Gebruikershandleiding E51 Uitgave 3
CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat het product RM-244 / RM-426 in overeenstemming is met de essentiële eisen en andere relevante bepalingen van richtlijn 1999/5/EG. Een exemplaar van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. © 2008 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia, Nokia Connecting People, Eseries en E51 zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation.
DE INHOUD VAN DIT DOCUMENT WORDT ZONDER ENIGE VORM VAN GARANTIE VERSTREKT. TENZIJ VEREIST KRACHTENS HET TOEPASSELIJKE RECHT, WORDT GEEN ENKELE GARANTIE GEGEVEN BETREFFENDE DE NAUWKEURIGHEID, BETROUWBAARHEID OF INHOUD VAN DIT DOCUMENT, HETZIJ UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL.
Inhoudsopgave Veiligheid.......................................................10 Over dit apparaat................................................................10 Netwerkdiensten................................................................11 Verwijderen van de batterij...............................................12 Aan de slag.....................................................13 De SIM-kaart en de batterij plaatsen................................13 De batterij opladen...........................
Spraakoproepen...............................................................35 Een oproep beantwoorden..........................................35 Een oproep plaatsen.....................................................35 Een conferentiegesprek voeren...................................36 Video-oproepen...............................................................36 Een video-oproep plaatsen..........................................36 Een video delen.........................................................
De stemeigenschappen bewerken ................................55 E-mailberichten...................................................................56 Uw e-mailinstellingen definiëren..................................56 Verbinding maken met een externe mailbox...............57 E-mailberichten lezen en beantwoorden......................57 E-mailberichten opstellen en verzenden.......................58 Berichten verwijderen.....................................................58 Submappen in externe e-mail.....
Draadloos toetsenbord van Nokia....................................77 Vrije tijd..........................................................79 Camera ................................................................................79 Een afbeelding vastleggen..............................................79 Een videoclip opnemen...................................................80 Camera-instellingen........................................................80 Galerij ............................................
Een plaatsbepaling maken...........................................100 Plaatsbepalingen bewerken.........................................101 Plaatsbepalingscategorieën.........................................101 Plaatsbepalingen ontvangen........................................101 Connectiviteit...............................................102 Snel downloaden..............................................................102 Nokia PC Suite...................................................................
Signaalinstellingen.....................................................127 Taalinstellingen...........................................................127 Waarschuwingslampje...............................................128 Datum- en tijdinstellingen............................................128 Instellingen voor toebehoren......................................128 Algemene instellingen voor toebehoren..................128 Beveiligingsinstellingen................................................
Veiligheid Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. STORING Alle draadloze apparaten kunnen gevoelig zijn voor storing. Dit kan de werking van het apparaat negatief beïnvloeden.
schadelijke inhoud. Wees voorzichtig met berichten, verbindingsverzoeken, browsen en downloaden. Installeer en gebruik alleen diensten en andere software van betrouwbare bronnen die adequate beveiliging en bescherming tegen schadelijke software bieden, zoals toepassingen die Symbian Signed zijn of de Java Verified™test hebben doorstaan. Overweeg de installatie van antivirus- en andere beveiligingssoftware op het apparaat en eventuele aangesloten computers.
pictogrammen. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Dit apparaat ondersteunt WAP 2.0-protocollen (HTTP en SSL) die werken met TCP/IP-protocollen. Voor sommige functies van dit apparaat, zoals E-mail, surfen en MMS (Multimedia Messaging), is netwerkondersteuning voor de betreffende technologieën vereist. Verwijderen van de batterij Schakel het apparaat altijd uit en ontkoppel de lader voordat u de batterij verwijdert.
Aan de slag Modelnummer: Nokia E51-1 (RM-244, met camera) en Nokia E51-2 (RM-426, zonder camera). Hierna aangeduid als Nokia E51. De SIM-kaart en de batterij plaatsen 1. Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht, druk op de ontgrendelingsknop (1) en schuif de cover weg (2). 2. Als de batterij is geïnstalleerd, tilt u de batterij in de richting van de pijl. 3. Plaats de SIM-kaart.
5. Schuif de cover weer op zijn plaats. De batterij opladen 1. Sluit een compatibele lader aan op een stopcontact. 2. 14 Sluit de netvoedingskabel aan op het apparaat. Als de batterij helemaal leeg is, kan het even duren voordat de indicator wordt weergegeven. 3. Wanneer de batterij volledig is opgeladen, maakt u eerst de lader los van het apparaat en vervolgens haalt u de lader uit het stopcontact. De batterij is al opgeladen in de fabriek, maar het laadniveau kan variëren.
Toetsen en onderdelen 1 — Aan/uit-toets 2 — Luistergedeelte 3 — Toets Volume omhoog 4 — Demptoets. Druk de toets in om de microfoon tijdens een gesprek te dempen. 5 — Toets Volume omlaag 6 — Navi™-navigatietoets. Druk op de navigatietoets om een selectie in te voeren en om naar links, rechts, omhoog en omlaag over het scherm te bewegen. 7 — Selectietoets. Druk op de selectietoets om de functie uit te voeren die boven de selectietoets wordt weergegeven op het scherm. 8 — Eindetoets.
21 — Laderaansluiting 1 — Home-toets 2 — Contactentoets 3 — E-mailtoets 4 — Agendatoets De hoofdtelefoon aansluiten Waarschuwing: Wanneer u de hoofdtelefoon gebruikt, kan uw vermogen om geluiden van buitenaf te horen negatief worden beïnvloed. Gebruik de hoofdtelefoon niet wanneer dit uw veiligheid in gevaar kan brengen. Sluit de compatibele hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting van het apparaat. 16 De polsband bevestigen Rijg de polsband zoals aangegeven en trek deze vast.
Eerste keer starten 1. Houd de aan/uit-toets ingedrukt. 2. Als het apparaat vraagt om een PIN-code of blokkeringscode, voert u de code in en selecteert u OK. 3. Als u daarom wordt gevraagd, voert u het land waarin u zich bevindt, en de huidige datum en tijd. Voer de eerste letters van uw land in om deze te zoeken. Het is belangrijk dat u het juiste land selecteert, omdat geplande agendaitems die u opgeeft kunnen veranderen als u later een ander land kiest dat een andere tijdzone heeft. 4.
Als u de toetsen handmatig wilt blokkeren in de stand-by modus, drukt u op de linkerselectietoets en *. Als u de toetsen wilt vrijgeven, drukt u op de linkerselectietoets en *. Tip: Als u de toetsen wilt blokkeren in het menu of in een openstaande toepassing, drukt u kort op de aan/uit-toets en selecteert u Toetsenblok blokkeren. Als u de toetsen wilt vrijgeven, drukt u op de linkerselectietoets en *. Scherm-indicatoren Het apparaat wordt gebruikt in een GSM-netwerk (netwerkdienst).
Er is een EGPRS-verbinding actief. Er staat een EGPRS-packet-gegevensverbinding in de wachtstand. Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding beschikbaar (netwerkdienst). Er is een UMTS-packet-gegevensverbinding actief. Er staat een UMTS-packet-gegevensverbinding in de wachtstand. High-Speed Downlink Packet Access (HSDPA) wordt ondersteund en is beschikbaar (netwerkdienst). Het pictogram kan per regio verschillen. High-Speed Downlink Packet Access (HSDPA) is actief. Het pictogram kan per regio verschillen.
Voor onderhoudsdiensten zoekt u naar het dichtstbijzijnde Nokia-servicecenter op www.nokia.com/ repair.
Uw Nokia E51 Welkom De eerste keer dat u uw apparaat inschakelt, wordt de toepassing Welkom geopend. Maak een keuze uit de volgende opties: • Zelfstudie geeft informatie over het apparaat en laat zien hoe u het kunt gebruiken. • Overdracht stelt u in staat gegevens van een compatibel Nokia-apparaat over te brengen, bijvoorbeeld contacten en agenda-items. Zie 'Gegevensoverdracht tussen apparaten', p. 25. • Instelwizard helpt u met het configureren van verschillende instellingen. Zie 'De Instelwizard ', p.
Selecteer Opties in de hoofdweergave en maak een keuze uit de volgende opties: • Operator — Configureer operatorspecifieke instellingen, bijvoorbeeld voor MMS, internet, WAP of streaming. • E-mail — Configureer e-mailinstellingen. • Push to Talk — Configureer PTT-instellingen (Push to Talk). • Video delen — Configureer instellingen voor het delen van video. Als u de Instelwizard niet kunt gebruiken, gaat u naar de website met Nokia-telefooninstellingen.
Stand-by In de gewone stand-by modus ziet u uw serviceprovider, de tijd en verschillende indicatoren, bijvoorbeeld voor alarmsignalen. Druk op de beltoets om de laatst gekozen telefoonnummers weer te geven. Ga naar een nummer of naam en druk nogmaals op de beltoets om het nummer te bellen. Als u uw voicemail wilt bellen (netwerkdienst), houdt u 1 ingedrukt. Druk de joystick naar rechts om agenda-items weer te geven. Druk de joystick naar links om tekstberichten te schrijven en te verzenden.
Als u de map opnieuw wilt ordenen, gaat u naar de toepassing die u wilt verplaatsen en selecteert u Opties > Verplaatsen. Naast de toepassing verschijnt een vinkje. Ga naar een nieuwe locatie en selecteer OK. Als u een toepassing naar een andere map wilt verplaatsen, gaat u naar de gewenste toepassing en selecteert u achtereenvolgens Opties > Verplaats naar map, de nieuwe map en OK. Als u toepassingen wilt downloaden van internet, selecteert u Opties > Toepassingen downldn.
