Gebruikershandleiding Nokia 6500 slide 9201268 Uitgave 1
0434 CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart NOKIA CORPORATION dat dit product RM 240 voldoet aan de essentiële vereisten en overige relevante bepalingen van Richtlijn 1999/5/EG. Een kopie van de conformiteitsverklaring kunt u vinden op de volgende website: http://www.nokia.com/phones/declaration_of_conformity/. Copyright © 2007 Nokia. Alle rechten voorbehouden. Nokia, Nokia Connecting People, Navi en Visual Radio zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation.
UITDRUKKELIJK HETZIJ IMPLICIET, DAARONDER MEDE BEGREPEN MAAR NIET BEPERKT TOT IMPLICIETE GARANTIES BETREFFENDE DE VERKOOPBAARHEID EN DE GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. NOKIA BEHOUDT ZICH TE ALLEN TIJDE HET RECHT VOOR ZONDER VOORAFGAANDE KENNISGEVING DIT DOCUMENT TE WIJZIGEN OF TE HERROEPEN. De beschikbaarheid van bepaalde producten, toepassingen en diensten voor deze producten kan per regio verschillen. Neem contact op met uw Nokia leverancier voor details en de beschikbaarheid van taalopties.
Inhoudsopgave VEILIGHEID ....................................... 6 Algemene informatie ....................... 7 Handige tips ....................................................... 7 Over dit apparaat.............................................. 9 Netwerkdiensten............................................ 10 Toebehoren ...................................................... 10 Toegangscodes................................................ 10 Software-updates..........................................
Muziekspeler ................................................... Radio ................................................................. Recorder ........................................................... Equalizer........................................................... Stereo-verbreding.......................................... 43 45 46 47 47 11. PTT (Push to Talk) ................... 47 12. Organiser.................................. 47 Wekker.........................................................
VEILIGHEID Lees deze eenvoudige richtlijnen. Het niet opvolgen van de richtlijnen kan gevaarlijk of onwettig zijn. Lees de volledige gebruikershandleiding voor meer informatie. SCHAKEL HET APPARAAT ALLEEN IN ALS HET VEILIG IS Schakel het apparaat niet in als het gebruik van mobiele telefoon verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Houdt u aan de lokale wetgeving. Houd tijdens het rijden uw handen vrij om uw voertuig te besturen.
Algemene informatie ■ Handige tips Voor u uw telefoon naar een Service Point brengt V: Hoe kan ik problemen met de werking van mijn telefoon oplossen? A: Probeer het volgende: • Zet de telefoon uit en verwijder en vervang de batterij. • Zet de fabrieksinstellingen terug. Selecteer Menu > Instellingen > Fabr.inst. terugz.. De namen en telefoonnummers die zijn opgeslagen in Contacten worden niet verwijderd. • Werk de telefoon bij met Nokia Software Updater (indien beschikbaar). Bezoek www.nokia.
Contacten V: Hoe kan ik een nieuwe contact toevoegen? A: Selecteer Menu > Contacten > Namen > Opties > Nieuw contact. V: Hoe kan ik aanvullende informatie bij een contact toevoegen? A: Zoek het contact waaraan u een gegeven wilt toevoegen en selecteer Gegevens > Opties > Info toevoegen. Selecteer één van de beschikbare opties.
Snelkoppelingen V: Welke snelkoppelingen kan ik gebruiken? A: Uw telefoon bevat meerdere snelkoppelingen: • Druk eenmaal op de beltoets voor een lijst met gekozen nummers. Blader naar het gewenste nummer of de gewenste naam. Druk vervolgens op de beltoets om het nummer te bellen. • Houd 0 ingedrukt om de webbrowser te openen. • Houd 1 ingedrukt om uw voicemailbox te bellen. • Gebruik de bladertoets als snelkoppeling. Zie “Snelkoppelingen”, op pagina 33.
Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, dient u eerst de handleiding van het desbetreffende apparaat te raadplegen voor uitgebreide veiligheidsinstructies. Sluit geen incompatibele producten aan. ■ Netwerkdiensten Om de telefoon te kunnen gebruiken, moet u zijn aangemeld bij een aanbieder van een draadloze verbindingsdienst. Veel van de functies vereisen speciale netwerkfuncties. Deze functies zijn niet op alle netwerken beschikbaar.
1. Om de toetsen te vergrendelen, schuift u de telefoon dicht en drukt u binnen 3,5 seconde op Blokkrn. 2. Om de toetsenblokkering op te heffen, schuift u de telefoon open en drukt u binnen 1,5 seconde op Vrijgeven > OK. Als u een oproep wilt beantwoorden terwijl de toetsen zijn geblokkeerd, drukt u op de beltoets. Wanneer u de oproep beëindigt of niet aanneemt, worden de toetsen weer automatisch geblokkeerd. U kunt ook Menu > Instellingen > Telefoon > Aut. toets.blokk.
Voor meer informatie en het downloaden van de toepassing Nokia Software Updater gaat u naar www.nokia.com/softwareupdate of de lokale website van Nokia. Het downloaden van software-updates kan leiden tot het overbrengen van grote hoeveelheden gegevens via het netwerk van uw serviceprovider. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie over de kosten van gegevensoverdracht.
vastpakt, plaatst of verwijdert. Plaats de SIM-kaart met het goudkleurige contactoppervlak naar beneden gericht (4). ■ De batterij opladen Het opladen van een batterij van het type BP-5M met de AC-4-lader duurt ongeveer 1 uur en 30 minuten wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. 1. Sluit de lader aan op een gewone wandcontactdoos. 2. Steek de stekker van de lader in de aansluiting aan de bovenkant van de telefoon.
■ De tijd, zone en datum instellen Wanneer u de telefoon voor de eerste keer inschakelt en de telefoon in de standby-modus staat, wordt u gevraagd de tijd en datum in te stellen. Vul de velden in en selecteer Opslaan. Om later toegang tot Datum en tijd te krijgen, selecteert u Menu > Instellingen > Datum en tijd > Inst. datum en tijd, Datum- en tijdnotatie, or Datum/tijd aut. aanp. (netwerkdienst) om de instellingen bij tijd, tijdzone en datum te wijzigen.
■ Polsband Verwijder de batterijcover van de telefoon. Steek een koord door het oog. Plaats het koord rond het haakje van de telefoon zoals weergegeven in de afbeelding. Trek het koord aan. Plaats de batterijcover terug. ■ Toetsen en onderdelen 1. Luistergedeelte 2. Lichtsensor 3. Camera aan de voorkant 4. Navi™-toets (in deze handleiding ‘bladertoets’ genoemd) 5. Middelste selectietoets 6. Linkerselectietoets 7. Rechterselectietoets 8. Beltoets 9.
18.Luidspreker 19.Cameralens 20.Cameraflits 21.Oogje voor polsband ■ microSD-geheugenkaart U kunt de microSD-kaart in uw telefoon laden met gegevens zoals beltonen, thema's, geluiden, beelden en video's. Als u deze kaart wist, vervangt of opnieuw laadt, werken deze functies mogelijk niet meer naar behoren. U kunt een microSD-kaart verwijderen of vervangen zonder dat het nodig is de telefoon uit te schakelen.
1. 3G-indicator 2. Signaalsterkte van het mobiele netwerk 3. Laadstatus van de batterij 4. Indicatoren. Zie “Indicatoren”, op pagina 17. 5. Naam van het netwerk of het operatorlogo 6. Klok 7. Hoofdscherm 8. De linkerselectietoets (8) is Favoriet of een snelkoppeling naar een andere functie. Zie “Linkerselectietoets”, op pagina 33. 9. De modus van de middelste selectietoets (9) is Menu. 10.
Indicator Bluetooth-verbinding. Zie “Verbinding met Bluetooth”, op pagina 34. ■ Het profiel Vlucht U kunt alle radiofrequentiefuncties deactiveren en nog steeds toegang hebben tot de offline spelletjes, agenda en telefoonnummers. Gebruik het profiel Vlucht in een omgeving die gevoelig is voor radiosignalen, zoals aan boord van een vliegtuig of in een ziekenhuis. Wanneer de vluchtmodus actief is, wordt weergegeven. Selecteer Menu > Instellingen > Profielen > Vlucht > Activeer of Aanpassen.
