Elektronische handleiding als uitgave bij "Nokia Handleidingen - Voorwaarden en bepalingen, 7 juni 1998" (“Nokia User’s Guides Terms and Conditions, 7th June, 1998”.
Copyright © Nokia Mobile Phones 2000.Alle rechten voorbehouden. Onrechtmatige reproductie, overdracht, distributie of opslag van dit document of een gedeelte ervan in enige vorm zonder voorafgaande geschreven toestemming van Nokia is verboden. Nokia en Nokia Connecting People zijn gedeponeerde handelsmerken van Nokia Corporation. Namen van andere producten en bedrijven zijn handelsmerken of handelsnamen van de respectievelijke eigenaren. Nokia tune is een handelsmerk van Nokia Corporation.
■ De eerste keer bellen Zie Aan de slag op pagina 23 voordat u de eerste keer belt, voor informatie over: • een SIM-kaart plaatsen, • de batterij installeren en opladen, • de telefoon inschakelen. 1. Toets het netnummer en telefoonnummer in en druk op 2. Druk op . om het gesprek te beëindigen. ■ Algemene functies Opbellen Toets het netnummer en telefoonnummer in en druk op . Gebeld worden Druk op . ✁ Een gesprek beëindigen/weigeren Druk op . ©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
Laatste nummer herhalen Druk op in de standby-modus om de lijst met laatst gekozen nummers te openen. Ga met of naar het gewenste nummer en druk op . Uw voicemail bellen Houd ingedrukt. Als het nummer van uw voicemail wordt gevraagd, toetst u dit in en drukt u op OK. Bellen met behulp van een spraaknummer U moet eerst een spraaknummer aan een telefoonnummer verbinden. Zie Spraaknummers op pagina 41. Houd vervolgens Namen ingedrukt en spreek het nummer uit om het te bellen.
of naar de gewenste menufunctie en druk op Kies. Een menu afsluiten Druk op om een menu af te sluiten zonder de instellingen te wijzigen en terug te keren naar de standby-modus. ■ Overige basisfuncties Het toetsenbord blokkeren en vrijgeven Druk op Menu en vervolgens binnen twee seconden op . ✁ Snel afsluiten Druk op . Druk op Vrijgeven en vervolgens op om een functie af te sluiten en terug te keren naar de standby-modus. ©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Naslaggids .......................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave ................................................................................................................................... 6 Voor uw veiligheid........................................................................................................................... 13 Algemene informatie...................
Bellen en gebeld worden................................................................................................................................................................ Bellen ............................................................................................................................................................................................... Internationale gesprekken .......................................................................................................
Inhoudsopgave Een spraaklabel aan een telefoonnummer toevoegen ................................................................................................... Bellen met behulp van een spraaknummer....................................................................................................................... Een spraaknummer opnieuw afspelen ................................................................................................................................ Een spraaklabel wijzigen ..
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 9 Inhoudsopgave 60 61 62 63 64 64 65 65 65 66 67 68 68 69 69 70 70 70 70 71 72 72 72 73 74 75 75 76 76 Inhoudsopgave Standaardantwoorden en sjablonen.................................................................................................................................... Afbeeldingen invoegen ...........................................................................................................................................................
Inhoudsopgave Opnemen via elke toets (menu 4-3-1) ............................................................................................................................... Automatisch herhalen (menu 4-3-2).................................................................................................................................. Snelkeuze (menu 4-3-3)...................................................................................................................................................
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 11 Inhoudsopgave 85 86 86 86 87 87 88 88 89 89 89 89 90 90 91 92 92 93 93 94 94 94 96 97 97 98 98 99 99 Inhoudsopgave Spelletjes (menu 6).......................................................................................................................................................................... Een nieuw spelletje starten ...........................................................................................................................
Inhoudsopgave Toetsen voor WAP-navigatie ................................................................................................................................................. 99 De cache leegmaken.................................................................................................................................................................. 100 Beveiligingscertificaten ...............................................................................................................
VERKEERSVEILIGHEID HEEFT VOORRANG Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Parkeer eerst de auto. INTERFERENTIE Alle draadloze telefoons zijn gevoelig voor interferentie, waardoor de werking van de telefoon kan worden beïnvloed. SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN ZIEKENHUIZEN Volg alle regels en aanwijzingen op. Schakel de telefoon uit in nabijheid van medische apparatuur. SCHAKEL DE TELEFOON UIT IN VLIEGTUIGEN Draadloze telefoons kunnen interferentie veroorzaken.
Voor uw veiligheid DESKUNDIG ONDERHOUD Laat alleen bevoegd servicepersoneel het apparaat installeren of repareren. ACCESSOIRES EN BATTERIJEN Gebruik alleen goedgekeurde accessoires en batterijen. Sluit geen ongeschikte producten aan op de telefoon. AANSLUITEN OP ANDERE APPARATEN Wanneer u het apparaat op een ander apparaat aansluit, moet u de gebruikershandleiding van dat apparaat lezen voor gedetailleerde veiligheidsinstructies. Sluit geen ongeschikte producten aan.
■ Stickers in het pakket De stickers bevatten belangrijke informatie voor service en klantenondersteuning. Bevestig de sticker op pagina 2 van deze gebruikershandleiding. Bevestig de sticker met de tekst “ITEM” en “IMEI” op de uitnodigingskaart voor Club Nokia die in het pakket werd meegeleverd. ■ Beveiligingscode De fabrieksinstelling voor de beveiligingscode is 12345. Voorkom ongeoorloofd gebruik van de telefoon en wijzig de code in het menu Instellingen.
Algemene informatie Sommige functies die in deze handleiding worden beschreven zijn netwerkservices. Dit zijn speciale diensten die worden aangeboden door exploitanten van draadloze netwerken. U kunt pas van deze diensten gebruik maken wanneer u zich via de exploitant van uw thuisnet abonneert op de gewenste dienst(en) en de gebruiksinstructies hebt ontvangen.
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 17 Algemene informatie In deze handleiding worden de toetsen die u moet indrukken, aangeduid met pictogrammen. Bijvoorbeeld: en . Algemene informatie De selectietoetsen die in het scherm worden weergegeven, worden aangeduid aan de hand van de bijbehorende tekst in vetschrift. Bijvoorbeeld: Opnemen. Alleen de selectietoetsen zonder toetssymbolen worden in tekst weergegeven.
De telefoon 1. De telefoon De telefoon is uitgerust met de onderstaande toetsen. Aan/uit-toets: Hiermee schakelt u de telefoon in en uit. Als u kort op de aan/uit-toets drukt vanuit de standby-modus of gedurende een gesprek, wordt een lijst met profielen weergegeven. Als u kort op deze toets drukt vanuit de telefoonlijst of vanuit een menufunctie, wordt gedurende 15 seconden het scherm van de telefoon verlicht.
3. Volumetoetsen 4. Connectors voor externe apparaten ingedrukt houdt, wordt - Cijfers en tekens invoeren. Als u het nummer van uw voicemail gebeld. Verschillende bewerkingen in verschillende functies. Volumetoetsen: Met de bovenste toets verhoogt u het volume van de hoorn en met de onderste toets verlaagt u het volume. ■ De schermindicatoren Schermindicatoren en pictogrammen geven informatie over het gebruik van de telefoon.