Tip: Als u vrijwel alle items wilt selecteren, selecteert u eerst Opties > Markeringen aan/ uit > Alle markeren. Selecteer vervolgens de items die u niet wilt selecteren en Opties > Markeringen aan/uit > Markering opheffen. Als u een object wilt selecteren (bijvoorbeeld een bijlage in een document), gaat u naar het object zodat het object aan beide kanten wordt gemarkeerd met vierkantjes. Overdracht Selecteer Menu > Instrumenten > Overdracht.
overdracht in de hoofdweergave en selecteert u Opties > Log bekijken. In het logboek worden ook de onopgeloste overdrachtconflicten getoond. Als u conflicten wilt gaan oplossen, selecteert u Opties > Conflicten oplossen.
Beltonen selecteren Als u een beltoon wilt instellen voor een profiel, selecteert u Opties > Aanpassen > Beltoon. Selecteer een beltoon in de lijst, of selecteer Geluiden downldn om een map te openen met daarin een lijst met bookmarks voor het downloaden van tonen via de browser. Gedownloade tonen worden opgeslagen in de Galerij. Als u de beltoon alleen voor een bepaalde contactgroep wilt gebruiken, selecteert u Opties > Aanpassen > Waarschuwen bij en selecteert u de gewenste groep.
Als u het thema voor een afzonderlijke toepassing wilt wijzigen, selecteert u de map van die toepassing. Als u de achtergrondafbeelding voor de stand-by modus wilt wijzigen, selecteert u de map Achtergrond. Als u een afbeelding wilt selecteren of een tekst invoeren voor de screensaver, selecteert u de map Spaarstand. Een thema downloaden Als u een thema wilt downloaden, selecteert u Algemeen of Menuweerg. > Thema's downldn. Voer de koppeling in van waaruit u het thema wilt downloaden.
Als u een nieuw contact wilt maken, drukt u een aantal seconden op de contactentoets. Agendatoets 1 — Home-toets 2 — Contactentoets 3 — E-mailtoets 4 — Agendatoets Home-toets Als u naar het hoofdmenu wilt, drukt u kort op de hometoets. Druk nogmaals kort op de home-toets om het menu te openen. Als u een lijst actieve toepassingen wilt weergeven, houdt u de home-toets enkele seconden ingedrukt. Als de lijst geopend is, drukt u kort de home-toets in om door de lijst te navigeren.
Selecteer een bookmark of voer het internetadres handmatig in, en selecteer Ga naar. Als u terug wilt keren naar uw bericht, houdt u de home-toets ingedrukt, gaat u naar het bericht en drukt u op de navigatietoets. Geheugen Er zijn twee typen geheugens waarin u gegevens kunt opslaan of toepassingen kunt installeren: apparaatgeheugen en geheugenkaart.
De geheugenkaart plaatsen Met een geheugenkaart spaart u het geheugen van het apparaat. Bovendien kunt u op de geheugenkaart een back-up maken van de gegevens op het apparaat. Het is mogelijk dat bij uw apparaat geen geheugenkaart wordt geleverd. Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar als afzonderlijke toebehoren. 1. Houd de achterzijde van het apparaat naar u toe gericht, druk op de ontgrendelingsknop (1) en schuif de cover weg (2). 2. Plaats de geheugenkaart in de sleuf, met de contactpunten eerst.
De geheugenkaart uitnemen Belangrijk: Verwijder de geheugenkaart niet op het moment dat er een bewerking wordt uitgevoerd waarbij de kaart wordt gebruikt. Als u de kaart tijdens een dergelijke bewerking verwijdert, kan schade ontstaan aan de geheugenkaart en het apparaat en kunnen de gegevens die op de kaart zijn opgeslagen, beschadigd raken. 1. Druk kort op de aan/uit-toets en selecteer Geheugenkrt verw.. 2. Druk op de ontgrendelingsknop en schuif de cover weg. 3.
Tekstvoorspelling 1. Als u tekstvoorspelling wilt activeren, drukt u twee keer kort op #. Hiermee wordt tekstvoorspelling voor alle editors op het apparaat ingeschakeld. De indicator wordt op het scherm weergegeven. 2. Als u het gewenste woord wilt invoeren, drukt u op 2-9. Per letter hoeft u de desbetreffende toets slechts één keer in te drukken. 3.
Meer informatie Instructies van het apparaat Als u instructies wilt lezen voor de huidige weergave van de geopende toepassing, selecteert u Opties > Help. Als u door de Help-onderwerpen wilt bladeren en zoekopdrachten wilt uitvoeren, selecteert u Menu > Help > Help. U kunt categorieën selecteren waarvoor u instructies wilt zien. Selecteer een categorie, zoals Berichten om te zien welke instructies (Helponderwerpen) beschikbaar zijn.
Zakelijke communicatie Uw apparaat bevat efficiënte functies voor spraakcommunicatie en het beheren van contacten en afspraken. Telefoon Voordat u een oproep kunt plaatsen of ontvangen, moet het apparaat zijn ingeschakeld, voorzien zijn van een geldige SIM-kaart en zich binnen het bereik van een netwerk bevinden. Als u een internetoproep wilt verzenden of ontvangen, moet uw apparaat verbinding hebben met een dienst voor internetoproepen.
Als u een oproep wilt plaatsen, voert u het netnummer en abonneenummer in en drukt u op de beltoets. Tip: Voor internationale oproepen voert u het plusteken (+) in dat de internationale toegangscode vervangt, en voert u de landcode, het netnummer (laat zo nodig de eerste 0 weg) en het abonneenummer in. 3. Nadat u alle deelnemers hebt gebeld, selecteert u Opties > Conferentie om de oproepen samen te voegen tot een conferentiegesprek.
Als u een video-oproep wilt plaatsen, voert u het telefoonnummer in of selecteert u de ontvanger van de video-oproep in Contacten. Selecteer vervolgens Opties > Bellen > Video-oproep. Als de video-oproep begint, wordt de camera geactiveerd Is de camera reeds in gebruik, dan wordt het verzenden van videobeelden uitgeschakeld. Als de ontvanger van de oproep geen videobeelden terug wil zenden, wordt in plaats daarvan een afbeelding weergegeven. Deze kunt u instellen in Menu > Instrumenten > Instell.
Uw apparaat ondersteunt spraakoproepen via internet (netoproepen). Uw apparaat probeert noodoproepen primair via mobiele netwerken te plaatsen. Als het niet lukt een noodoproep te plaatsen via mobiele netwerken, probeert uw apparaat een noodoproep te plaatsen via de provider voor netoproepen. Aangezien mobiele telefonie een gevestigde technologie is, is het raadzaam zo mogelijk mobiele netwerken te gebruiken voor noodoproepen.
aanmeldt bij de dienst, selecteert u een beschikbaar netwerk in de lijst en Selecteer. De lijst met netwerken wordt elke 15 seconden automatisch vernieuwd. Als u de lijst handmatig wilt vernieuwen, selecteert u Opties > Vernieuwen. Gebruik deze optie als uw WLAN-netwerk niet in de lijst staat. Als u een dienst voor internetoproepen voor uitgaande oproepen wilt selecteren als het apparaat verbinding heeft met meerdere diensten, selecteert u Opties > Service wijzigen.
gedetecteerd door de dienst voor internetoproepen wilt weergeven, selecteert u Opgeslagen verb. netw.. Als u de dienst-specifieke instellingen wilt definiëren, selecteert u Service-inst. bewerken. Deze optie is alleen beschikbaar als op het apparaat een plug-in is geïnstalleerd die specifiek is voor de dienst. Snelkeuze Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Telefoon > Oproep > Snelkeuze > Aan.
Als u het omleiden van oproepen wilt beëindigen, gaat u naar de omleidoptie en selecteert u Opties > Annuleer. Oproepen blokkeren Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Telefoon > Blokkeren. U kunt de oproepen blokkeren die met het apparaat kunnen worden uitgevoerd of ontvangen (netwerkdienst). Als u de instellingen wilt wijzigen, moet u beschikken over het blokkeerwachtwoord van de serviceprovider. Het blokkeren van oproepen heeft invloed op alle oproepen.
3. Voer de DTMF-toonreeks in of selecteer een vooraf gedefinieerde toonreeks. Een DTMF-toonreeks aan een contactkaart koppelen 1. Selecteer Menu > Contacten. Open een contact en selecteer Opties > Bewerken > Opties > Detail toevoegen > DTMF. 2. Voer de toonreeks in. Als u een onderbreking van circa 2 seconden tussen de tonen wilt invoegen, voert u een p in.
Als de toepassing Gesproken hulp geopend is terwijl een agenda-alarm moet worden gegeven, wordt de inhoud van het alarm voorgelezen. Als u meer opties wilt horen, selecteert u Opties. Spraakopdrachten Selecteer Menu > Instrumenten > Spraakopdr.. U kunt spraakopdrachten gebruiken voor het plaatsen van oproepen en het openen van toepassingen, profielen en andere functies van het apparaat.
Als u meer toepassingen wilt toevoegen aan de lijst, selecteert u Opties > Nieuwe toepassing. Als u de spraakopdracht van een toepassing wilt wijzigen, selecteert u Opties > Opdracht wijzigen en voert u de nieuwe opdracht in. Profielen wijzigen Het apparaat maakt voor elk profiel een spraaklabel. Als u een profiel wilt inschakelen met een spraakopdracht, houdt u de spraaktoets ingedrukt en spreekt u de naam van het profiel uit.
gegevensverbindingen, worden geregistreerd als één communicatiegebeurtenis. Verbindingen met uw mailbox, MMS-centrale of webpagina's worden weergegeven als packet-gegevensverbindingen. Als u het telefoonnummer uit een communicatiegebeurtenis wilt toevoegen aan Contacten, selecteert u Opties > Opslaan in Contacten en geeft u aan of u een nieuw contact wilt maken of het telefoonnummer wilt toevoegen aan een bestaand contact.