• Druk eenmaal op de beltoets om een lijst met laatst gebelde nummers op te roepen. Selecteer een nummer en druk op de beltoets. • Kies een naam of telefoonnummer dat u hebt opgeslagen in Contacten. Zie “Contacten”, op pagina 29. Druk de volumetoetsen omhoog of omlaag om tijdens een gesprek het volume te verhogen of te verlagen. ■ Een oproep beantwoorden of weigeren Druk op de beltoets om een oproep te beantwoorden. U beëindigt het gesprek door op de toets Einde te drukken.
• U moet de naam van het spraaklabel exact zo uitspreken zoals u deze hebt opgenomen. • Spraaklabels zijn gevoelig voor achtergrondgeluiden. Neem de spraaklabels op en gebruik ze in een rustige omgeving. • Zeer korte namen worden niet geaccepteerd. Gebruik lange namen en vermijd het gebruik van soortgelijke namen voor verschillende nummers. Opmerking: Het gebruik van spraaklabels kan moeilijkheden opleveren in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval.
3. U beëindigt het gesprek door op de toets Einde te drukken. Tijdens een videogesprek verzendt u zonder vertraging videobeelden naar de ontvanger van de oproep. De ontvanger ziet het videobeeld dat door de camera op de voorkant van de telefoon wordt opgenomen. U kunt alleen videogesprekken voeren als u beschikt over een USIM-kaart en u verbinding hebt met een WCDMA-netwerk. Informeer bij uw netwerkoperator of serviceprovider naar de beschikbaarheid en abonnementsmogelijkheden van videogesprekken.
■ Tekstinvoer met woordenboek Tekstinvoer met woordenboek is gebaseerd op een ingebouwd woordenboek waar u zelf woorden aan toe kunt voegen. 1. U begint met het invoeren van een woord door de cijfertoetsen 2 t/m 9 te gebruiken. Op het scherm wordt * weergegeven, of de letter als de afzonderlijke letter een woordbetekenis heeft. De ingevoerde letters worden onderstreept weergegeven. 2. Wanneer u het gewenste woord hebt ingevoerd, bevestigt u de invoer door op 0 te drukken om een spatie toe te voegen.
2. Voer één of meer telefoonnummers of e-mailadressen in het veld Aan: in. Als u een telefoonnummer of e-mailadres wilt ophalen uit het geheugen, selecteert u Toevgn. 3. Schrijf het bericht. Als u een bestand wilt toevoegen, bladert u omlaag en selecteert u Invoegen. 4. U kunt het bericht bekijken voordat u het verzendt door de optie Opties > Bekijken te selecteren. 5. Selecteer Verzenden. Alleen compatibele apparaten die deze functie ondersteunen, kunnen multimediaberichten ontvangen en weergeven.
3. Voer één of meer telefoonnummers in het veld Aan: in, of selecteer Toevgn om een nummer op te halen. 4. Selecteer Verzndn of druk op de beltoets. Als u een ontvangen audiobericht wilt beluisteren, selecteert u Spelen. Als u meer dan één bericht hebt ontvangen, selecteert u Tonen > Spelen. Selecteer Uit als u het bericht later wilt beluisteren. ■ Flitsberichten Selecteer Menu > Berichten > Bericht maken > Flitsbericht. Voer het telefoonnummer van de ontvanger in en voer dan het bericht in.
2. Voer het e-mailadres van de ontvanger, het onderwerp en het bericht in. Als u een bestand aan het e-mailbericht wilt toevoegen, selecteert u de knop Invoegen en dan één van de beschikbare opties. Als u het e-mailbericht wilt opslaan, selecteert u Opties > Bericht opslaan. Als u het e-mailbericht later wilt bewerken of voltooien, selecteert u Als conceptbericht. 3. Selecteer Verzndn om het e-mailbericht te verzenden.