De telefoon Toont de capaciteit van de batterij. Hoe hoger de balk, des te groter de capaciteit van de batterij. Lijst van belangrijke indicatoren in de standby-modus Naast de bovenstaande drie indicatoren, kunnen een of meer van de volgende pictogrammen worden weergegeven wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt: Geeft aan dat u een of meer tekst- of beeldberichten hebt ontvangen. Zie Berichten (menu 1) op pagina 56. Geeft aan dat u een of meer spraakberichten hebt ontvangen.
Onder het scherm bevinden zich twee selectietoetsen: De functies van deze toetsen zijn afhankelijk van de tekst die boven de toetsen wordt weergegeven. Als bijvoorbeeld de tekst Menu boven de toets wordt weergegeven, worden door op deze toets te drukken de menufuncties geactiveerd. Wanneer u de toets onder de tekst Namen indrukt, activeert u de telefoonlijstfuncties. Als u Namen ingedrukt houdt, wordt de functie voor spraaknummers geactiveerd.
De telefoon Het toetsenbord blokkeren: Druk vanuit de standby-modus op Menu en vervolgens binnen twee seconden op . Als het toetsenbord geblokkeerd is, verschijnt bovenin het scherm. Het toetsenbord vrijgeven: Druk op Vrijgeven en vervolgens op . Als het toetsenbord is geblokkeerd: Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op . Als u een gesprek wilt beëindigen of weigeren, drukt u op . Tijdens een gesprek kan de telefoon op de normale wijze worden gebruikt.
■ Een SIM-kaart plaatsen • Houd alle kleine SIM-kaarten buiten bereik van kleine kinderen. • De SIM-kaart en de contactpunten van de kaart kunnen gemakkelijk door krassen of buigen worden beschadigd. Wees daarom voorzichtig wanneer u de kaart vastpakt, plaatst of verwijdert. • Voordat u de SIM-kaart plaatst, moet u de telefoon altijd uitschakelen en de batterij verwijderen. 1. Plaats de telefoon met de achterzijde naar boven en druk op de ontgrendelingsknop (1). Schuif de batterij uit de telefoon (2). 2.
Aan de slag 3. Plaats de SIM-kaart. Zorg ervoor dat de afgeronde hoek zich rechtsonder bevindt en dat de goudkleurige contactpunten naar beneden zijn gericht. 4. Schuif de kaarthouder naar links zodat de kaart vastzit. 5. Plaats de batterij op de achterzijde van de telefoon en schuif de batterij omlaag totdat deze vastklikt. ■ De batterij opladen 1. Steek de stekker van de lader in de aansluiting op de onderkant van de telefoon. 24 ©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved.
De tekst Batterij wordt opgeladen wordt kort weergegeven als de telefoon is ingeschakeld. Tijdens het opladen kunt u de telefoon gewoon gebruiken. Als de batterij helemaal leeg is, duurt het vaak enkele minuten voordat de indicatiebalk wordt weergegeven of voordat u kunt bellen. De oplaadtijd is afhankelijk van de gebruikte lader en batterij. Het laden van een BLS-2N-batterij duurt bijvoorbeeld 2 uur met een ACP-8-lader. 3.
Aan de slag ■ De telefoon in- en uitschakelen Houd een seconde lang ingedrukt. Als een PIN-code moet worden opgegeven: De PIN-code wordt gewoonlijk bij de SIM-kaart geleverd. • Toets de PIN-code (weergegeven als ****) in en druk op OK. Zie ook Toegangscodes op pagina 107. Als een beveiligingscode moet worden opgegeven: • Toets de beveiligingscode (weergegeven als ****) in en druk op OK. Zie ook Toegangscodes op pagina 107.
©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 27 Aan de slag Aan de slag Opmerking: De telefoon heeft een ingebouwde antenne. Zoals voor alle radiozendapparatuur geldt, dient onnodig contact met de antenne te worden vermeden als de telefoon is ingeschakeld. Het aanraken van de antenne is van invloed op de gesprekskwaliteit en de telefoon kan erdoor meer stroom verbruiken dan noodzakelijk.
Algemene functies 3. Algemene functies ■ Bellen en gebeld worden Bellen 1. Toets het netnummer en telefoonnummer in. Als u een nummer in het scherm wilt wijzigen, drukt u op om de cursor naar rechts te verplaatsen en op om de cursor naar links te verplaatsen. Druk op Wis om het teken links van de cursor te verwijderen. 2. Druk op om het nummer te bellen. 3. Druk op om het gesprek te beëindigen of het kiezen te onderbreken. Normale positie: Houd de telefoon net zo vast als elke andere telefoon.
1. Druk op Namen. 2. Druk op Kies als Zoeken wordt gemarkeerd. 3. Toets de eerste letter van de naam in en druk op Zoeken. 4. Ga met en 5. Druk op . naar de gewenste naam. Laatste nummer herhalen De laatste tien telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen, zijn in het geheugen van de telefoon opgeslagen. Ga als volgt te werk om een van de laatstgekozen nummers te herhalen: 1. Druk vanuit de standby-modus eenmaal op 2. Ga met of om de lijst met laatstgekozen nummers te openen.
Algemene functies • Als de functie Snelkeuze is ingeschakeld (Aan): houd de betreffende snelkeuzetoets ( met ) ingedrukt totdat het bellen wordt gestart. tot en Zie Een telefoonnummer toekennen aan een snelkeuzetoets op pagina 45 en Snelkeuze (menu 4-33) op pagina 77. Opmerking: Als u ingedrukt houdt, wordt het nummer van uw voicemail gebeld. Gebeld worden 1. Als u een oproep wilt beantwoorden, drukt u op 2. Druk op . om het gesprek te beëindigen. Tip: Als u een oproep wilt weigeren, drukt u op .
• DTMF zenden (handmatig ingetoetste of in de telefoonlijst opgeslagen DTMF-tonen zenden, bijvoorbeeld wachtwoorden of bankrekeningnummers) • Alles afsluiten (alle actieve gesprekken beëindigen) • Telefoonlijst (de telefoonlijst openen) • Menu (het menu openen) • Microfoon uit (de microfoon van de telefoon uitschakelen) • Wisselen (wisselen tussen het actieve gesprek en het gesprek in de wachtstand) • Doorverbinden (het actieve gesprek en het wachtende gesprek met elkaar verbinden en zelf de verbinding verb
Algemene functies Standby-functie Met deze netwerkfunctie kunt u opbellen als u al een gesprek voert. 1. Druk op Standby. Het eerste gesprek wordt in de wachtstand geplaatst. 2. Bel de tweede persoon. 3. Als u tussen de twee gesprekken wilt schakelen, drukt u op Wisselen of op Druk op . om het actieve gesprek te beëindigen. Tip: U kunt ook de microfoon tijdelijk uitschakelen. Druk op Opties en ga met of naar Microfoon uit. Als u het gesprek wilt hervatten, drukt u op Microfoon aan.
Een gesprek doorverbinden Wanneer u een actief gesprek en een gesprek in de standby-stand hebt, kunt u deze twee gesprekken met elkaar verbinden en zelf de verbinding verbreken (netwerkdienst). ©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 33 Algemene functies om de teleconferentie te beëindigen. Algemene functies 6.