Als u contacten van een SIM-kaart naar het geheugen van het apparaat wilt kopiëren, selecteert u Opties > SIMcontacten > SIM-telefoonb.. Markeer de contacten die u wilt kopiëren, of selecteer Opties > Markeringen aan/ uit > Alle markeren om alle contacten te kopiëren. Selecteer Opties > Kopie naar Contact.. Als u contacten wilt kopiëren van het apparaatgeheugen naar een SIM-kaart, selecteert u Opties > Kopieer naar SIM.
Contactgroepen beheren U kunt een contactgroep maken zodat u berichten aan verschillende ontvangers tegelijkertijd kunt verzenden. 1. Open het tabblad voor contactgroepen en selecteer Opties > Nieuwe groep. 2. Typ een naam voor de groep en selecteer OK. 3. Selecteer de groep en selecteer Opties > Leden toevoegen. 4. Ga naar elke contactpersoon die u aan de groep wilt toevoegen en druk op de navigatietoets om de contactpersoon te markeren. 5.
Als u een SIM-contact wilt weergeven, navigeert u erheen, en drukt u op de navigatietoets. Als u de contactgegevens wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken. Als u de lijst met vaste nummers wilt weergeven, selecteert u Opties > SIM-contacten > Nrs. vaste contacten. Deze instelling wordt alleen weergegeven als zij wordt ondersteund door uw SIM-kaart. Als u de hoeveelheid vrij geheugen op uw SIM-kaart wilt controleren, selecteert u Opties > SIM-kaartgegevens.
Als u een agenda-item wilt maken, gaat u naar een datum en selecteert u Opties > Nieuw item. Selecteer het type item. De beschikbare instellingen voor afspraken, memo's, speciale datums en taken variëren. Maak een keuze uit de volgende opties: • Onderwerp of Gelegenheid — Voer een beschrijving voor het item in. • Locatie — Voer de locatiegegevens in. • Begintijd — Voer de begintijd in. • Eindtijd — Voer de eindtijd in.
Een afspraak maken 1. Ga naar een datum en selecteer Opties > Nieuw item > Vergadering. 2. Voer het onderwerp, de locatie, de begin- en eindtijd, en indien nodig de begin- en einddatum in. 3. Als u een alarm voor de bijeenkomst wilt instellen, selecteert u Signaal > Aan. Geef een tijdstip en datum voor het alarmsignaal op. 4. Selecteer of dit een periodieke vergadering is. 5. Geef in het veld Synchronisatie aan hoe de taak wordt behandeld tijdens synchronisatie.
In de maandweergave ziet u de hele maand in zijn geheel. Elke rij geeft één week weer. De huidige maand wordt weergegeven en de actieve dag is de huidige dag (vandaag) of de laatste dag die is bekeken. De actieve dag wordt gemarkeerd door een gekleurd vierkantje. Dagen met geplande gebeurtenissen worden gemarkeerd door een driehoekje. Druk op de navigatietoets om het item voor die dag te openen. Weekweergave Selecteer Opties > Weekweergave.
webpagina van de serviceprovider. U kunt instellingen voor het internettoegangspunt ook handmatig invoeren. Zie 'Internettoegangspunten', p. 109. Informeer bij uw serviceprovider naar de beschikbaarheid en tarieven van diensten. De aanbieder kan u ook instructies geven voor het gebruik van deze diensten. Beveiliging van de verbinding Als de beveiligingsindicator ( ) wordt weergegeven tijdens een verbinding, is de gegevensoverdracht tussen het apparaat en de internet-gateway of server gecodeerd.
Cache leegmaken Een cache is een geheugenlocatie die wordt gebruikt om gegevens tijdelijk op te slaan. Als u toegang hebt gezocht of gehad tot vertrouwelijke informatie waarvoor u een wachtwoord moet opgeven, kunt u de cache van het apparaat na gebruik beter legen. De informatie of de diensten waartoe u toegang hebt gehad, worden namelijk in de cache opgeslagen. Als u de cache wilt leegmaken, selecteert u Opties > Privacyggvns wissen > Cache wissen.
Berichten 54 Selecteer Menu > Berichten. In Berichten (netwerkdienst) kunt u SMS-berichten, multimediaberichten, audioberichten en e-mailberichten verzenden en ontvangen. U kunt ook webdienstberichten, infodienstberichten en speciale berichten met gegevens ontvangen en dienstopdrachten verzenden. Voordat u berichten kunt verzenden of ontvangen, moet u wellicht het volgende doen: • Een geldige SIM-kaart in het apparaat plaatsen en controleren of het apparaat zich binnen het bereik van een netwerk bevindt.
Als u bij het netwerk een afleveringsrapport wilt aanvragen voor de tekstberichten en MMS-berichten die u hebt verzonden (netwerkdienst), selecteert u Opties > Instellingen > SMS of Multimediabericht > Rapport ontvangen. De rapporten worden opgeslagen in de map Rapporten. Als u een bericht wilt afspelen, houdt u de linkerselectietoets ingedrukt wanneer u een tekstbericht ontvangt.
Als u de spreeksnelheid wilt instellen, selecteert u Spraakinstellingen > Snelheid. Als u het spreekvolume wilt instellen, selecteert u Spraakinstellingen > Volume. Als u een stem wilt beluisteren, opent u het spraaktabblad, selecteert u de gewenste stem en kiest u Opties > Spraak afspelen. E-mailberichten 56 Selecteer Menu > Berichten > Mailbox. Om e-mail te kunnen ontvangen en verzenden, moet u beschikken over een externe mailbox.
Als u een zakelijke e-mail instelt, kunt u de IT-afdeling van uw bedrijf naar de gegevens vragen. Als u een internet-email instelt, gaat u voor meer informatie naar de website van uw e-mailserviceprovider. Verbinding maken met een externe mailbox E-mail die aan u is geadresseerd, wordt automatisch ontvangen door uw externe mailbox en niet door het apparaat.
Als u een bestand als bijlage wilt toevoegen aan een emailbericht, selecteert u Opties > Invoegen en de bijlage die u wilt toevoegen. Als u een bijlage wilt verwijderen uit een e-mailbericht dat u verstuurt, selecteert u de bijlage en Opties > Verwijderen. Als u de prioriteit van een bericht wilt instellen, selecteert u Opties > Zendopties > Prioriteit. Als u de tijd wilt instellen waarop het e-mailbericht wordt verzonden, selecteert u Opties > Zendopties > Bericht zenden.
Als u een externe map wilt weergeven, selecteert u een map en Opties > Abonneren. De mappen waarop u bent geabonneerd, worden elke keer wanneer u verbinding maakt, bijgewerkt. Als de mappen groot zijn, kan dit even duren. Als u de lijst met mappen wilt bijwerken, selecteert u een map en Opties > Mappenlijst bijwrkn. SMS-berichten Selecteer Menu > Berichten. SMS-berichten schrijven en verzenden Selecteer Menu > Berichten.
U kunt SMS-berichten op de SIM-kaart opslaan. Als u de SIM-berichten wilt weergeven, moet u de berichten eerst kopiëren naar een map op het apparaat. Wanneer u de berichten naar een map hebt gekopieerd, kunt u ze weergeven in deze map of ze van de SIM-kaart verwijderen. 1. Selecteer Opties > Markeringen aan/uit > Markeren of Alle markeren om alle berichten te markeren. 2. Selecteer Opties > Kopiëren. 3. Selecteer een map en kies OK om te beginnen met kopiëren.
automatisch de instellingen voor multimediaberichten heeft geconfigureerd. Als dat niet het geval is, gebruikt u de Instelwizard of neemt u contact op met uw serviceprovider voor de juiste instellingen. Zie 'Instellingen voor multimediaberichten', p. 66. Multimediaberichten opstellen en verzenden Belangrijk: Wees voorzichtig met het openen van berichten. Berichten kunnen schadelijke software bevatten of anderszins schadelijk zijn voor het apparaat of de pc. 1.
1. Als u een multimediabericht wilt beantwoorden, opent u het bericht en selecteert u Opties > Antwoorden. 2. Selecteer Opties en Afzender om de afzender te beantwoorden met een multimediabericht, Via tekstbericht om te antwoorden met een SMS-bericht, Via audiobericht om te antwoorden met een audiobericht of Via e-mail om te antwoorden met een e-mailbericht.
Als u het afspelen van de presentatie wilt hervatten, selecteert u Opties > Doorgaan. Als de tekst of afbeeldingen te groot voor het scherm zijn, selecteert u Opties > Bladeren activeren. U kunt dan schuiven om de hele presentatie te zien. Als u telefoonnummers en e-mailadressen in de presentatie wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. U kunt deze nummers en adressen bijvoorbeeld gebruiken om te bellen, berichten te verzenden of bookmarks te maken.
3. Selecteer Opties > Geluidsclip invoegen en kies of u een geluidsclip wilt opnemen of er een in de Galerij wilt selecteren. 4. Selecteer Opties > Verzenden. instellingen voor internettoegang of voor een emailaccount.
dienstaanvraagtekst in en selecteer Opties > Verzenden. Als u onderwerpen wilt toevoegen, bewerken of verwijderen, selecteert u Opties > Item. Infodienst Berichtinstellingen Selecteer Menu > Berichten > Opties > Infodienst. Met de netwerkinfodienst kunt u van serviceproviders informatie ontvangen over verschillende onderwerpen, zoals het weerbericht of filemeldingen in een bepaald gebied. Neem contact op met uw serviceprovider voor beschikbare onderwerpen en relevante onderwerpnummers.