■ Spraakberichten Als u uw voicemail wilt beluisteren, selecteert u Menu > Berichten > Voicemails > Luist. naar voicemail. Selecteer Nr. voicemailbox om het nummer van uw voicemail in te voeren, op te slaan of te wijzigen. Voicemail is een netwerkdienst, waarop u zich mogelijk eerst moet abonneren. Neem contact op met uw serviceprovider voor meer informatie. Als dit door het netwerk wordt ondersteund, geeft het pictogram aan dat nieuwe voicemailberichten zijn ontvangen.
Berichtencentrales > Centrale toevoegen — om het telefoonnummer en de naam in te stellen van de berichtencentrale voor het verzenden van tekstberichten. Dit nummer krijgt u van uw serviceprovider. Ber.centrale in gebrk — om de berichtencentrale te selecteren die u gebruikt. Geldigheid van ber. — om in te stellen hoe lang het netwerk moet proberen uw bericht af te leveren. Berichten verz. als — om de indeling van de te verzenden berichten in te stellen: Tekst, Semafoonoproep of Fax (netwerkdienst).
netwerk bevindt. Doorgaans is In eigen netwerk de standaardinstelling van de multimediaberichtendienst. De beschikbaarheid van dit menu is afhankelijk van de telefoon. Ink. m.mediaberichtn — om te kiezen hoe multimediaberichten worden opgehaald. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. m.media toest. is ingesteld op Nee. Advertenties toest. — om advertenties te ontvangen of te weigeren. Deze instelling wordt niet weergegeven als de optie Ontv. m.media toest. is ingesteld op Nee of Ink. m.
5. Contacten U kunt namen en nummers (contacten) opslaan in het geheugen van de telefoon en het geheugen van de SIM-kaart. In het telefoongeheugen kunnen contacten worden opgeslagen met extra details, zoals diverse telefoonnummers en tekstitems. U kunt ook een afbeelding opslaan voor een beperkt aantal contacten. In het SIM-kaartgeheugen kunnen namen worden opgeslagen met één bijbehorend telefoonnummer. De contacten die in het SIM-kaartgeheugen zijn opgeslagen, worden aangegeven door .
Om contacten één voor één te verplaatsen of te kopiëren, selecteert u Menu > Contacten > Namen. Blader naar het contact en selecteer Opties > Contact verplaatsen of Contact kopiëren. Om meerdere contacten te verplaatsen of te kopiëren, selecteert u Menu > Contacten > Namen. Blader naar een contact en selecteer Opties > Markeer. Markeer de andere contacten en selecteer Opties > Gemark. verpltsen of Gemark. kopiëren. ■ Contacten bewerken Selecteer Menu > Contacten > Namen.
6. Logboek Selecteer Menu > Logboek > Gemiste oproepn, Ontv. oproepen of Gekozen nrs. Als u de telefoonnummers van recent gemiste en ontvangen oproepen wilt bekijken, selecteert u Oproeplog. Als u de contacten wilt bekijken aan wie u recent een bericht hebt gestuurd, selecteert u Ber.ontvangers. Als u wilt bekijken hoeveel tekst- en multimediaberichten u hebt verzonden en ontvangen, selecteert u Menu > Logboek > Berichtenlogbk.
Selecteer Opties > Opslaan om de instellingen op te slaan of Annuleren om de instellingen ongewijzigd te laten. Als u voor de beltoon het hoogste volumeniveau instelt, wordt dit beltoonvolume na een paar seconden bereikt. ■ Hoofdscherm Met weergave-instellingen kunt u uw schermweergave aanpassen.
Operatorlogo — om het operatorlogo, indien beschikbaar, weer te geven of te verbergen. Celinformatie > Aan — om informatie van de netwerkoperator te ontvangen, afhankelijk van de gebruikte netwerkcel (netwerkdienst). ■ Datum en tijd Selecteer Menu > Instellingen > Datum en tijd > Inst. datum en tijd, Datum- en tijdnotatie of Datum/tijd aut. aanp. (netwerkdienst) om de tijd, tijdzone en datuminstellingen te wijzigen.