Telefoonlijst (Namen) 4. Telefoonlijst (Namen) ■ De telefoonlijst U kunt namen en telefoonnummers opslaan in de interne telefoonlijst van de telefoon of het geheugen van de SIM-kaart. U kunt slechts één geheugen tegelijkertijd gebruiken. Zie Namen en nummers opslaan op pagina 36 voor meer informatie over het opslaan van namen en telefoonnummers. • In de interne telefoonlijst van de telefoon kunt u 500 namen opslaan met drie nummers en één aantekening per naam.
naar Telefoonlijst en druk op Kies. Ga naar Tip: U kunt de lijst met opgeslagen namen en nummers ook snel activeren door op te drukken wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. of De koptekstregel bovenaan het scherm geeft aan waar u bent in de telefoonlijst. De telefoonlijst selecteren U kunt de telefoon instellen op het gebruik van de interne telefoonlijst of het geheugen van de SIMkaart voor het opslaan van namen en nummers. 1. Druk vanuit de standby-modus op Namen. 2.
Telefoonlijst (Namen) 3. Ga met of naar de gewenste kopieeroptie (Van telefoon naar SIM-kaart of Van SIM-kaart naar telefoon) en druk op Kies. 4. Ga naar Eén voor één, Alles kopiëren of Standaard Nrs. en druk op Kies. Als u Eén voor één hebt geselecteerd, gaat u naar de naam die u wilt kopiëren en drukt u op Kopiëren. Als u kopieert met de optie Van SIM-kaart naar telefoon, wordt de tekst Standaard Nrs. niet weergegeven. 5. Geef aan of u de oorspronkelijke namen en nummers wilt behouden. 6.
Tekst intoetsen: • Als de volgende letter die u wilt invoeren zich onder dezelfde toets bevindt als de huidige letter, drukt u op of (of wacht u tot de cursor opnieuw verschijnt) en toetst u de letter in. • Als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters, drukt u kort op of abc bovenin het scherm geeft aan welke modus is geselecteerd. . Het symbool ABC • Als u een cijfer wilt invoegen, houdt u de toets met het gewenste cijfer ingedrukt.
Telefoonlijst (Namen) Tip: Als u het +-teken voor het internationale prefix vóór de landcode intoetst (door tweemaal op te drukken), kunt u het telefoonnummer ook gebruiken wanneer u vanuit het buitenland belt. Snel opslaan: Toets vanuit de standby-modus het telefoonnummer in, druk op Opties en selecteer Opslaan. Voer vervolgens de naam in en druk op OK. Desgewenst kunt u ook alleen het nummer opslaan: toets het telefoonnummer in en houd Opties ingedrukt.
Een nieuw nummer of tekstitem aan een naam toevoegen: In het interne telefoongeheugen kunt u meerdere nummers opslaan. Opmerking: Zorg dat u het gebruikte geheugen wijzigt van SIM-kaart in Telefoonlijst voordat u namen en nummers opslaat. Zie De telefoonlijst selecteren op pagina 35 voor meer informatie. 1. Open de namenlijst, bijvoorbeeld door op of te drukken. 2. Ga met of naar de naam waaraan u een nieuw nummer of een nieuwe tekstaantekening wilt toevoegen en druk op Details. 3.
Telefoonlijst (Namen) 5. Toets het nummer in of toets de tekst in en druk op OK om op te slaan. 6. Druk op Opties (en herhaal stap 3 - 4) als u nog meer nummers of tekstaantekeningen aan de naam wilt toevoegen. Druk opTerug en herhaal Uit om de telefoonlijst af te sluiten en terug te keren naar de standby-modus. Het standaardnummer wijzigen: 1. Ga vanuit de namenlijst naar de gewenste naam en druk op Details. 2. Ga met of naar het nummer dat u als standaardnummer wilt instellen en druk op Opties. 3.
1. Druk vanuit de standby-modus op Namen. 2. Ga met of naar Dienstnummers en druk op Kies. 3. Ga naar het gewenste dienstnummer en druk op om het nummer te bellen. Spraaknummers Met de functie voor spraaknummers kunt u bellen door een spraaklabel uit te spreken dat aan het gewenste telefoonnummer is toegevoegd. Een spraaklabel kan bestaan uit alle typen gesproken woorden, zoals een voornaam, een achternaam of het soort nummer (bijvoorbeeld Mobiel).
Telefoonlijst (Namen) Opmerking: De telefoon moet zich binnen het bereik van een cellulair netwerk met voldoende signaalsterkte bevinden. U moet het spraaknummer exact zo uitspreken als u het hebt opgenomen. Dit kan in bepaalde omstandigheden moeilijkheden opleveren, bijvoorbeeld in een drukke omgeving of tijdens een noodgeval. Zorg dus dat u niet in alle omstandigheden uitsluitend van spraaknummers afhankelijk bent.
Bellen met behulp van een spraaknummer 1. Houd Namen ingedrukt vanuit de standby-modus om de functie voor spraaknummers te activeren. U hoort een korte toon en de tekst Nu spreken a.u.b. wordt weergegeven. 2. Houd de telefoon in de normale positie tegen uw oor en spreek het spraaknummer duidelijk uit. 3. De naam wordt weergegeven en als de telefoon het spraaknummer herkent, wordt het nummer na 1,5 seconde gekozen. • Als de tekst Geen spraaknrs.
Telefoonlijst (Namen) 2. Ga naar Spraaknrs. en druk op Kies. Gebruik de bladertoets te zoeken. of om naar de gewenste naam 3. Druk bij de gewenste naam op Opties, ga naar Afspelen en druk op Kies. Houd de telefoon tegen uw oor om het spraaknummer te beluisteren. Een spraaklabel wijzigen 1. Druk vanuit de standby-modus op Namen om de telefoonlijst te openen. 2. Ga naar Spraaknrs. en druk op Kies. Gebruik de bladertoets het spraaklabel dat u wilt wijzigen. of om de naam te zoeken met 3.
instellen als snelkeuzetoets. Hiervoor moet u een telefoonnummer 1. Druk op Snelkeuze Nrs., ga naar Naam toevoegen en druk op Kies. 2. Ga naar de gewenste snelkeuzetoets (2 tot en met 9) en druk op Wijs toe. 3. Druk op Zoeken, ga naar de gewenste naam en druk op Kies. 4. Druk op Kies om het weergegeven nummer toe te kennen. Als u meerdere nummers onder de naam hebt opgeslagen, gaat u met of naar het gewenste nummer en drukt u op Kies.
Telefoonlijst (Namen) De telefoonlijst aanpassen Een naam en nummer wijzigen 1. Vraag de gewenste naam of het gewenste nummer op en druk op Details en herhaalOpties. 2. Ga naar Naam bewerken of Nr. bewerken en druk op Kies. 3. Wijzig de naam of het nummer en druk op OK. Een naam en nummer wissen U kunt namen en telefoonnummers één voor één wissen of alle namen en telefoonnummers tegelijk wissen uit de geselecteerde telefoonlijst. Een naam en nummer wissen 1.