• Rapport ontvangen — Selecteer Ja als u wilt dat het netwerk u afleveringsrapporten over uw berichten stuurt (netwerkdienst). • Geldigheid bericht — Stel in hoe lang de berichtencentrale het bericht probeert te verzenden als dit de eerste keer niet lukt (netwerkdienst). Als de ontvanger niet kan worden bereikt binnen de gestelde periode, wordt het bericht uit de berichtencentrale verwijderd. • Ber.
• Rapportz. weigeren — Selecteer Ja om vanaf uw apparaat geen afleveringsrapporten te verzenden voor ontvangen multimediaberichten. • Geldigheid bericht — Selecteer hoe lang de berichtencentrale het bericht moet proberen te verzenden (netwerkdienst). Als de ontvanger van het bericht niet binnen de ingestelde periode wordt bereikt, wordt het bericht uit de multimediaberichtencentrale verwijderd. Maximale duur is de maximumtijd die door het netwerk wordt toegestaan.
Instellingen voor ophalen Als u de instellingen voor het ophalen wilt definiëren, selecteer dan de e-mailaccount, vervolgens Opties > Bewerken > Inst. voor ophalen, en definieer dan de volgende instellingen: • E-mail ophalen — Geef aan of u alleen de koptekstgegevens van het e-mailbericht wilt ophalen, zoals de afzender, het onderwerp en de datum, of dat u de e-mailberichten inclusief bijlagen wilt ophalen. Deze instelling is alleen voor POP3-mailboxen.
Als u nieuwe onderwerpen wilt weergeven in de lijst van infodienstberichtonderwerpen, selecteert u Itemherkenning > Aan. Overige instellingen Selecteer Menu > Berichten > Opties > Instellingen > Overige. Maak een keuze uit de volgende opties: • Verzonden ber. opsl. — Geef aan of u verzonden berichten wilt opslaan in de map Verzonden. • Aantal opgesl. ber. — Geef op hoeveel verzonden berichten u wilt opslaan. Wanneer de limiet wordt bereikt, wordt het oudste bericht verwijderd.
Nokia Office Tools De Nokia-kantoortoepassingen leveren ondersteuning voor mobiel zaken doen en zorgen voor een effectieve communicatie met uw zakelijke partners. Actieve notities Selecteer Menu > Kantoor > Act. notities. Met Actieve notities kunt u verschillende soorten notities maken, bewerken en weergeven, zoals vergadermemo's, hobbyaantekeningen of boodschappenlijstjes. U kunt afbeeldingen, video's en geluid invoegen in de notities.
Als u de indeling van Actieve notities wilt wijzigen, selecteert u Weergave wijzigen > Raster. Als u de notities wilt weergeven in een lijst, selecteert u Weergave wijzigen > Lijst. Als u een notitie op de achtergrond wilt zien als u belt of gebeld wordt, selecteert u Notitie wrg. bij gesprek > Ja. Tip: Als u tijdelijk de notities niet wilt zien tijdens telefoongesprekken, selecteert u Notitie wrg. bij gesprek > Nee.
Als u informatie over het geselecteerde bestand wilt weergeven, selecteert u Opties > Details. Als u online meer informatie over het bestand wilt weergeven, selecteert u Opties > Aanvullende details. Quickoffice Selecteer Menu > Kantoor > Quickoffice. Quickoffice bestaat uit Quickword voor Microsoft Word, Quicksheet voor Microsoft Excel, Quickpoint voor Microsoft PowerPoint en Quickmanager voor de aanschaf van software. U kunt documenten (*.doc, *.xls, en *.
weergegeven, selecteert u Opties > Acties. De volgende acties zijn beschikbaar: • Oproep — Voer een telefoongesprek met het team of de geselecteerde teamleden. De teamleden worden een voor een opgebeld en in de wacht gezet totdat de gesprekken kunnen worden samengevoegd in een conferentiegesprek (netwerkdienst). Het maximumaantal deelnemers is afhankelijk van de netwerkdienst. • Ber. opstellen — Stuur het geselecteerde team of de geselecteerde teamleden een SMS-bericht, multimediabericht of e-mailbericht.
Tip: Als u niet alle acties selecteert voor weergave op de actiebalk, kunt u de acties nog wel gebruiken door Opties > Acties te selecteren. Conversieprogramma Selecteer Menu > Kantoor > Omrekenen. Het conversieprogramma heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kan sprake zijn van afrondingsfouten. Afmetingen converteren 1. Ga naar het veld Type en selecteer Opties > Conversietype om een lijst met afmetingen te openen. Selecteer de te gebruiken afmeting en selecteer OK. 2.
U kunt de archiefbestanden in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart opslaan. PDF-lezer Selecteer Menu > Kantoor > Adobe Reader. Met de pdf-lezer kunt u pdf-documenten lezen op het scherm van het apparaat, zoeken naar tekst in de documenten, instellingen als zoomfactor en paginaweergaven aanpassen, en pdf-bestanden via email verzenden.
• Afdrukken naar bestand — Selecteer de optie voor afdrukken naar een bestand en bepaal de locatie voor het bestand. Printerinstellingen Selecteer Menu > Kantoor > Printers. Als u een nieuwe printer wilt toevoegen, selecteert u Opties > Toevoegen. Definieer de volgende opties: • Printer — Voer een naam in voor de printer. • Stuurprogramma — Selecteer een stuurprogramma voor de printer. • Drager — Selecteer een drager voor de printer. • Toegangspunt — Selecteer het toegangspunt.
hoofdweergave van de klok en de tijd op het apparaat wordt aangepast aan de geselecteerde stad. Controleer of de tijd klopt en overeenkomt met uw huidige tijdzone. Klokinstellingen Selecteer Opties > Instellingen. Als u de datum of tijd wilt wijzigen, selecteert u Tijd of Datum. Als u de klok die wordt weergegeven in de stand-by modus wilt wijzigen, selecteert u Type klok > Analoog of Digitaal.
Waarneembrh. tel. > Waarneembaar is ingeschakeld. 2. Schakel het toetsenbord in. 3. Selecteer Menu > Kantoor > Drdls tts.brd. 4. Als u wilt zoeken naar apparaten met Bluetoothconnectiviteit, selecteert u Opties > Toetsenbord zoeken. 5. Selecteer het toetsenbord uit de lijst en druk op de navigatietoets om de verbinding te starten. 6. Als u het toetsenbord wilt koppelen aan het apparaat, voert u op het apparaat een eigen toegangscode in (1 tot 9 tekens) en voert u dezelfde toegangscode in op het toetsenbord.
Vrije tijd Op uw apparaat bevindt zich een aantal mediatoepassingen voor zakelijk gebruik en als vrijetijdsbesteding. Camera In dit gedeelte wordt de camera van uw E51-1 (RM-244) apparatuur beschreven. Selecteer Menu > Media > Camera. Een afbeelding vastleggen Uw apparaat ondersteunt een beeldresolutie van ten hoogste 1600x1200 pixels. De beeldresolutie kan in deze documentatie anders zijn weergegeven.
Een videoclip opnemen 1. Ga naar het videotabblad om de videorecorder te activeren. 2. Druk op de navigatietoets om de opname van een videoclip te starten. De resterende opnametijd wordt bovenaan het scherm weergegeven. 3. Als u de opname wilt onderbreken, selecteert u Pauze. Als u de opname wilt hervatten, selecteert u Doorgaan. 4. Als u de opname wilt stoppen, selecteert u Stop. Het apparaat slaat de videoclip in de standaardmap op, of in de map die u heeft gedefinieerd. 5.
Als u een bestand wilt zoeken, selecteert u Opties > Zoeken. Schrijf het item dat u zoekt. Bestanden die aan de zoekterm voldoen worden weergegeven. Afbeeldingen weergeven Als u een afbeelding wilt openen om deze te bekijken, selecteert u Opties > Openen. Als u de vorige of volgende afbeelding wilt openen om deze te bekijken, gaat u naar links of naar rechts. Als u de afbeelding op het scherm wilt vergroten, selecteert u Opties > Inzoomen.
RealPlayer Selecteer Menu > Media > RealPlayer. RealPlayer kan videoclips en audiobestanden afspelen die in het geheugen van het apparaat of op een geheugenkaart zijn opgeslagen, die via e-mail of een compatibele pc naar het apparaat zijn overgebracht, of die vanaf het web op het apparaat worden afgespeeld. De ondersteunde bestandsindelingen zijn onder andere MPEG-4, MP4 (geen streaming), 3GP, RV, RA, AMR en Midi. RealPlayer ondersteunt niet altijd alle varianten van een mediabestandsindeling.
Audiobestanden en videoclips verzenden Als u een mediaclip naar een compatibel apparaat wilt overbrengen, selecteert u Opties > Zenden. Selecteer de verzendmethode. Als u een mediaclip in een bericht wilt verzenden, stelt u een multimediabericht op, selecteert u de clip die u wilt toevoegen en selecteert u Object invoegen > Videoclip of Geluidsclip.
U past het muziekvolume aan door naar links of rechts te navigeren. Als u het volume wilt dempen, navigeert u naar links totdat het volume is gedempt. Als u een track wilt stoppen, navigeert u naar u op de navigatietoets. en drukt Als u de tracks herhaaldelijk wilt afspelen, selecteert u Opties > Herhalen. Selecteer Alle om alle tracks in de huidige map te herhalen, Eén om de geselecteerde track te herhalen, of Uit om het herhalen uit te schakelen.