Back-up maken — om een back-up van geselecteerde inhoud te maken en deze op uw geheugenkaart op te slaan. Back-up terugz. — om inhoud terug te zetten die eerder op uw geheugenkaart is opgeslagen. Geg.overdracht — om gegevens over te dragen tussen uw telefoon en een ander apparaat. ■ Connectiviteit U kunt de telefoon verbinden met een compatibel apparaat via een draadloze Bluetooth-verbinding of via een USB-gegevenskabel. Verbinding met Bluetooth Dit apparaat voldoet aan de Bluetooth-specificatie 2.
Een lijst met Bluetooth-verbindingen bekijken Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth > Actieve apparaten. Gegevens naar een Bluetooth-apparaat verzenden Selecteer Menu > Instellingen > Connectiviteit > Bluetooth > Gekopp. apparaten. Selecteer het apparaat dat u met de telefoon wilt verbinden en voer een wachtwoord in. Om verbinding met het andere apparaat te maken, moet u een wachtwoord (maximaal 16 tekens) overeenkomen.
Synchroniseren vanaf een compatibele pc Als u de gegevens van uw agenda, notities en contacten wilt synchroniseren, moet u de software voor de Nokia PC Suite voor uw telefoon op uw pc installeren. Gebruik draadloze Bluetooth-technologie of de USB-gegevenskabel voor de synchronisatie en start de synchronisatie vanaf de pc. Synchroniseren vanaf een server Als u een externe internetserver wilt gebruiken, moet u zich abonneren op een synchronisatiedienst.
Opn. met will. toets > Aan — om een inkomende oproep te beantwoorden door kort op een willekeurige toets te drukken, met uitzondering van de aan/uit-toets, de cameratoets, de linker- en rechterselectietoets en de toets Einde. Aut. opn. kiezen > Aan — om maximaal tien pogingen te doen om de verbinding tot stand te brengen na een mislukte oproeppoging. Aut. video naar sprk — om in te stellen of er automatisch een spraakoproep naar hetzelfde nummer wordt herhaald als een video-oproep is mislukt.
Welkomsttekst — om de tekst in te voeren die wordt weergegeven als de telefoon wordt ingeschakeld. Telefoonupdates — om software-updates voor uw telefoon (indien beschikbaar) te ontvangen. Netwerkmodus — om tweevoudige modus (UMTS of GSM) te selecteren. Deze optie is niet beschikbaar wanneer u aan het bellen bent. Operatorselectie > Automatisch — om in te stellen dat automatisch één van de cellulaire netwerken wordt geselecteerd die in uw regio beschikbaar zijn.
Std.configuratie-inst. — om de serviceproviders weer te geven die in de telefoon zijn opgeslagen. Als u de configuratie-instellingen van de serviceprovider wilt instellen als standaardinstellingen, selecteert u Opties > Als standaard. Std. actv. in alle toep. — om de standaardconfiguratie-instellingen voor ondersteunde toepassingen te activeren. Voorkeurstoeg.punt — om de opgeslagen toegangspunten weer te geven.
■ Informatieberichten Selecteer Menu > Berichten > Infoberichten om berichten over verschillende onderwerpen van uw serviceprovider te ontvangen (netwerkdienst). Neem voor meer informatie contact op met uw serviceprovider. ■ Dienstopdrachten Selecteer Menu > Berichten > Dienstopdrachtn om serviceaanvragen (USSDopdrachten) te maken en naar uw netwerkoperator te verzenden. Dit kunnen bijvoorbeeld activeringsopdrachten voor netwerkdiensten zijn. 9.
Als u de rechten van een beschermd bestand wilt bekijken, bladert u naar het bestand en selecteert u Opties > Activeringssleutels. U kunt bijvoorbeeld zien hoe vaak u een videofragment kunt bekijken of hoeveel dagen u nog naar een liedje kunt luisteren. Als u de rechten voor een bestand wilt uitbreiden, selecteert u Opties en de bijbehorende optie voor het bestandstype, bijvoorbeeld Thema activeren.