Als u de contactgegevens als een OTA-bericht wilt verzenden, zoekt u de gewenste naam en het gewenste nummer in de telefoonlijst en gebruikt u de optie Kaartje zenden. Als u een visitekaartje via IR wilt verzenden, gebruikt u de optie Zenden via IR. Zie ook Kopiëren via IR op pagina 47. Wanneer u een visitekaartje ontvangt, drukt u op Toon. Druk vervolgens op Opties, selecteer Opslaan of Wegdoen en druk op Kies. Opmerking: Visitekaartjes worden altijd opgeslagen in het geheugen van de telefoon.
Telefoonlijst (Namen) 4. Druk op Kies. Een naam en telefoonnummer naar uw telefoon kopiëren Namen en telefoonnummers kopiëren van een andere compatibele telefoon: 1. Druk op Menu, ga naar Infrarood (menu 9) en druk op Kies. De telefoon is gereed om gegevens te ontvangen via de IR-poort. De gebruiker van de andere telefoon kan de naam en het telefoonnummer nu verzenden via Infrarood. 2. Als de naam en het nummer naar uw telefoon zijn gekopieerd, drukt u op Toon.
5. Als u meerdere nummers onder de naam hebt opgeslagen, gaat u naar het nummer dat u aan de bellergroep wilt toevoegen en drukt u op OK. Tip: U kunt ook een nieuwe naam aan een bellergroep toevoegen door de gewenste naam en het nummer op te vragen uit de telefoonlijst. Druk bij het gewenste nummer eerst op Details en vervolgens op Opties. Ga naar Bellergroepen en druk op Kies. Ga naar de gewenste bellergroep en druk op Kies.
Telefoonlijst (Namen) U kunt ook een nieuw groepspictogram op uw telefoon ontvangen als OTA-bericht. Wanneer u een groepspictogram ontvangt, drukt u op Toon. Druk vervolgens op Opties, selecteer Opslaan of Wissen en druk op Kies. Als u Opslaan hebt geselecteerd, gaat u naar de gewenste bellergroep en drukt u op OK. Een naam en nummer uit een bellergroep verwijderen 1. Druk op Namen, ga naar Bellergroepen en druk op Kies. 2. Ga naar de gewenste bellergroep en druk op Kies. 3. Ga naar Leden en druk op Kies.
Bij de meeste functies is een korte helptekst beschikbaar. Als u de helptekst wilt bekijken, gaat u naar de gewenste menufunctie en wacht u vervolgens 15 seconden. Als u de helptekst wilt sluiten, drukt u op Terug. ■ Een menufunctie activeren door te bladeren 1. Druk op Menu om de menu’s te openen. Druk op of om naar het gewenste hoofdmenu te gaan, bijvoorbeeld Instellingen. Druk op Kies om het menu te openen. 2.
De menu’s gebruiken ■ Een menufunctie activeren met behulp van het indexnummer De menu-items (menu’s, submenu’s en opties) zijn genummerd en kunnen worden geactiveerd op basis van het indexnummer. Raadpleeg de lijst met menufuncties voor de indexnummers. 1. Druk op Menu. 2. Toets binnen twee seconden het indexnummer in van de menufunctie die u wilt activeren. Als u bijvoorbeeld de functie Opnemen via elke toets wilt instellen, gaat u als volgt te werk: druk op Menu, , en .
2. Totale tijdsduur 3. Ontvangen oproepen 4. Gekozen oproepen 5. Tijdsduurtellers op nul 6. Gesprekskosten tonen 1. Eenheden laatste 2. Totale eenheden 3. Profielen 1. Normaal 1. Activeren 2. Aanpassen 1. Oproepsignaal 2. Type beltoon 3. Beltoonvolume 4. Trilalarm 5. Type beltoon voor berichten 6. Toetsenvolume 7. Waarschuwingstonen 8. Waarschuwen bij 2. Stil 1. Activeren 2. Aanpassen (dezelfde submenu’s als Normaal) 3. Naam wijzigen 3. Vergadering (dezelfde submenu’s als Stil) ©2000 Nokia Mobile Phones.
De menu’s gebruiken 4. Buiten (dezelfde submenu’s als Stil) 5. Semafoon (dezelfde submenu’s als Stil) 6. Handsfree1(dezelfde submenu’s als Normaal plus Automatisch opnemen en Verlichting) 7. Hoofdtelefoon2 (dezelfde submenu’s als Normaal plus Automatisch opnemen.) 4. Instellingen 1. Alarmklok 2. Klok 3. Oproepinstellingen 1. Opnemen via elke toets 2. Automatisch herhalen 3. Snelkeuze 4. Wachtfunctie-opties 5. Lijn uitgaande oproepen 6. Samenvatting na oproep3 7. Fax- of data-oproep 8.
7. Calculator 8. Kalender 9. Infrarood 10.Diensten 11.SIM-diensten1 1. Wordt alleen getoond indien ondersteund door uw SIM-kaart. De naam en inhoud zijn afhankelijk van de SIM-kaart. ©2000 Nokia Mobile Phones. All rights reserved. 55 De menu’s gebruiken 6. Spelletjes De menu’s gebruiken 2. Doorschakelen indien in gesprek 3. Doorschakelen indien niet opgenomen 4. Doorschakelen indien buiten bereik 5. Doorschakelen indien niet beschikbaar 6. Alle fax-oproepen doorschakelen 7.
Menufuncties 6. Menufuncties ■ Berichten (menu 1) Vanuit het menu Berichten kunt u tekst- en afbeeldingberichten lezen, opstellen en zenden of uw eigen berichten voor later gebruik opslaan in de map Outbox. Opmerking: Voordat u een tekst- of afbeeldingbericht kunt verzenden, moet u het telefoonnummer van uw berichtencentrale in de telefoon opslaan met de optie Nummer van berichtencentrale onder Berichtinstellingen van het menu Berichten.
U kunt tekst intoetsen via gewone tekstinvoer, zoals beschreven in Namen en nummers opslaan op pagina 36. U kunt ook gebruikmaken van tekstinvoer met woordenlijst. Zie Tekstinvoer met woordenlijst op pagina 58. 4. Druk op Opties om het bericht te verzenden. 5. Druk op Kies als Zenden wordt gemarkeerd. De lijst met opties bevat opties voor het verzenden, opslaan en wissen van het bericht dat u intoetst. Tip: U kunt het bericht ook verzenden door op ingetoetst. te drukken nadat u het bericht hebt 6.
Menufuncties Tekstinvoer met woordenlijst Met de methode voor tekstinvoer met woordenlijst kunt u met één druk op een toets tekens invoeren. Deze tekstinvoer is gebaseerd op een ingebouwde woordenlijst, waaraan u nieuwe woorden kunt toevoegen. De taal voor tekstinvoer met woordenlijst selecteren 1. Druk vanuit de standby-modus op Menu en druk op Kies als Berichten wordt weergegeven. 2. Druk op Kies als SMS intoetsen wordt weergegeven. 3. Druk op Opties, ga naar Woordenboek en druk op Kies.
(voor k) (voor i) (voor a) Het woord wordt bij elke toetsaanslag gewijzigd - let dus niet te veel op de manier waarop het woord op het scherm wordt weergegeven voordat u alle tekens hebt ingetoetst. • Druk op Wis als u een teken wilt wissen. • Druk op • Houd als u wilt schakelen tussen hoofdletters en kleine letters. ingedrukt als u wilt schakelen tussen letters en cijfers. • Druk op Opties als u een woord wilt invoegen. Ga naar Woord invoeg. en druk op Kies. Toets het woord in en druk op Opslaan.