Als u de oorspronkelijke waarden van de frequentiebanden wilt herstellen, selecteert u Opties > Std.waarden herst.. Als u uw eigen frequentie-instelling wilt definiëren, selecteert u Opties > Nwe voorinstelling. Geef een naam op voor de frequentie-instelling. Druk de joystick omhoog of omlaag om te schakelen tussen de verschillende frequentiebanden en stel voor elke band de gewenste frequentie in. Dictafoon Selecteer Menu > Media > Dictafoon.
deelnemen aan discussiefora met specifieke thema's. Diverse serviceproviders bieden chatservers waarbij u zich kunt aanmelden nadat u zich hebt geregistreerd bij een chatdienst. Serviceproviders ondersteunen niet alle dezelfde functies. Als chat niet beschikbaar is bij uw serviceprovider, verschijnt het mogelijk niet in het menu van uw apparaat. Informeer bij uw serviceprovider voor meer informatie over het registreren voor chatdiensten en de kosten daarvan.
een contact beginnen terwijl u in een actief gesprek bent. U kunt echter niet twee actieve gesprekken met één contact voeren. Als u een afbeelding in een chatbericht wilt invoegen, selecteert u Opties > Afbeelding verzenden en selecteert u de afbeelding die u wilt verzenden. Als u een gesprekspartner wilt opslaan bij uw chatcontacten, selecteert u Opties > Toev. aan chatcont.. Als u een gesprek wilt opslaan terwijl u in de gespreksweergave bent, selecteert u Opties > Chat opnemen.
Als u een geblokkeerde chatgebruiker wilt zoeken, voert u de eerste letters van diens naam in. Namen die aan de zoekterm voldoen, worden in een lijst weergegeven. Als u berichten van een geblokkeerde chatgebruiker wilt ontvangen, selecteert u Opties > Blokkering opheffen. 88 • • Als u geen berichten van andere chatgebruikers wilt ontvangen, selecteert u Opties > Nwe cont. blokkeren. Selecteer de chatgebruiker in de lijst met chatcontacten of voer de gebruikers-ID in.
Als u een flash-bestand wilt afspelen, gaat u naar het bestand en drukt u op de navigatietoets. Als u een flash-bestand wilt verzenden naar compatibele apparaten, selecteert u Opties > Verzenden. Het is mogelijk dat bepaalde flash-bestanden niet mogen worden verzonden in verband met copyrightbepalingen. Als u wilt schakelen tussen flash-bestanden die zijn opgeslagen in het geheugen van het apparaat of op de geheugenkaart, gaat u naar de desbetreffende tabbladen.
Visuele inhoud weergeven Neem contact op met uw serviceprovider als u de beschikbaarheid en de kosten wilt weten, en als u zich wilt abonneren op de dienst. Voordat u visuele inhoud kunt weergeven, moet u een internettoegangspunt hebben gedefinieerd in Menu > Instrumenten > Instell. > Verbinding > Toegangspunten. 1. Als u de beschikbare visuele inhoud voor de geselecteerde zender wilt weergeven, selecteert u Opties > Visuele dienst starten.
selecteert u Opties > Zender handm. toev.. Als u de juiste zender hebt gevonden, selecteert u Luisteren. Zenders opslaan Met de volumetoetsen kunt u het volume aanpassen. Als u handmatig een zender wilt toevoegen aan uw favorieten, selecteert u Opties > Zender handm. toev.. Voer het webadres in van de zender en de naam waaronder de zender verschijnt in de favorietenlijst. Druk op de navigatietoets om het afspelen te stoppen. Druk nogmaals op de navigatietoets om het afspelen te hervatten.
Als u de verbindingssnelheid voor WLAN-verbindingen wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen > Bitrate voor WiFi-verb.. De kwaliteit van de radio-ontvangst hangt af van de verbindingssnelheid die u hebt geselecteerd. Hoe hoger de snelheid, des te beter de kwaliteit. Als u buffering wilt voorkomen, gebruikt u op snelle verbindingen uitsluitend de hoogste kwaliteit. PTT (Push to Talk) Selecteer Menu > Connect. > P2T.
de oproep moet u het apparaat voor u houden zodat u het scherm kunt zien. Op het scherm kunt u zien wanneer u aan de beurt bent om te spreken. Spreek in de richting van de microfoon en bedek de luidspreker niet met uw handen. Houd de spraaktoets ingedrukt zolang u aan het woord bent. Als u bent uitgesproken, laat u de toets los. Druk op de eindetoets om de PTT-oproep te beëindigen.
GPS en satellietsignalen 94 GPS (Global Positioning System) is een wereldwijd navigatiesysteem dat werkt via radiosignalen. Het omvat 24 satellieten en de bijbehorende grondstations die de werking van de satellieten controleren. Als u GPS wilt gebruiken, hebt u een compatibele GPS-ontvanger nodig. Om verbinding te maken met de GPS-ontvanger gebruikt u Bluetooth-connectiviteit. Als u een compatibele GPSontvanger met Bluetooth-connectiviteit wilt gebruiken, selecteert u Connect. > Bluetooth.
satelliet een balk weergegeven in de weergave Satellietinformatie. Hoe langer de balk, hoe sterker het satellietsignaal. Als uw apparaat voldoende gegevens heeft ontvangen van het satellietsignaal om de coördinaten van uw locatie te berekenen, wordt de balk zwart. In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen.
Als u wilt voorkomen dat kaarten automatisch worden gedownload, selecteert u Opties > Instrumenten > Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Nooit. Als u het apparaat zodanig wilt instellen dat u om toestemming wordt gevraagd voordat er verbinding met internet wordt gemaakt, selecteert u Opties > Instrumenten > Instellingen > Internet > Online gaan bij opstarten > Altijd vragen.
In eerste instantie moet het apparaat signalen van minstens vier satellieten ontvangen om de coördinaten van uw locatie te kunnen berekenen. Na de eerste berekening kunnen de signalen van drie satellieten toereikend zijn. geeft De indicator voor gegevensoverdracht aan welke internetverbinding wordt gebruikt en hoeveel gegevens er zijn overgebracht sinds de toepassing werd gestart.
wegen, en worden snelwegen en grote wegen weggelaten. De route wordt op de kaart getekend en de richting wordt aangegeven met een pijl. De kleine stippen geven aan in welke richting u loopt. De lengte van een looproute is beperkt tot maximaal 50 kilometer en de reissnelheid tot een maximum van 30 km/ u. Als u deze snelheid overschrijdt, wordt de navigatie gestopt en pas weer hervat als de snelheid weer binnen de limiet valt. Gesproken begeleiding is niet beschikbaar voor voetgangersnavigatie.
Als u het navigeren wilt stoppen, selecteert u Opties > Navigatie stoppen. Verkeersinformatie Met de realtime verkeersinformatieservice ontvangt u informatie over gebeurtenissen in het verkeer die mogelijk van invloed zijn op uw reis. De verkeersinformatieservice is een extra service die u kunt aanschaffen en downloaden naar het apparaat, mits de service beschikbaar is in uw land of regio. Als u een licentie wilt aanschaffen voor de verkeersinformatieservice, selecteert u Opties > Extra's > Verkeersinfo.
De toepassing moet plaatsbepalingsgegevens ontvangen van ten minste drie satellieten voordat u de toepassing als hulp onderweg kunt gebruiken. De reismeter heeft een beperkte nauwkeurigheid en er kunnen afrondingsfouten voorkomen. De nauwkeurigheid kan ook worden beïnvloed door de beschikbaarheid en de kwaliteit van GPS-signalen. Als u het gebruikte meetsysteem wilt wijzigen, selecteert u Opties > Instellingen > Maateenheid > Metrisch of Brits.
Plaatsbepalingen bewerken Als u een plaatsbepaling wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken > Opties en maakt u een keuze uit de volgende opties: • Categor. selecteren — De plaatsbepaling indelen in een groep gelijksoortige plaatsbepalingen. Selecteer een categorie om de plaatsbepalingsgegevens aan te passen, zoals naam, categorie, adres, lengte- en breedtegraad en hoogte.
Connectiviteit Uw apparaat biedt verschillende opties om verbinding te maken met internet, een intranet of een ander apparaat of computer. HSDPA heeft alleen betrekking op de downloadsnelheid, en niet op het versturen van gegevens naar het netwerk, zoals berichten en e-mails. Snel downloaden Nokia PC Suite High-Speed Downlink Packet Access (HSDPA, ook wel 3.
Gegevens overdragen tussen het apparaat en een pc 1. Plaats een geheugenkaart in het apparaat en sluit het apparaat via de USB-gegevenskabel aan op een compatibele computer. 2. Als u wordt gevraagd welke modus wordt gebruikt, selecteert u Massaopslag. In deze modus kunt u het apparaat zien als een verwisselbare vaste schijf in uw computer. 3. Beëindig de verbinding vanaf de computer (bijvoorbeeld met wizard voor het veilig verwijderen van hardware in Windows) om schade aan de geheugenkaart te voorkomen.
Als de apparaten tijdens de verbinding worden verplaatst, wordt de verbinding verbroken maar blijft de infraroodstraal op uw apparaat actief totdat u deze uitschakelt. Bluetooth Selecteer Menu > Connect. > Bluetooth. Over Bluetooth Met Bluetooth-technologie kunnen elektronische apparaten binnen een bereik tot 10 meter draadloos met elkaar worden verbonden.
gekoppeld voordat er gegevens kunnen worden verzonden, moet u een toegangscode invoeren. Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, wordt de tekst Gegevens worden verzonden weergegeven. In de map Verzonden in de toepassing Berichten worden geen berichten opgeslagen die zijn verzonden door middel van Bluetooth. Als u gegevens wilt ontvangen met Bluetooth, selecteert u Bluetooth > Aan en Waarneembrh. tel.
verwijderen. Als u verbinding hebt met een apparaat en de koppeling met dat apparaat annuleert, wordt de koppeling meteen verwijderd en de verbinding beëindigd. Als u een gekoppeld apparaat wilt toestaan automatisch verbinding te maken met uw apparaat, selecteert u Geautoriseerd. Er kan zonder uw tussenkomst een verbinding tussen uw apparaat en het andere apparaat tot stand worden gebracht. U hoeft de verbinding niet te accepteren of te autoriseren.