2. Sluit de Tv-out-kabel aan op de aansluiting voor toebehoren aan de bovenkant van uw telefoon. 3. Selecteer het juiste AV-kanaal op de televisie. Op het tv-scherm wordt de telefoon weergegeven.
■ Camera De camera maakt foto’s in .jpg-indeling en heeft een digitale zoomfactor 8. Een foto maken Druk kort op de cameratoets om de camera te activeren. Druk nogmaals op deze toets om een foto te maken. Als u een andere foto wilt nemen, selecteert u Terug; als u de foto als multimediabericht wilt verzenden, selecteert u Opties > Verzndn. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Afbeeldingen. Voor de autofocus drukt u de cameratoets halverwege in. Er verschijnt een wit kader in het scherm.
■ Muziekspeler Uw telefoon is voorzien van een muziekspeler waarmee u muziek, opnamen of andere MP3-, MP4-, AAC-, eAAC+- of WMA-geluidsbestanden kunt beluisteren die u naar de telefoon hebt overgebracht met behulp van de toepassing Nokia Audio Manager, dat deel uitmaakt van Nokia PC Suite. U opent de muziekspeler door Menu > Media > Muziekspeler te selecteren. Als u een lijst met alle liedjes op uw telefoon wilt openen, selecteert u Alle liedjes > Openen of bladert u naar rechts.
■ Radio De FM-radio maakt gebruik van een andere antenne dan de antenne van het draadloze apparaat. De FM-radio functioneert alleen naar behoren als er een compatibele hoofdtelefoon of een compatibel toebehoren op het apparaat is aangesloten. Waarschuwing: Luister naar muziek op een gematigd geluidsvolume. Voortdurende blootstelling aan een hoog geluidsvolume kan uw gehoor beschadigen. Houd het apparaat niet dicht bij uw oor wanneer de luidspreker wordt gebruikt, aangezien het volume erg luid kan zijn.
Alle zenders zoeken — om naar alle radiozenders die de telefoon kan ontvangen te zoeken. Kies frequentie — om de frequentie van de radiozender in te stellen. Instellingen — om de instellingen van het Radio Data System (RDS) te wijzigen, selecteert u RDS aan of RDS uit. Als RDS aan is, kunt u Automat. freq. aan selecteren om over te schakelen naar een andere frequentie met dezelfde radiozender. Dit is handig wanneer het oorspronkelijke signaal te zwak wordt.
3. Selecteer om het opnemen te beëindigen. De opname wordt opgeslagen in Galerij > Opnamen. Selecteer Opties > Ltste opn. afspln om de laatste opname te beluisteren. Selecteer Opties > Ltste opn. verzndn om de laatste opname te verzenden. Selecteer Opties > Opnamelijst > Opnamen om een lijst met opnamen in Galerij te bekijken. ■ Equalizer Selecteer Menu > Media > Equalizer. U activeert een set door naar de gewenste equalizerset te gaan en Activeer te selecteren.
Selecteer Alarm herhalen om in te stellen dat op geselecteerde dagen van de week een alarmtoon moet klinken. Selecteer Alarmtoon: om de alarmtoon te selecteren of een radiozender als alarmtoon in te stellen. Als u de radio als alarmtoon selecteert, moet u de hoofdtelefoon op de telefoon aansluiten. Als u een time-out voor de snoozefunctie wilt instellen, selecteert u Time-out snooze en de gewenste tijd. Het alarm stoppen Er klinkt een waarschuwingssignaal zelfs als de telefoon is uitgeschakeld.
Waarschuwingstoon voor notitie De notitie wordt weergegeven en, indien ingesteld, klinkt er een waarschuwingstoon. Als een oproepnotitie van het type wordt weergegeven, kunt u het weergegeven nummer kiezen door op de beltoets te drukken. Als u de waarschuwingstoon wilt uitschakelen en de notitie wilt bekijken, selecteert u Bekijk. Als u de toon 10 minuten lang wilt stoppen, selecteert u Snooze. Als u de waarschuwingstoon wilt uitschakelen zonder de notitie te bekijken, selecteert u Uit.