Menufuncties 3. Als het woord juist is, begint u met het volgende woord. Als het woord niet juist is, hebt u de volgende opties: • Druk op totdat het gewenste woord verschijnt en bevestig de invoer van dit woord. • Druk op Opties, ga naar Volgende sugg. en druk op Kies. Als een vraagteken (?) achter het woord wordt weergegeven, bevindt het woord dat u wilt intoetsen zich niet in de woordenlijst. Als u het woord wilt toevoegen aan de woordenlijst, drukt u op Spellen.
2. Ga naar Sjabl. invoegen en druk op Kies. 3. Ga naar de gewenste sjabloon en druk op Kies. Sjablonen van tekstberichten worden aangeduid met het pictogram afbeeldingberichten worden aangeduid met het pictogram . . Sjablonen van Afbeeldingen invoegen In de telefoon zijn 10 sjablonen voor afbeeldingberichten opgenomen. U kunt ook nieuwe afbeeldingsjablonen opslaan in de map Sjablonen. Meer sjablonen kunt u vinden op de website van Nokia (http://www.club.nokia.com).
Menufuncties intoetsen. De aanduiding wil zeggen dat de afbeelding is toegevoegd. Het aantal tekens dat u in een afbeeldingbericht kunt gebruiken, is afhankelijk van de grootte van de afbeelding. 5. Druk op Opties, ga naar Bekijken en druk op Kies als u de tekst en de afbeelding wilt bekijken voordat u het bericht verzendt. Selecteer de optie Beeld vervang.. als u de afbeelding wilt wijzigen. Selecteer de optie Beeld verwijd. als u de afbeelding wilt verwijderen. 6.
U kunt het bericht wissen, beantwoorden, doorzenden, verplaatsen, bewerken of een andere naam geven. Ook kunt u de tekengrootte wijzigen van het bericht dat u leest. • Wanneer u een afbeeldingbericht beantwoordt, wordt alleen de tekst naar uw antwoordbericht gekopieerd. Wanneer u een afbeeldingbericht bewerkt, kunt u alleen de tekst wijzigen en niet de afbeelding. • Selecteer de optie Beeld opslaan als u de afbeelding wilt opslaan voor later gebruik. De afbeelding wordt opgeslagen in de map Sjablonen.
Menufuncties • Standaardantwoorden, bijvoorbeeld Ja, Bedankt of Gelukgewenst. Alleen het geselecteerde standaardantwoord wordt in het antwoord opgenomen. U kunt het standaardantwoord wijzigen en u kunt tekst aan het antwoord toevoegen. • Sjabloon. De geselecteerde sjabloon wordt aan het begin van het antwoord opgenomen. U kunt de sjabloontekst wijzigen en u kunt tekst aan de sjabloon toevoegen. 3. Als u Sjabloon hebt geselecteerd, wordt de lijst met sjablonen weergegeven.
Als u bijvoorbeeld een tekstbericht naar een faxnummer wilt zenden, moet u eerst een berichtprofiel definiëren onder de berichtinstellingen voor faxverzendingen. Zie Berichtinstellingen op pagina 67. 1. Als u het bericht hebt ingetoetst, drukt u op Opties en gaat u naar Verzendopties. Druk op Kies. 2. Ga naar Berichtprofiel en druk op Kies. 3. Ga naar het berichtprofiel dat u hebt gedefinieerd voor faxverzendingen en druk op Kies. 4. Toets het faxnummer in of haal het op uit de telefoonlijst en druk op OK.
Menufuncties Opmerking: Het knipperende pictogram geeft aan dat het berichtengeheugen vol is. U moet een aantal oude berichten verwijderen voordat u nieuwe berichten kunt ontvangen of verzenden.
Een tekst- of afbeeldingbericht verplaatsen of wissen: 1. Open het gewenste bericht en druk op Opties. 2. Ga naar Verplaatsen of naar Wissen en druk op Kies. 3. Als u een bericht wilt verplaatsen, gaat u naar de geselecteerde mapnaam en drukt u op OK. Berichtinstellingen De lijst met berichtinstellingen openen: 1. Ga vanuit het menu Berichten naar Berichtinstellingen en druk op Kies. 2. Ga naar de instelling die u wilt selecteren en druk op Kies.
Menufuncties Algemene instellingen De volgende instellingen in het menu Berichtinstellingen zijn algemeen voor alle uitgaande berichten, ongeacht het gekozen profiel. • Afleverrapporten. U kunt het netwerk vragen om afleverrapporten van uw berichten te verzenden (netwerkdienst). Een afleverrapport wordt aangegeven door een vóór de berichtkoptekst. • Antwoord via zelfde centrale. De ontvanger van het bericht kan een antwoord verzenden via uw eigen berichtencentrale (netwerkdienst).
Met dit menu kunt u in de telefoon geregistreerde telefoonnummers bekijken en wissen en de lengte en kosten van uw gesprekken weergeven (netwerkdienst).
Menufuncties Ontvangen oproepen (menu 2-2) In dit submenu kunt u een lijst bekijken van de tien laatste telefoonnummers vanwaar u oproepen hebt ontvangen (netwerkdienst). Laatst gekozen nummers (menu 2-3) In dit submenu kunt u een lijst bekijken van de tien laatste telefoonnummers die u hebt gebeld of geprobeerd te bellen. Tip: U kunt de lijst met laatstgekozen nummers ook snel activeren door eenmaal op drukken wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt.
Gesprekskosten tonen (menu 2-6) Met deze netwerkdienst kunt u de kosten controleren van uw laatste gesprek of van alle gesprekken. De gesprekskosten worden voor elke SIM-kaart afzonderlijk weergegeven. U kunt de kosten van uw gesprekken beperken tot een bepaald aantal kosteneenheden of valuta-eenheden met de optie Kostenlimiet. U kunt bellen en oproepen op uw kosten ontvangen zolang de opgegeven kostenlimiet niet wordt overschreden. Het aantal resterende eenheden wordt weergegeven in de standby-modus.
Menufuncties ■ Profielen (menu 3) Met de opties in het menu Profielen kunt u beltonen instellen voor verschillende gebeurtenissen, omgevingen en bellergroepen. Een gebruikersprofiel activeren Als u het geselecteerde profiel wilt wijzigen (de standaardinstelling is Normaal), drukt u kort op de toets (in de standby-modus). Ga vervolgens met of naar het gewenste profiel en druk op OK. Tip: Druk kort op de toets (in de standby-modus).
5. Ga naar de gewenste optie en druk op OK. Instellingen die u kunt aanpassen Nadat u de optie Aanpassen hebt geselecteerd, kunt u de volgende instellingen van het geselecteerde profiel wijzigen: • Oproepsignaal, om aan te geven hoe de telefoon u waarschuwt wanneer een spraakoproep binnenkomt. De mogelijke opties zijn: Bellen, Oplopend, 1 x bellen, 1 x piepen en Stil. Als Oproepsignaal is ingesteld op Stil, hoort u geen beltonen of andere waarschuwingstonen. Deze stille modus wordt aangeduid met .