4. Selecteer uw apparaat in de lijst met compatibele apparaten. 5. Als u de apparaten wilt koppelen, voert u in uw apparaat de Bluetooth-toegangscode in die op het scherm van de carkit wordt weergeven. Tip: Als u de SIM-kaart al met het actieve gebruikersprofiel vanaf de carkit hebt benaderd, zoekt de carkit automatisch naar een apparaat met deze SIM-kaart.
verbonden zijn, maar dit toegangspunt kan wel door meerdere toepassingen worden gebruikt. Wanneer het Offline-profiel is ingeschakeld, kunt u het draadloze LAN-netwerk nog wel gebruiken, als dat beschikbaar is. Zorg ervoor dat u de nodige veiligheidsmaatregelen in acht neemt wanneer u een WLAN-verbinding tot stand brengt en gebruikt.
De wizard gebruiken in de actieve stand-by modus In de actieve stand-by modus geeft de WLAN-wizard de status aan van uw draadloze LAN-verbindingen en het zoeken naar netwerken. Als u de beschikbare opties wilt bekijken, gaat u naar de rij met de status en drukt u op de navigatietoets.
Opties > Toegangspt dupliceren om het toegangspunt te gebruiken als basis voor het nieuwe toegangspunt. 3. Definieer de volgende instellingen: • Naam verbinding — Voer een omschrijvende naam in voor de verbinding. • Drager gegevens — Selecteer Packet-gegevens. • Naam toegangspunt — Voer een naam voor het toegangspunt in. Deze naam wordt meestal verstrekt door uw serviceprovider. • Gebruikersnaam — Voer uw gebruikersnaam in als de serviceprovider dit vereist.
Handmatig een WLANtoegangspunt instellen 1. Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Verbinding > Toegangspunten. 2. Selecteer Opties > Nieuw toegangspunt om een nieuw toegangspunt te maken, of selecteer een bestaand toegangspunt in de lijst en vervolgens Opties > Toegangspt dupliceren om het toegangspunt te gebruiken als basis voor het nieuwe toegangspunt. 3. Definieer de volgende instellingen: • Naam verbinding — Voer een omschrijvende naam in voor de verbinding.
• Ad-hoc kanaal — Het kanaal wordt meestal automatisch gekozen. Als u het kanaalnummer (1-11) handmatig wilt invoeren, selecteert u Door gebr. gedef.. • Proxyserveradres — Voer het adres van de proxyserver in. • Proxypoortnummer — Voer het poortnummer van de proxyserver in. Modem Selecteer Menu > Connect. > Modem. In combinatie met een compatibele computer kunt u het apparaat bijvoorbeeld als modem gebruiken om een internetverbinding tot stand te brengen.
Als u alle actieve netwerkverbindingen tegelijk wilt verbreken, selecteert u Opties > Alle verb. verbrek.. WLAN zoeken Als u wilt zoeken naar draadloze LAN-netwerken die zich binnen bereik bevinden, selecteert u Beschk. WLAN. De beschikbare WLAN-netwerken worden weergegeven inclusief hun netwerkmodus (infrastructuur of ad hoc), signaalsterkte en netwerkcoderingsindicatoren, en of uw apparaat een actieve verbinding met het netwerk heeft.
Beveiligings- en gegevensbeheer Gegevens en software beheren op uw apparaat en zorgen voor de beveiliging van het apparaat en de inhoud. Belangrijk: Het apparaat ondersteunt slechts één antivirustoepassing. Het gebruik van meer dan één toepassing met antivirusfunctionaliteit kan een negatieve invloed hebben op de prestaties en werking of ervoor zorgen dat het apparaat het niet meer doet.
tekens gebruikt als wachtwoord voor de geheugenkaart. Beveiliging van de geheugenkaart Selecteer Menu > Instrumenten > Geheugen. U kunt een geheugenkaart beveiligen met een wachtwoord om onbevoegd gebruik te voorkomen. Als u een wachtwoord wilt instellen, selecteert u Opties > Wachtw. instellen. Het wachtwoord mag acht tekens lang zijn en is hoofdlettergevoelig. Het wachtwoord wordt opgeslagen op het apparaat. U hoeft het niet opnieuw in te voeren zolang u de geheugenkaart in hetzelfde apparaat gebruikt.
Certificaatbeheer Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Algemeen > Beveiliging > Certificaatbeheer. Digitale certificaten worden gebruikt om de oorsprong van software te controleren, maar ze bieden geen waarborg voor de veiligheid. Er zijn vier typen certificaten: autorisatiecertificaten, persoonlijke certificaten, vertrouwde certificaten en servercertificaten. Tijdens een beveiligde verbinding kan een server een servercertificaat naar uw apparaat verzenden.
authentiek of vertrouwd zijn. Certificaten hebben een beperkte geldigheid. Als wordt aangegeven dat het certificaat is verlopen of dat het nog niet geldig is, terwijl het certificaat geldig zou moeten zijn, controleert u dan of de huidige datum en tijd van het apparaat goed zijn ingesteld. Voordat u certificaatinstellingen wijzigt, moet u controleren of de eigenaar van het certificaat kan worden vertrouwd en of het certificaat werkelijk van de opgegeven eigenaar afkomstig is.
Instrumenten > Geheugen > Opties > Reservekopie. Als u gegevens van de geheugenkaart wilt terugzetten naar het apparaatgeheugen, selecteert u Menu > Instrumenten > Geheugen > Opties > Herst. vanaf kaart. U kunt het apparaat ook aansluiten op een compatibele computer en met Nokia PC Suite een back-up maken van de gegevens. Externe configuratie Selecteer Menu > Instrumenten > App.beh.. Met Apparaatbeheer kunt u instellingen, gegevens en software op het apparaat beheren.
beschikbaar als u internet hebt geselecteerd als dragertype. Als u verbinding wilt maken met de server om configuratie-instellingen voor het apparaat te ontvangen, selecteert u Opties > Configuratie starten. Als u het configuratielogboek van het geselecteerde profiel wilt weergeven, selecteert u Opties > Logboek bekijken. Toepassingsbeheer Selecteer Menu > Installaties > Toep.beh..
Als u software wilt verwijderen, selecteert u Opties > Verwijderen. Als u software hebt verwijderd, kunt u deze alleen opnieuw installeren met het oorspronkelijke softwarebestand, of door een volledige back-up van het verwijderde softwarepakket te herstellen. Als u een softwarepakket verwijdert, kunt u mogelijk niet langer bestanden openen die met de verwijderde software zijn gemaakt.
• Positiebepaling — De toepassing toestaan de locatiegegevens van uw apparaat te gebruiken. • Plaatsen — De toepassing toestaan de plaatsbepalingen van uw apparaat te gebruiken. U kunt instellen op welke wijze u een Java-toepassing toegang tot apparaatfuncties toestaat. Selecteer één van de volgende opties: • Altijd vragen — Elke keer dat een Java-toepassing een functionaliteit gebruikt, wordt eerst om bevestiging gevraagd.
toegang tot de beschermde inhoud krijgen als die SIMkaart in het apparaat is geplaatst. Als u uw activeringssleutels wilt weergeven op type, selecteert u Geldige sleutels, Ong. sleutels, of Nietgebr. sl.. Als u de sleuteldetails wilt weergeven, selecteert u Opties > Sleutelgegevens. De volgende details worden voor elk mediabestand weergegeven: • Status — De status is Activeringssleutel is geldig, Activ.sleutel vervallen of Act.sleutel nog niet geldig.
Een synchronisatieprofiel maken Er bevindt zich een synchronisatieprofiel van de Nokia PC Suite op uw apparaat. U hoeft dit niet te bewerken als u uw apparaat synchroniseert met een computer waarop de Nokia PC Suite wordt gebruikt. Als u een nieuw profiel wilt maken, selecteert u Opties > Nw sync.profiel en wijst u een naam voor het profiel toe. Selecteer de toepassingen die u met het profiel wilt synchroniseren en geef de benodigde verbindingsinstellingen op.
selecteert u Ja. Voer uw netwerkgebruikersnaam en netwerkwachtwoord in. Downloaden! Selecteer Menu > Downloaden. Met Downloaden! (netwerkdienst) kunt u op internet items bekijken en downloaden en kunt u deze items, waaronder de nieuwste toepassingen en bijbehorende documenten, op uw apparaat installeren. Deze items zijn onderverdeeld in catalogi en mappen van Nokia of andere aanbieders.
• Aankoopbevestiging — Geef aan of om bevestiging moet worden gevraagd voordat een item kan worden gekocht. Software-updates Nokia kan software-updates vrijgeven die nieuwe mogelijkheden, uitgebreidere functies of verbeterde prestaties bieden. U kunt deze updates aanvragen via de pc-toepassing Nokia Software Updater.
Instellingen 126 Selecteer Menu > Instrumenten > Instell.. U kunt verschillende instellingen op uw apparaat definiëren en wijzigen. Als u deze instellingen wijzigt, is dit van invloed op de werking van verschillende toepassingen op het apparaat. Sommige instellingen zijn vooraf op het apparaat ingesteld of worden door uw serviceprovider in een speciaal bericht aan u verzonden. Het is mogelijk dat u dergelijke instellingen niet kunt wijzigen.