■ Timer 1. Als u de timer wilt activeren, selecteert u Menu > Organiser > Timer > Normale timer, dan voert u het gewenste tijdstip in, en voert u een tekst in die wordt weergegeven als het tijdstip is aangebroken. Selecteer Tijd wijzigen om de tijd van de timer te wijzigen. 2. U start de timer door Starten te selecteren. 3. Als u de timer wilt stoppen, selecteert u Timer stoppen. Intervaltimer 1. Als u een intervaltimer met maximaal 10 intervallen wilt starten, voert u eerst de intervallen in. 2.
Als u geluid, verlichting en een trilsignaal wilt instellen voor het spelletje, selecteert u Menu > Toepassingen > Opties > Toep.instellingen. ■ Een toepassing starten Selecteer Menu > Toepassingen > Verzameling. Ga naar een toepassing en selecteer Openen. ■ Toepassingsopties Versiecontrole — om te controleren of een nieuwe versie van de toepassing beschikbaar is om van het web te downloaden (netwerkdienst).
■ Verbinding maken met een dienst Controleer of de juiste configuratie-instellingen van de dienst zijn geactiveerd. De instellingen selecteren om verbinding te maken met de dienst doet u als volgt: 1. Selecteer Menu > Web > Instellingen > Configuratie-inst.. 2. Selecteer Configuratie. Alleen de configuraties die de browserdienst ondersteunen, worden weergegeven. Selecteer een serviceprovider Standaard of Pers. configuratie voor browsen.
3. Selecteer Opties om de bookmark te bekijken, bewerken, verwijderen of verzenden, om een nieuwe bookmark te maken of om de bookmark op te slaan in een map. ■ Weergave-instellingen Als u de manier waarop webpagina’s op uw telefoon worden weergegeven wilt aanpassen, selecteert u tijdens het browsen Opties > Overige opties > Weergaveinstell.. Als de telefoon in de standby-modus staat, selecteert u Menu > Web > Instellingen > Weergave-inst..
Wanneer u een dienstbericht hebt ontvangen, kunt u de Dienstinbox openen vanuit de standby-modus door Tonen te selecteren. Als u Uit selecteert, wordt het bericht verplaatst naar de Dienstinbox. Als u de Dienstinbox later wilt openen, selecteert u Menu > Web > Dienstinbox. Als u wilt instellen of dienstberichten moeten worden ontvangen, selecteert u Menu > Web > Instellingen > Instell. dienstinbox > Dienstberichten > Aan of Uit.
Digitale handtekening U kunt gebruikmaken van digitale handtekeningen als uw SIM-kaart is voorzien van een beveiligingsmodule. Ondertekenen met een digitale handtekening is vergelijkbaar met het zetten van uw handtekening op een papieren factuur, overeenkomst of ander document. 1. Als u een digitale handtekening wilt maken, selecteert u een koppeling op een pagina, bijvoorbeeld de titel van het boek dat u wilt aanschaffen en de prijs van het boek.
Tijdens een pc-verbinding wordt bellen met de telefoon afgeraden, omdat dit de werking kan verstoren. De prestaties nemen toe als u de telefoon tijdens datatransmissies met de toetsen naar beneden op een stabiele ondergrond plaatst. Zorg ervoor dat de telefoon tijdens een gegevensoproep niet beweegt en houd de telefoon niet in uw hand. 17. Informatie over de batterij en de lader Het apparaat werkt op een oplaadbare batterij. Dit apparaat is bedoeld voor gebruik met een BP-5M-batterij.
regelgeving. Lever batterijen indien mogelijk in voor recycling. Gooi batterijen niet weg met het huishoudafval. U mag nooit geheugencellen of batterijen ontmantelen, erin snijden of ze openen, platdrukken, verbuigen, beschadigen, doorboren of slopen. Als een batterij lekt, moet u ervoor zorgen dat de vloeistof niet in contact komt met de huid of ogen. Als dat toch gebeurt, moet u uw huid en ogen onmiddellijk met water uitspoelen of medische hulp zoeken.