Menufuncties • Toetsenvolume, om het volume voor toetsenbordsignalen in te stellen of om de toetsenbordsignalen uit te schakelen. • Waarschuwingstonen, om de alarm- en spelgeluiden in- en uit te schakelen. Wanneer deze optie is ingeschakeld, klinkt bijvoorbeeld een waarschuwingssignaal wanneer de capaciteit van de batterij laag is.
Alarmklok (menu 4-1) In het menu Alarmklok (menu 4-1) kunt u de telefoon zodanig instellen dat op een bepaald tijdstip een alarmsignaal klinkt. Druk vanuit de standby-modus op Menu, ga naar Instellingen en druk op Kies om dit submenu te openen. De alarmklok gebruikt dezelfde tijdnotatie die voor de klok is ingesteld: 12-uurs- of 24-uursnotatie. In de standby-modus geeft de indicator in de kopregel aan dat het alarm is ingesteld (Aan). De alarmklok werkt ook als u de telefoon uitschakelt.
Menufuncties Klok (menu 4-2) De telefoon is voorzien van een klok. Als de klok is ingesteld, wordt de tijd rechtsboven in het scherm weergegeven wanneer de telefoon zich in de standby-modus bevindt. In dit menu kunt u de tijdweergave instellen op Aan of Uit, de tijd instellen of de 12- of 24-uursnotatie selecteren. De klok instellen: 1. Open menu 4-2 en druk op Kies. 2. Ga naar Tijd instellen en druk op Kies. 3. Toets de huidige tijd in en druk op OK.
Wachtfunctie-opties (menu 4-3-4) Wanneer deze netwerkdienst is geactiveerd, wordt u gewaarschuwd als er een nieuwe binnenkomende oproep is terwijl u een gesprek voert. Zie Wachtfunctie op pagina 31. Lijn uitgaande oproepen (menu 4-3-5) U kunt de SIM-kaart gebruiken met twee abonneenummers, oftewel ‘telefoonlijnen’. In menu 4-3-5 kunt u de gewenste lijn voor het bellen van een nummer selecteren en kunt u lijnselectie voorkomen.
Menufuncties Fax- of data-oproep (menu 4-3-7) Vanuit dit menu kunt u een fax- of data-oproep genereren. Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de IR-poort van de telefoon activeren in menu 9 of de telefoon aansluiten op een compatibel apparaat (bijvoorbeeld een fax). Eigen nummer zenden (menu 4-3-8) Met deze netwerkdienst kunt u instellen of uw telefoonnummer wordt weergegeven of verborgen blijft voor degene naar wie u belt. Met Netwerkinstell.
Netwerk kiezen (menu 4-4-4) U kunt het netwerk waarop u bent aangesloten, automatisch of handmatig selecteren. In de modus Automatisch selecteert de telefoon automatisch een van de cellulaire netwerken die in uw regio beschikbaar zijn. In de modus Handmatig wordt een lijst van beschikbare netwerken weergegeven en kunt u zelf het netwerk selecteren dat u wilt gebruiken als dit netwerk een registratieovereenkomst met uw eigen netwerkexploitant heeft.
Menufuncties Door dit menu in te stellen op Aan, ontvangt u berichten over de actieve items. U kunt de lijst met items bewerken en items als actief of niet-actief markeren. Index haalt een lijst met beschikbare items op bij het netwerk. Door Items te selecteren, kunt u een item toevoegen aan de lijst met items. Toets het itemnummer en de naam in. U kunt de lijst met items ook wijzigen of wissen. Selecteer Taal om de taal voor de berichten in te stellen.
Beveiligingsinstellingen (menu 4-6) Uw toestel is voorzien van een veelzijdig beveiligingssysteem waarmee u onbevoegd gebruik van de telefoon of de SIM-kaart kunt tegengaan. Zie ook Toegangscodes op pagina 107. PIN-code vragen (menu 4-6-1) U kunt uw SIM-kaart beveiligen door de telefoon zodanig in te stellen dat deze naar de PIN-code van uw SIM-kaart vraagt als het toestel wordt ingeschakeld. Hiervoor moet u de menufunctie PIN-code vragen instellen op Aan.
Menufuncties • Internationale oproepen, om alle oproepen naar het buitenland te blokkeren wanneer u zich in uw eigen land bevindt • Internationaal behalve naar eigen land, om alle oproepen naar het buitenland te blokkeren behalve oproepen naar uw eigen land wanneer u zich in het buitenland bevindt. • Inkomende oproepen, om alle inkomende oproepen te blokkeren. • Inkomende oproepen in buitenland, om alle inkomende oproepen te blokkeren wanneer u zich in het buitenland bevindt.
Opmerking: Wanneer gesprekken zijn beperkt tot gesloten groepen gebruikers, kunnen in sommige netwerken nog wel bepaalde alarmnummers gekozen worden (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Beveiligingsniveau (menu 4-6-5) U kunt de telefoon tegen onbevoegd gebruik beveiligen met de beveiligingscode. Hiervoor moet u de menufunctie Beveiligingsniveau instellen op Telefoon of Geheugen.
Menufuncties Opmerking: Als u het beveiligingsniveau wijzigt, worden alle automatisch geregistreerde telefoonnummers gewist. Toegangscodes wijzigen (menu 4-6-6) In dit menu kunt u de toegangscodes wijzigen: de beveiligingscode, PIN-code, PIN2-code en het blokkeerwachtwoord. Deze codes kunnen uitsluitend uit de cijfers 0 t/m 9 bestaan. U wordt gevraagd de huidige code en de nieuwe code in te toetsen. Daarna moet u de nieuwe code bevestigen door deze opnieuw in te voeren.
• Doorschakelen indien buiten bereik. Spraakoproepen worden doorgeschakeld wanneer de telefoon is uitgeschakeld of zich buiten het bereik van de netwerkdienst bevindt. • Doorschakelen indien niet beschikbaar. Spraakoproepen worden doorgeschakeld wanneer uw nummer in gesprek is, als u de oproep niet beantwoordt of als de telefoon uitgeschakeld is of zich buiten het bereik van de netwerkdienst bevindt. • Alle fax-oproepen doorschakelen. Alle fax-oproepen worden doorgeschakeld.
Menufuncties Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld. Schakel de telefoon niet in als het gebruik van mobiele telefoons verboden is of als dit storing of gevaar zou kunnen opleveren. Een nieuw spelletje starten 1. Druk op Menu, ga naar Spelletjes en druk op Kies. 2. Voor Pairs II en Opposite selecteert u de optie Nieuw spel. Voor Snake II selecteert u de optie 1 speler. Een spel voor 2 spelers starten U kunt Snake II ook spelen als spel voor 2 spelers.
• Eindscherm toont de laatste weergave van het spelletje direct nadat het werd beëindigd. • Met Instellingen kunt u de verlichting en geluiden in- en uitschakelen voor een spelletje. ■ Calculator (menu 7) Met de calculator in uw telefoon kunt u optellen, aftrekken, vermenigvuldigen, delen en valuta omzetten. De nauwkeurigheid van deze calculator is beperkt en met name in lange delingen kunnen afrondingsfouten optreden. Opmerking: U kunt deze functie alleen gebruiken als de telefoon is ingeschakeld.