Als u de tijd wilt instellen die het scherm stand-by kan blijven voordat de screensaver wordt geactiveerd, selecteert u Weergave > Time-out spaarstand. Als u een welkomsttekst of welkomstlogo voor het apparaat wilt instellen, selecteert u Weergave > Welkomstnotitie/logo. U kunt de standaardwelkomsttekst kiezen, zelf tekst invoeren of een afbeelding selecteren. Als u wilt instellen hoe snel het scherm na de laatste toetsdruk verduistert, selecteert u Weergave > Timeout verlichting.
Als u wilt instellen in welke taal u notities en berichten schrijft, selecteert u Taal > Invoertaal. Als u wilt instellen of u tekstvoorspelling wilt gebruiken, selecteert u Taal > Tekstvoorspelling. Waarschuwingslampje U kunt het waarschuwingslampje op de cover van uw apparaat instellen om te gaan knipperen als u een nieuw bericht heeft ontvangen of als u een oproep hebt gemist. Als u wilt instellen hoe lang het waarschuwingslampje gaat knipperen, selecteert u Meldingsindicator > Verlichting knippert.
Beveiligingsinstellingen Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Algemeen > Beveiliging. Definieer de volgende beveiligingsinstellingen: • Telefoon en SIM-kaart — Pas de beveiligingsinstellingen voor uw apparaat en SIM-kaart aan. • Certificaatbeheer — Beheer uw beveiligingscertificaten. • Beveiligingsmodule — Beheer uw beveiligingsmodule. Zorg ervoor dat u toegangscodes gebruikt die afwijken van de alarmnummers, om te voorkomen dat u per ongeluk het alarmnummer kiest.
contactgegevens, agenda-items en bestanden blijven ongewijzigd. Telefooninstellingen Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Telefoon. Maak een keuze uit de volgende opties: • Oproep — Definieer algemene oproepinstellingen. • Doorschakelen — Definieer doorschakelingsinstellingen. Zie 'Oproepen omleiden', p. 40. • Blokkeren — Definieer oproepblokkeringsinstellingen. Zie 'Oproepen blokkeren', p. 41. • Netwerk — Pas de netwerkinstellingen aan.
Als u de operator wilt instellen, selecteert u Operatorselectie en Handmatig om uit de beschikbare netwerken te kiezen, of Automatisch om het apparaat automatisch een netwerk te laten selecteren. Als u wilt instellen dat het apparaat aangeeft wanneer het wordt gebruikt in een MCN-netwerk (Micro Cellular Network), selecteert u Weergave info dienst > Aan. Verbindingsinstellinge n Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Verbinding.
Instellingen voor packetgegevens (GPRS) Selecteer Menu > Instrumenten > Instell. > Verbinding > Packet-ggvns. Uw apparaat ondersteunt packet-gegevensverbindingen, zoals GPRS bij het GSM-netwerk. Wanneer u uw apparaat gebruikt in het GSM- of UMTS-netwerk, kunnen meerdere gegevensverbindingen tegelijk actief zijn. Toegangspunten kunnen een gegevensverbinding delen en gegevensverbindingen blijven actief, ook tijdens spraakoproepen. Zie 'Verbindingsbeheer', p. 112.
• Energieniv. transmissie — Stel het energieniveau van uw apparaat bij het verzenden van gegevens in. • Radiometingen — Schakel de radiometingen in of uit. • Energiespaarstand — Geef aan of het energiebesparingsmechanisme voor WLAN moet worden gebruikt om energie van de batterij in het apparaat te besparen. Door gebruik te maken van het energiebesparingsmechanisme verbeteren de batterijprestaties maar kunnen de interoperabiliteit van het WLAN verslechteren.
voor een apparaat mislukt, krijgt het desbetreffende apparaat geen toegang tot het netwerk. Selecteer WLAN-beveil.instell. en maak een keuze uit de volgende opties: • WPA/WPA2 — Selecteer EAP (Extensible Authentication Protocol) of Vooraf ged. sleutel (een geheime sleutel voor apparaatidentificatie). • Instell. EAP-plug-in — Als u WPA/WPA2 > EAP hebt geselecteerd, geeft u aan welke EAP-plug-ins op uw apparaat voor het toegangspunt moeten worden gebruikt. • Vooraf ged. sleutel — Als u WPA/WPA2 > Vooraf ged.
EAP-plug-ins gebruiken Als u een EAP-plug-in wilt gebruiken wanneer u via het toegangspunt verbinding maakt met een draadloos LANnetwerk, selecteert u de gewenste plug-in en kiest u Opties > Inschakelen. De EAP-plug-ins die voor dit toegangspunt kunnen worden gebruikt, zijn gemarkeerd. Als u geen gebruik wilt maken van een plug-in, selecteert u Opties > Uitschakelen. Als u de instellingen voor EAP-plug-ins wilt bewerken, selecteert u Opties > Bewerken.
Proxyservers zijn tussenliggende servers tussen een browserdienst en de gebruikers daarvan. Sommige serviceproviders gebruiken dergelijke servers om extra veiligheid en een snellere toegang tot de dienst te kunnen bieden. Maak een keuze uit de volgende opties: • Proxyserveradres — Voer de hostnaam of het IPadres van de gebruikte proxyserver in. • Beveiligingsdomein — Voer het adres van het proxyserverdomein in. • Gebruikersnaam en Wachtwoord — Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord voor de proxyserver in.
Met de dienst voor toegangspuntbeheer kunt u instellen dat op uw apparaat alleen via een beperkt aantal toegangspunten packet-gegevensverbindingen mogelijk zijn. Het is mogelijk dat uw SIM-kaart de dienst voor toegangspuntbeheer niet ondersteunt. Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. Als u de packet-gegevensverbindingen van het apparaat wilt beperken, selecteert u Opties > Beperkingen inschakelen.
Sneltoetsen Hier volgen enkele sneltoetsen die u kunt gebruiken. Door het gebruik van sneltoetsen kunt u op een efficiëntere manier met toepassingen werken. Algemene sneltoetsen 1 Houd deze toets ingedrukt als u uw voicemailbox wilt bellen. Cijfertoets (2–9) Hiermee kunt u een telefoonnummer bellen via snelkeuze. Activeer eerst de snelkeuzefunctie via Menu > Instrumenten > Instell. > Telefoon > Oproep > Snelkeuze > Aan.
De Afbeeldingsviewer Beltoets Hiermee verzendt u de afbeelding.. 0 Hiermee zoomt u uit.. 5 Hiermee zoomt u in. 7 Hiermee zoomt u in. Druk tweemaal op deze toets voor de volledige schermgrootte. 4 Hiermee gaat u naar links in de afbeelding waarop is ingezoomd. 6 Hiermee gaat u naar rechts in de afbeelding waarop is ingezoomd. 2 Hiermee gaat u omhoog in de afbeelding waarop is ingezoomd. 8 Hiermee gaat u omlaag in de afbeelding waarop is ingezoomd. 3 Hiermee draait u de afbeelding rechtsom.
Woordenlijst Woordenlijst 3G Mobiele communicatie van de derde generatie. Een digitaal systeem voor mobiele communicatie dat gericht is op wereldwijd gebruik en dat een grotere bandbreedte biedt. Met 3G heeft een gebruiker van een mobiel apparaat toegang tot een groot aantal diensten, zoals multimedia. Ad hoc, Een WLAN-netwerkmodus waarbij twee werkingsmod of meer apparaten door middel van WLAN us direct met elkaar in verbinding staan zonder een WLAN-toegangspunt.
GPRS General Packet Radio Service. Met GPRS kunnen mobiele telefoons draadloos verbonden worden met gegevensnetwerken (netwerkdienst). Bij GPRS worden gegevens in korte gegevensstoten over het mobiele netwerk verzonden. Het voordeel van het verzenden van gegevens in pakketten is dat het netwerk alleen bezet is wanneer er gegevens worden verzonden of ontvangen. Omdat GPRS efficiënt gebruik maakt van het netwerk, kunnen gegevensverbindingen snel tot stand worden gebracht en zijn de overdrachtssnelheden hoog.
PIN2 De PIN2-code wordt bij sommige SIMkaarten geleverd. De PIN2-code is nodig voor toegang tot bepaalde functies die worden ondersteund door de SIM-kaart. De PIN2-code bestaat uit 4 tot 8 cijfers. POP3 Post Office Protocol versie 3. Een algemeen mailprotocol dat kan worden gebruikt voor toegang tot externe mailboxen. PUK en PUK2 Toets PIN-blokkering opheffen. Een PUKof PUK2-code is nodig om respectievelijk een geblokkeerde PIN- of PIN2-code te wijzigen. De code is 8 cijfers lang.
VPN Virtual Private Network. VPN zorgt voor een veilige verbinding met een compatibel intranet en diensten zoals email. WAP Wireless Application Protocol. WAP is een internationale standaard voor draadloze communicatie. WEP Wired Equivalent Privacy. WEP is een coderingsmethode waarmee gegevens worden gecodeerd vóór verzending over een WLAN. WLAN Wireless Local Area Network. WPA Wi-Fi Protected Access. Beveiligingsmethode voor WLAN. WPA2 Wi-Fi Protected Access 2. Beveiligingsmethode voor WLAN.
Ondersteuning Veel gestelde vragen over uw apparaat vindt u op de productondersteuningspagina's van de Nokia-website. V: Wat is mijn blokkerings-, PIN- of PUK-code? A: De standaardblokkeringscode is 12345. Als u de blokkeringscode bent vergeten of verloren, neem dan contact op met de dealer waar u het apparaat hebt gekocht. Als u een PIN- of PUK-code bent vergeten of verloren, of als u een dergelijke code niet hebt ontvangen, neem dan contact op met uw netwerkoperator.