2. Wanneer u het hologram onder een hoek naar links, rechts, omlaag en omhoog houdt, hoort u op iedere zijde respectievelijk 1, 2, 3 en 4 stippen te zien. Wat als de batterij niet origineel is? Gebruik de batterij alleen als u hebt vastgesteld dat Nokia-batterij met het hologramlabel een originele Nokia-batterij is. Breng de batterij naar de dichtstbijzijnde officiële Nokiadealer of Service Point voor assistentie.
• Verf het apparaat niet. Verf kan de bewegende onderdelen van het apparaat blokkeren en de correcte werking belemmeren. • Maak de lenzen, zoals de cameralens, nabijheidsensor en lichtsensor, schoon met een zachte, schone, droge doek. • Gebruik alleen de meegeleverde of een goedgekeurde vervangingsantenne. Nietgoedgekeurde antennes, aanpassingen of toebehoren kunnen het apparaat beschadigen en kunnen in strijd zijn met de regelgeving met betrekking tot radioapparaten. • Gebruik laders binnenshuis.
wordt gedragen in een draagtasje, riemclip of houder, moeten deze hulpmiddelen geen metaal bevatten en moet het apparaat zich op de bovengenoemde afstand van het lichaam bevinden. Voor het overbrengen van databestanden of berichten moet dit apparaat kunnen beschikken over een goede verbinding met het netwerk. In sommige gevallen kan het overbrengen van databestanden of berichten vertraging oplopen tot een dergelijke verbinding beschikbaar is.
■ Voertuigen RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende afgeschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip- of antiblokkeerremsystemen, systemen voor elektronische snelheidsregeling of airbagsystemen). Raadpleeg de fabrikant, of diens vertegenwoordiger, van uw voertuig of van hieraan toegevoegde apparatuur, voor meer informatie.
■ Alarmnummer kiezen Belangrijk: Dit apparaat maakt gebruik van radiosignalen, draadloze netwerken, kabelnetwerken en door de gebruiker geprogrammeerde functies. Als het apparaat gesprekken via het internet ondersteunt (netgesprekken), moet u zowel de netgesprekken als de mobiele telefoon activeren. Het apparaat zal proberen alarmnummers te kiezen via zowel het mobiele netwerk als uw internetprovider wanneer beide zijn geactiveerd. Verbindingen kunnen niet onder alle omstandigheden worden gegarandeerd.
afstand tot een zendmast waarop u zich bevindt. De hoogste SAR-waarde onder de ICNIRPrichtlijnen voor gebruik van het apparaat bij het oor is 1,10 W/kg. Het gebruik van accessoires en toebehoren met het apparaat kan resulteren in andere SARwaarden. SAR-waarden kunnen variëren, afhankelijk van nationale rapportage-eisen, testeisen en de netwerkband. Meer informatie over SAR kunt u vinden onder "product information" op www.nokia.com.
Index A aan/uit-toets 13, 15 achtergrond 32 activeringssleutels 41 agenda 48 antenne 14 audioberichten 23 B band 15 batterij echtheid 57 beheer van digitale rechten 40 beltonen 31 berichten audioberichten 23 dienstopdrachten 40 flitsberichten 24 informatieberichten 39 spraakberichten 25 berichten van de internetdienst 53 berichtinstellingen algemeen 26 e-mail 28 multimediaberichten 27 tekstberichten 26 beschermde bestanden 40 beveiligingsinformatie 6 Bluetooth 34 bookmarks 52 browser beveiliging 53 bookmar
fabrieksinstellingen terugzetten 39 oproep 36 profielen 31 snelkoppelingen 33 telefoon 37 thema's 31 tonen 31 internet 51 K klantenservice 12 L laadstatus 17 logboek 30 luidspreker 20 N Nokia-contactgegevens 12 normale tekstinvoer 21 notities 48, 49 O operatorlogo 17, 32 operatormenu 39 oproep logboek 30 register. Zie oproepinfo.