worden bewerkt.
16. Instrumenten Selecteer Menu > Instrum.. De map Instrum. bevat toepassingen die u gebruikt voor het configureren van andere toepassingen en van uw apparaat. Geheugenkaart—Zie 'Geheugenkaart', p. 21. Overdracht—Zie 'Inhoud uitwisselen tussen apparaten', p. 20. Profielen—Zie 'Profielen', p. 19. Instell.—Zie 'Instell.', p. 87.
Instrumenten • Opgeslagen locaties — De locaties weergeven die u tijdelijk in uw apparaat hebt opgeslagen om u te ondersteunen bij de navigatie. Positieweergave Plaatsbepalingsgegevens weergeven, zoals de lengte- en breedtecoördinaten en de hoogte van uw huidige locatie. U kunt ook de nauwkeurigheid van deze info zien. Selecteer Opties en maak een keuze uit de volgende opties: • Positie opslaan — Uw huidige locatie opslaan als oriëntatiepunt of plaatsbepaling.
Instrumenten • Plaatspictogram — Het pictogram van de plaatsbepaling wijzigen. Ga naar het gewenste pictogram en druk op de navigatietoets. Plaatsbepalingscategorieën U kunt plaatsbepalingscategorieën in twee weergaven bekijken: als lijst met categorieën waarin al plaatsbepalingen aanwezig zijn en als lijst met alle plaatsbepalingscategorieën die al in uw apparaat aanwezig zijn. Als u categorieën wilt weergeven waarin al plaatsbepalingen aanwezig zijn, selecteert u Menu > Instrum.
Instrumenten Instellingenwizard Selecteer Menu > Instrum. > Instelwizard. Met de instellingenwizard kunt u uw apparaat configureren voor de instellingen van de operator (MMS, GPRS en internet) en email op basis van de gegevens van uw netwerkoperator. Voor het gebruik van deze diensten moet u mogelijk contact opnemen met de netwerkoperator of serviceprovider om een gegevensverbinding of andere diensten te activeren.
Instrumenten Als u software wilt verwijderen, opent u het hoofdscherm van Toepassingsbeheer en selecteert u Opties > Verwijderen. Als u software hebt verwijderd, kunt u deze alleen opnieuw installeren met het oorspronkelijke softwarebestand, of door een volledige back-up van het verwijderde softwarepakket te herstellen. Als u een softwarepakket verwijdert, kunt u mogelijk niet langer bestanden openen die met de verwijderde software zijn gemaakt.
Instrumenten Download een certificaat van een website, of ontvang een certificaat als een e-mailbijlage of als een bericht dat is verzonden via een Bluetooth- of infraroodverbinding. Certificaten moeten worden gebruikt wanneer u verbinding maakt met een online bank of een externe server voor het versturen van vertrouwelijke informatie.
17. Apparaatbeheer Gegevens en software op het apparaat beheren Instellingen voor serverprofielen Selecteer Menu > Connect. > App.beh.. Als u een serverprofiel wilt maken, selecteert u Opties > Nieuw serverprofiel en maakt u een keuze uit de volgende opties: • Servernaam — Voer een naam voor de configuratieserver in. • Server-ID — Voer de unieke ID van de configuratieserver in. Neem contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen.
Apparaatbeheer • Config. toestaan — Selecteer Ja als u wilt instellen dat de server een configuratiesessie initieert. • Autom. accepteren — Selecteer Ja als u niet wilt dat de server om bevestiging vraagt wanneer er een configuratiesessie wordt geïnitieerd. © 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden.
18. Sneltoetsen Hier volgen enkele sneltoetsen die u kunt gebruiken. Door het gebruik van sneltoetsen kunt u op een efficiëntere manier met toepassingen werken. Sommige sneltoetsen zijn specifiek voor bepaalde toepassingen en zijn niet voor alle toepassingen beschikbaar. Algemene sneltoetsen Aan/uit-toets Schakelen tussen profielen. Houd deze toets ingedrukt als u het apparaat in of uit wilt schakelen. Menutoets Het hoofdmenu openen met alle toepassingen.
Sneltoetsen 6 Naar rechts gaan in de afbeelding waarop is ingezoomd. 2 Omhoog gaan in de afbeelding waarop is ingezoomd. 8 Omlaag gaan in de afbeelding waarop is ingezoomd. 3 Rechtsom draaien. 1 Linksom draaien. * Schakelen tussen volledige schermgrootte en normale weergave. Music Player 5 Een track onderbreken. 4 Terugkeren naar het begin van de track. Druk binnen twee seconden nadat een nummer is begonnen als u naar de vorige track wilt gaan.
Informatie over de batterij Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gesprekstijd en stand-by tijd aanmerkelijk korter zijn dan normaal, moet u de batterij vervangen. Gebruik alleen batterijen die door Nokia zijn goedgekeurd en laad de batterij alleen opnieuw op met laders die door Nokia zijn goedgekeurd en bestemd zijn voor dit apparaat.
Controleren van de echtheid van Nokia-batterijen Gebruik altijd originele Nokia-batterijen voor uw veiligheid. Verzeker u ervan dat u een originele Nokia-batterij koopt door de batterij bij een officiële Nokia-dealer te kopen, te kijken of het Nokia Original Enhancements-logo op de verpakking staat en het hologramlabel volgens de onderstaande stappen te inspecteren. Een succesvolle uitvoering van de vier stappen biedt geen totale garantie voor de echtheid van de batterij.
Behandeling en onderhoud Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Aanvullende veiligheidsinformatie Kleine kinderen Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen. Gebruiksomgeving Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 2,2 cm (7/8 inch) van het lichaam bevindt.
Aanvullende veiligheidsinformatie Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Index A contacten beltonen 40 gegevens kopiëren 40 groepen 39 openen 27 standaardgegevens 39 toevoegen 39 contactgegevens 40 contactgroepen 39 aanpassen 19, 20 aansluitingen 11 afbeeldingen instellen als achtergrond 82 inzoomen of uitzoomen 82 toevoegen aan contacten 82 afbeeldingsberichten 46 afdrukken 62 afspelen muziek 85 spraakopnamen 34 video en audio 83 agenda 41 apparaatbeheer 100 apparaat in- en uitschakelen 10 audiobestanden 83 automatisch antwoorden 93 autorisatiecertificaten 98 D dagweergave
Index H Help I menu 17 microfoon in- en uitschakelen 27 MicroSD 22 mobiel VPN Zie VPN modem 70 multimediaberichten beantwoorden 48 bijlagen 49 instellingen 56 maken 47 ontvangen 48 verzenden 47 music player 85 muziek beluisteren 85 14 IM 51 inbox 44 infodienst 55 infrarood 69 installeren batterij 8 SIM-kaart 8 toepassingen 97 instant messaging 51 instellingen agenda 41, 42 algemeen 87 beveiliging 31 Beveiliging voor Java-toepassingen 98 Bluetooth 66 carkit 93 externe configuratie 100 gesprekken 88 int
Index rekenmachine 61 roaming van e-mailgegevens 72 toebehoreninstellingen 93 toegangspunten 64, 88 toepassingen algemene bewerkingen 17 installatielogboek weergeven 98 installaties wijzigen 98 installeren 97 verwijderen 97 toepassingsbeheer 97 Toets Eigen Configureren 27 toetsen 11 tracklijsten 85 traditionele tekstinvoer 18 TTY 93 S scherm instellingen 87 symbolen 13 scherm exporteren 62 schuifmechanisme 16 selectietoetsinstellingen 87 signaalsterkte 13 SIM-Access profiel 68 SIM-kaart installeren 8 SM