Controleer dat het WLAN-toegangspunt zich niet op kanaal 12-13 bevindt. Daaraan kunnen ze niet worden gekoppeld. V: Hoe schakel ik het WLAN op mijn Nokiaapparaat uit? A: Het WLAN op uw Nokia-apparaat wordt uitgeschakeld wanneer u geen verbinding probeert te maken, niet bent verbonden bent met een ander toegangspunt, of niet zoekt naar beschikbare netwerken. Om de batterij nog meer te sparen, kunt u opgeven dat uw Nokia-apparaat niet, of minder vaak, op de achtergrond zoekt naar beschikbare netwerken.
multimediaberichtinstellingen. Controleer of de instellingen voor multimediaberichten juist zijn gedefinieerd en of er geen fouten staan in de telefoonnummers of adressen. Zie 'Instellingen voor multimediaberichten', p. 66. V: Hoe kan ik de gegevensverbinding beëindigen wanneer het apparaat steeds opnieuw een gegevensverbinding start? A: Het apparaat probeert mogelijk een multimediabericht op te halen van de multimediaberichtencentrale.
Instrumenten > Instell. > Algemeen > Persoonlijk > Weergave > Time-out verlichting. • Sluit de toepassingen die u niet gebruikt. Houd de home-toets ingedrukt. Navigeer naar de applicatie en druk op de backspace-toets om de applicatie te sluiten.
Toebehoren Waarschuwing: Gebruik alleen batterijen, laders en toebehoren die door Nokia zijn goedgekeurd voor gebruik met dit specifieke model. Het gebruik van alle andere typen kan de goedkeuring of garantie doen vervallen en kan gevaarlijk zijn. Vraag uw leverancier naar de beschikbaarheid van goedgekeurde toebehoren. Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u toebehoren losmaakt.
Informatie over de batterij en de lader Informatie over de batterij en de lader Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. De batterij die bedoeld is om in dit apparaat te worden gebruikt, is BP-6MT . Nokia kan eventueel ook andere batterijmodellen voor dit apparaat beschikbaar stellen. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met één van de volgende laders: AC-5 . Het exacte modelnummer van de oplader is afhankelijk van het type stekker.
Gooi batterijen niet in het vuur. De batterijen kunnen dan ontploffen. Batterijen kunnen ook ontploffen als deze beschadigd zijn. Verwerk batterijen in overeenstemming met de lokale regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of slopen.
De echtheid van het hologram controleren Kijk voor meer informatie over originele Nokia-batterijen naar www.nokia.com/battery 1. Wanneer u het hologram op het label bekijkt, hoort u vanuit de ene hoek het Nokia-symbool met de handen te zien, en vanuit de andere hoek het Nokia Original Enhancements-logo. 2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere kant respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien.
Behandeling en onderhoud 152 Uw apparaat is een product van toonaangevend ontwerp en vakmanschap en moet met zorg worden behandeld. De volgende tips kunnen u helpen om de garantie te behouden. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en allerlei soorten vloeistoffen of vocht kunnen mineralen bevatten die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. Wordt het apparaat toch nat, verwijder dan de batterij en laat het apparaat volledig opdrogen voordat u de batterij terugplaatst.
Deze tips gelden voor het apparaat, de batterij, de lader en andere toebehoren. Neem contact op met het dichtstbijzijnde bevoegde servicepunt als een apparaat niet goed werkt. Verwijdering Het symbool van de doorgestreepte container op uw product, in de documentatie of op de verpakking wil zeggen dat alle elektrische en elektronische producten, batterijen en accu’s na afloop van de levensduur voor gescheiden afvalverzameling moeten worden aangeboden.
Aanvullende veiligheidsinformatie Kleine kinderen Uw apparaat en toebehoren kunnen kleine onderdelen bevatten. Houd ze buiten het bereik van kleine kinderen. Gebruiksomgeving 154 Dit apparaat voldoet aan de richtlijnen voor blootstelling aan RF-signalen wanneer het op normale wijze tegen het oor wordt gehouden of wanneer het zich op een afstand van minimaal 2,2 centimeter (7/8 inch) van het lichaam bevindt.
op minimaal 15,3 centimeter afstand te houden. Personen met dergelijke apparaten moeten met het volgende rekening houden: • Houd het draadloze apparaat altijd op meer dan 15,3 centimeter afstand van het medische apparaat wanneer het draadloze apparaat is ingeschakeld. • Het draadloze apparaat niet in een borstzak dragen. • Houd het draadloze apparaat tegen het oor aan de andere kant van het lichaam dan de kant waar het medische apparaat zit om de kans op een potentiële storing te minimaliseren.
Explosiegevaarlijke omgevingen Schakel het apparaat uit als u op een plaats met explosiegevaar bent en volg alle aanwijzingen en instructies op. Dergelijke plaatsen zijn bijvoorbeeld plaatsen waar u gewoonlijk wordt geadviseerd de motor van uw auto af te zetten. Vonken kunnen op dergelijke plaatsen een explosie of brand veroorzaken, waardoor er gewonden of zelfs doden kunnen vallen. Schakel het apparaat uit bij benzinestations.
Informatie over certificatie (SAR) Dit mobiele apparaat voldoet aan richtlijnen voor blootstelling aan radiogolven. Dit mobiele apparaat is een radiozender en -ontvanger. Het is zo ontworpen dat de grenzen voor blootstelling aan radiogolven die worden aanbevolen door internationale richtlijnen, niet worden overschreden.
Index Symbolen/Numeriek 3D-beltonen 28 802.
verwijderen 100 beveiliging apparaat en SIM-kaart 129 Bluetooth 106 geheugenkaart 115 Java-toepassing 120 beveiligingsmodule 117 bijlagen e-mail 57 geluidsclips 63 multimediaberichten 63 blogs 53 blokkeren apparaat 114 apparaat automatisch blokkeren 129 toetsen 17 toetsenbord 129 blokkeren op afstand 114 blokkeringscode 114, 129 Bluetooth apparaten autoriseren 105 beveiliging 106 gegevens verzenden 104 koppeling 105 toegangscode 105 bookmarks 52 C cache leegmaken 53 camera afbeeldingen vastleggen 79 inste
F feeds G 53 Galerij 80 gegevensoverdracht 25 geheugen 30 geheugenkaart back-ups maken 117 blokkeren 115 deblokkeren 31 formatteren 31 microSD 30 plaatsen 31 wachtwoorden 115 wachtwoord instellen 31, 71 geluidsclips opnemen 85 verzenden 63 gesprekken conferentiegesprek 36 gesproken hulp 42 GPRS geavanceerde toegangspuntinstellingen 110 instellingen 132 toegangspuntinstellingen 109 H 160 home-toets 29 hoofdtelefoon aansluiten 16 hoogtecalibratie 100 HSDPA (High-Speed Downlink Packet Access) 102 I id
oproep plaatsen 39 profielen 38, 136 signaalinstellingen 130 verbinding maken 38 Internetradio instellingen 91 luisteren 90 zenders opslaan 91 zoeken 91 invoertaal 33 L van apparaten 105 jad-bestanden 119 jar-bestanden 119 Java-toepassingen 119, 120 log 44 Logboek berichten verzenden 45 een oproep plaatsen 45 instellingen 45 nummers toevoegen aan Contacten 44 overdrachtslog 25 verwijderen 44 logo's operatorlogo 127 welkomstlogo 126 Kaarten 95 indicatoren 96 locaties vinden 97 lopen 97 reisgidsen 99 ri
bellen vanuit het Logboek 45 beltoon dempen 35 identificatie 130 instellingen 130 internetoproepen blokkeren 41 internetoproepen verzenden 39 oproep in de wachtrij 130 plaatsen 35 PTT 92 signaal voor internetoproepen 130 snelkeuze 40 spraakgestuurd bellen 43 spraakopdrachten 43 type selecteren 130 vaste nummers 47, 115 voicemail 42 weigeren 35 weigeren met SMS-bericht 130 oproepen blokkeren 41 internetoproepen 41 oproepen omleiden 40 oproep plaatsen 35 opslaan bestanden 24 huidige positie 100 instellingen 2
signalen instellingen 127 SIM-blokkering 129 SIM-kaart plaatsen 13 SMS-berichten 59 SIM-telefoonboek 47 SIM-toegangsprofiel 106 SIP instellingen 135 profielen bewerken 135 profielen maken 135 proxyservers bewerken 135 registratieservers bewerken 136 sis-bestanden 119 sisx-bestanden 119 sleutelopslag 117 sleutels activeringssleutels 121 WEP-sleutels 133 SMS-berichten berichten op SIM-kaart 59 instellingen 65 invoeren 59 verzenden 59 verzendopties 59 snelkeuze 40 sneltoetsen 138 toepassingen 127 toetsen 127 s
verbindingen GPRS-instellingen 109, 110 verbreken 112 WLAN-instellingen 111 verbindingsmethoden Bluetooth 104 gegevenskabel 102 infrarood 103 modem 112 verbreken van netwerkverbindingen 112 verzenden bestanden 24 met Bluetooth 104 van bestanden 71 video's 37 videoclips 80 afspelen 82 gegevens 83 verzenden 83 video delen 37 uitnodigingen ontvangen 37 video-oproepen een oproep maken 36 overschakelen naar een spraakoproep 36 visitekaartjes 47 verzenden 47 voicemail bellen 42 nummer wijzigen 42 voice over