Menufuncties Of druk op Opties, ga naar de gewenste optie en druk op Kies. 4. Toets het tweede getal in. Herhaal deze stappen zo vaak als nodig is. Druk op Wis om fouten te herstellen. 5. Druk op Opties als u het resultaat van de berekening wilt weergeven. Ga naar Uitkomst en druk op Kies. 6. Als u een nieuwe berekening wilt maken, houdt u eerst Wis ingedrukt. Valuta’s omrekenen 1. Voer eerst de wisselkoers in. Druk op Opties, ga naar Wisselkoers en druk op Kies. 2.
In de dagweergave wordt de datum van elke dag weergegeven en het pictogram voor elk type notitie dat u voor de betreffende dag hebt ingesteld. Zie Een kalendernotitie toevoegen op pagina 90. Om de dagweergave te openen, drukt u op Menu, gaat u naar Kalender en drukt u op Kies. Notitieweergave In de notitieweergave kunt u de details van de geselecteerde notitie bekijken. De notitieweergave openen: Druk vanuit de dagweergave op Opties, ga naar Dagnot. tonen en druk op Kies.
Menufuncties Lijst met opties voor kalenderweergaven De lijst met opties voor kalenderweergaven bevat opties voor het maken en zenden (via de berichtencentrale of via IR) een notitie. De lijst met opties voor de dagweergave en de notitieweergave bevat opties voor het wissen, wijzigen, herhalen en verplaatsen van een notitie.
) • Memo ( ) Voer de notitie in en druk op OK. 4. Ga met of naar de gewenste waarschuwingstoon (behalve voor de Memo) en druk op Kies. Als een waarschuwingstoon is ingesteld, wordt dit aangegeven met bekijkt. wanneer u de notities Tip: Vanuit de dagweergave of het weekoverzicht kunt u snel de huidige dag weergeven door op te drukken.
Menufuncties ■ Infrarood (menu 9) In dit menu kunt u de telefoon instellen op het ontvangen van gegevens via de IR-poort (infraroodpoort). Om een IR-verbinding te kunnen gebruiken, moet het apparaat waarmee u verbinding wilt maken IrDA-compatibel zijn. Via de IR-poort van de telefoon kunt u gegevens zoals visitekaartjes (namen en nummers die in de telefoonlijst zijn opgeslagen) en kalendernotities, verzenden naar of ontvangen van een compatibele telefoon of gegevensapparaat (bijvoorbeeld een computer).
. Wanneer onafgebroken wordt weergegeven, is de IR-verbinding geactiveerd en is de telefoon gereed om gegevens te verzenden of ontvangen via de IR-poort. Wanneer niet wordt weergegeven, is er geen IR-verbinding. Wanneer knippert, probeert de telefoon verbinding te maken met het andere apparaat of is de IRverbinding verbroken.
Menufuncties U hebt toegang tot WAP-diensten via het menu Diensten (Menu 10) nadat u de instellingen hebt opgeslagen waarmee men toegang heeft tot de dienst. De telefoon instellen voor WAP-diensten Voordat u van WAP-diensten gebruik kunt maken, moet u de vereiste verbindingsinstellingen voor een WAP-dienst opslaan. Via deze instellingen kunt u de geboden WAP-pagina’s bezoeken. De verbindingsinstellingen krijgt u van de aanbieders van WAP-diensten.
3. Druk op Kies als Verbindingsinstellingen wordt weergegeven. 4. Ga naar een verbindingsset en druk op Opties. 5. Ga naar Bewerken en druk op Kies. De instellingen zijn: • Homepage - het homepage-adres van de verbindingsset • Type verbinding - selecteer Doorlopend of Tijdelijk • Verbinding beveiligen - selecteer Aan of Uit Opmerking: Wanneer de verbinding is beveiligd, probeert de telefoon een beveiligde lijn te gebruiken wanneer een dienst wordt geactiveerd.
Menufuncties Inbelnummer IP-adres Verificatietype - selecteer Beveiligd of Normaal Type dataoproep - selecteer Analoog of ISDN. U kunt een vast type dataoproep selecteren dat ook invloed heeft op de snelheid van de dataoproep. Als u ISDN selecteert, omvat de snelheid alleen de opties 9600 en 14400 bps. Snelheid dataoproep - Automatisch selecteert de snelheid van de dataoproep automatisch. Dit is echter niet mogelijk als ISDN is geselecteerd als type dataoproep.
5. Selecteer Aan of Uit voor Tekstdoorloop en Ja of Nee voor Toon afbeeldingen. WAP-pagina’s openen Als u alle vereiste verbindingsinstellingen hebt opgeslagen, hebt u toegang tot WAP-pagina’s.
Menufuncties Een WAP-pagina openen door de homepage te openen 1. Druk vanuit de standby-modus op Menu, ga naar Diensten en druk op Kies. 2. Druk op Kies wanneer Home wordt gemarkeerd om verbinding te maken met de homepage van de dienst. Bookmarks U kunt de adressen van maximaal 15 van uw favoriete of meestgebruikte WAP-pagina’s opslaan in het telefoongeheugen. Bookmarks toevoegen 1. Druk op Menu, ga naar Diensten en druk op Kies. 2. Ga naar Bookmarks en druk op Kies. 3.
1. Druk op Menu, ga naar Diensten en druk op Kies. 2. Ga naar Ga naar adres en druk op Kies. 3. Toets het adres in van de WAP-pagina die u wilt bezoeken (gebruik de toets tekens in te voeren) en druk op OK. om speciale Opmerking: U hoeft het prefix http:// niet in te toetsen; dit wordt automatisch toegevoegd. Als u een ander protocol dan http gebruikt (bijvoorbeeld ftp), moet u het prefix wel intoetsen.
Menufuncties Tijdens het browsen door een dienst kunt u op Opties drukken om een lijst met beschikbare opties weer te geven. Ga naar de gewenste optie en druk op Kies.
De lijst met beveiligingscertificaten weergeven: 1. Druk op Menu, ga naar Diensten en druk op Kies. 2. Ga naar Instellingen en druk op Kies. 3. Ga naar Beveiligingscertificaten en druk op Kies. Opmerking: Wanneer het beveiligingspictogram wordt weergegeven, is de datatransmissie tussen de telefoon en de WAP-gateway of een server (aangeduid met het IP-adres in de Verbindingsinstellingen) gecodeerd en beveiligd.
Menufuncties ■ SIM-diensten (menu 11) Naast de functies die in de telefoon zelf beschikbaar zijn, kan uw SIM-kaart extra diensten bieden die u kunt activeren in menu 11. Menu 11 wordt uitsluitend weergegeven als dit door de SIM-kaart wordt ondersteund. De naam en inhoud van het menu zijn volledig afhankelijk van de beschikbare diensten.
Als u e-mail en faxen wilt verzenden en ontvangen, verbinding wilt maken met computers en verbinding wilt maken met het Internet, moet op uw computer de juiste software voor gegevens- en faxcommunicatie zijn geïnstalleerd. U kunt de Nokia 6210 gebruiken met een reeks eenvoudig aanschafbare toepassingen voor gegevens- en faxcommunicatie. Als u de telefoon als modem wilt gebruiken, moet u het toestel eerst installeren als modem.
Fax- en gegevensverkeer Raadpleeg het bestand Readme.txt op de cd-rom of op de website van Nokia ( www.forum.nokia.com) voor het oplossen van problemen. HSCSD - High Speed Circuit Switched Data De Nokia 6210 heeft een ingebouwde voorziening voor hoge-snelheid GSM-gegevenscommunicatie voor het gebruik van hoge-snelheid GSM-gegevensdiensten.
Start de toepassing voor gegevensverkeer op de pc. Raadpleeg de documentatie bij de toepassing voor informatie over het gebruik van de toepassing. Opmerking: Als een pc-verbinding actief is, wordt het gebruik van de telefoon om te bellen en oproepen te beantwoorden afgeraden omdat dit de werking kan storen. U krijgt betere prestaties als u de telefoon tijdens gegevenstransmissies met het toetsenbord naar beneden op een stevige ondergrond plaatst.
Naslaginformatie 8. Naslaginformatie ■ Het Naamplaatje verwijderen en vervangen U kunt het zilverkleurige plaatje aan de voorzijde van de telefoon vervangen door een nieuw, gepersonaliseerd plaatje. Naamplaatjes zijn uitsluitend beschikbaar via Club Nokia op het web (www.club.Nokia.com). De beschikbaarheid van het plaatje kan per land verschillen. Opmerking: Houd plaatjes buiten het bereik van kleine kinderen. Het plaatje verwijderen 1.
■ Toegangscodes U kunt de hier beschreven toegangscodes gebruiken om de telefoon en de SIM-kaart te beveiligen tegen onbevoegd gebruik. U kunt de toegangscodes (met uitzondering van de PUK- en PUK2-code) wijzigen met menu 4-6-6. Zie het volgende gedeelte. Beveiligingscode (5 cijfers) U kunt de beveiligingscode gebruiken om onbevoegd gebruik van de telefoon te voorkomen. De fabrieksinstelling voor de beveiligingscode is 12345.
Naslaginformatie PIN-code (4 tot 8 cijfers) De PIN-code (Personal Identification Number) beveiligt de SIM-kaart tegen onbevoegd gebruik. De PIN-code wordt doorgaans bij de SIM-kaart geleverd. Als de functie voor het vragen van de PIN-code is ingeschakeld (menu 4-6-1), moet u de code intoetsen steeds wanneer de telefoon wordt ingeschakeld. PIN2-code (4 tot 8 cijfers) De PIN2-code die bij sommige SIM-kaarten geleverd wordt, is nodig om toegang te krijgen tot bepaalde functies, zoals kostentellers.
• De telefoon werkt met een oplaadbare batterij. • De capaciteit van een nieuwe batterij wordt pas optimaal benut nadat de batterij twee of drie keer volledig is opgeladen en ontladen. • De batterij kan honderden keren worden opgeladen en ontladen maar na verloop van tijd treedt slijtage op. Wanneer de gebruiksduur (gesprekstijd en standby-tijd) aanzienlijk korter is dan normaal, is het beter een nieuwe batterij te kopen.
Naslaginformatie gesprekstijd meer resteert, wordt de tekst Batterij opladen weergegeven, klinkt een waarschuwingssignaal en wordt de telefoon automatisch uitgeschakeld. Het gebruik van de batterijen • Gebruik de batterij alleen voor het doel waarvoor deze bestemd is. • Gebruik nooit een beschadigde of versleten oplader of batterij. • Let op dat u geen kortsluiting veroorzaakt in de batterij.
• Houd het apparaat en alle onderdelen en accessoires buiten het bereik van kinderen. • Houd het apparaat droog. Neerslag, vochtigheid en vloeistoffen bevatten mineralen die corrosie van elektronische schakelingen veroorzaken. • Gebruik of bewaar het apparaat niet op stoffige of vuile plaatsen. De bewegende onderdelen kunnen worden beschadigd. • Bewaar het apparaat niet op plaatsen waar het heet is.
Belangrijke veiligheidsinformatie Belangrijke veiligheidsinformatie ■ Verkeersveiligheid Gebruik geen telefoon terwijl u een auto bestuurt. Als u een telefoon wilt gebruiken, moet u de auto eerst parkeren voordat u een gesprek begint. Bewaar de telefoon altijd in de houder; leg de telefoon niet op de passagiersstoel of op een plaats waar de telefoon los kan raken bij een botsing of wanneer u plotseling moet remmen.
Mensen met pacemakers: • Moeten de telefoon op meer dan 20 cm afstand houden van hun pacemaker als de telefoon is ingeschakeld; • Moeten de telefoon niet in een borstzak dragen; • Moeten het oor aan de andere zijde van het lichaam dan waar de pacemaker zich bevindt gebruiken om de mogelijkheid tot interferentie te minimaliseren. • Als u denkt dat er interferentie plaatsvindt, moet u de telefoon onmiddellijk uitschakelen.
Belangrijke veiligheidsinformatie Voertuigen RF-signalen kunnen van invloed zijn op elektronische systemen in gemotoriseerde voertuigen die verkeerd geïnstalleerd of onvoldoende beschermd zijn (bijvoorbeeld elektronische systemen voor brandstofinjectie, elektronische antislip-remsystemen (of antiblokkeer-remsystemen), systemen voor elektronische snelheidsregeling, airbag-systemen). Raadpleeg de fabrikant van uw voertuig of een vertegenwoordiger van de fabrikant voor meer informatie.
Voor auto’s met een airbag geldt dat de airbag met zeer veel kracht wordt opgeblazen. Zet geen voorwerpen, dus ook geen geïnstalleerde of draagbare draadloze apparatuur, in de ruimte boven de airbag of waar de airbag wordt opgeblazen. Als draadloze apparatuur niet goed is geïnstalleerd in de auto kan dit ernstige verwondingen veroorzaken als de airbag wordt opgeblazen. Schakel de telefoon uit voordat u een vliegtuig binnengaat.
Belangrijke veiligheidsinformatie 2. Druk zo vaak als nodig is op (bijvoorbeeld om een gesprek te beëindigen, een menu af te sluiten, enzovoort) om het scherm leeg te maken. 3. Toets het alarmnummer in voor het gebied waar u zich bevindt (bijvoorbeeld 112 of een ander officieel alarmnummer). Alarmnummers verschillen van land tot land. 4. Druk op de toets . Als bepaalde functies zijn ingeschakeld (toetsenbordvergrendeling, vaste nummers, enz.
BEPERKTE GARANTIE VAN DE FABRIKANT GEDEELTE REGIO EUROPA EN AFRIKA Deze beperkte garantie zal van toepassing zijn in een gedeelte van de Regio Europa en Afrika van Nokia Mobile Phones tenzij een lokale garantie bestaat. Nokia Mobile Phones Ltd (“Nokia”) garandeert dat dit Nokia-product (“Product”) op het ogenblik van zijn originele aankoop vrij is van defecten in materialen, ontwerp en afwerking onder voorbehoud van de volgende bepalingen en voorwaarden: 1.
■ GARANTIEBEWIJS VUL IN IN BLOKLETTERS Naam Koper: __________________________________________________ Adres: __________________________________________________ __________________________________________________ Land: __________________________________________________ Telefoon: __________________________________________________ Datum aankoop (dd/mm/jj): |__|__| /|__|__| /|__|__| Type Product (op telefoon type etiket onder batterij): |__|__|__| − |__|__|__| Model Product (op telefoon type etiket onder batteri